Krap vijfenveertig jaar geleden ben ik er geboren: Pendrecht, Rotterdam Zuid. In een krap flatje in een sociaaldemocratische modelwijk: een mix van hoog- en laagbouw, met voorzieningen voor jong, oud en alles daar tussenin. Een wijk waarin je alle levensfases zou kunnen doorlopen zonder ooit weg te hoeven, een wijk ook waarin migranten uit Brabant, uit Zeeland en ook elders sociaal zouden kunnen stijgen.

Afgaande op m’n ouders, lokale kranten en de radio werd Pendrecht, gebouwd in de jaren vijftig door de socialistische coöperatie ‘Onze Woongemeenschap’, in de jaren zeventig inderdaad als heel prettig ervaren. De wijk was groen, ruim, kindvriendelijk met een hoog voorzieningenniveau en via metrohalte Slinge ook goed aangesloten op de rest van de stad. Die loftrompet wordt nog tot ver in de jaren tachtig gestoken, zo blijkt uit een feuilleton uit 1986 over ‘010’: Pendrecht is niet zomaar een utopie, maar een gerealiseerde.

Trots

Ter plaatse dacht en denkt men daar genuanceerder over. Naar verluidt is de wijk al aan het begin van de jaren tachtig gaan ‘kantelen’. Door sloop in het nabijgelegen Hoogvliet trokken eerst relatief arme, vaak alleenstaande Rotterdammers naar de modernistische tuinstad. Vlak daarop volgden andere, vaak nog armere groepen migranten, uit Marokko, Turkije, West-Indië, uit Afrika, ja, van overal eigenlijk.

Tel daar de vergrijzing van de oud-ingezetenen bij op, het van oudsher grote aantal voorzieningen voor mensen met verschillende soorten beperkingen en het plaatje is compleet: in plaats van een verheven proletariaat huisvest Pendrecht, net als de haar omringende wijken, vooral het precariaat van Rotjeknor. Maar na een dieptepunt rond 2000 gaat het beter, langzaamaan, met horten en stoten, maar toch: het gaat beter. En daar spelen wijkbewoners zelf een belangrijke rol in.

In een nieuw gebouw in de verre hoek van het centrale Plein 1953 ontmoet ik Bien Hofman (1951), ‘kartrekker’ van Stichting Vitaal Pendrecht. “Van oorsprong zijn we een klassieke bewonersvereniging”, vertelt ze, “maar de problemen van de wijk en van de mensen zijn zo groot, dat los je niet op met alleen een beetje belangenbehartiging. Daarvoor moet je investeren in mensen, in samenhang.

Dus hebben we ons omgevormd tot een stichting en grote fondsen aangeschreven. Daarmee proberen we de wijk van onderop te verbeteren, met projecten voor en door de bewoners. Geld is voor veel mensen wel een probleem, maar niet de oplossing. De verleiding is vaak groot om er spullen voor te kopen waar ze later spijt van hebben. Dus richten we ons op kennis en het delen daarvan. En op trots, op waardigheid.”

Weerbaarder

Veel bekendheid heeft de Stichting gekregen door de Pendrecht Universiteit. Circa eens per maand geven mensen die in de wijk wonen of werken daar hoorcollege, net als op de echte universiteit. Hofman: “Ze vertellen wat ze kunnen, doen en meemaken. Over trots en waardigheid gesproken! De ‘studenten’ zijn vooral medebewoners, maar we nodigen ook politici en beleidsmakers uit, zoals mensen van Woonstad Rotterdam, de woningbouwcorporatie die het hier voor het zeggen heeft. En die komen dan ook. Iemand van Woonstad zei laatst: “Zonder dat jullie meepraten, plannen we niks in deze wijk.” Ze zijn hier nu al die oude flats aan het renoveren. Via ons zijn de lijnen tussen bewoners en bezitters heel kort.”

In 2012 won Bien Hofman de Ab Harrewijn Prijs voor haar inzet in Pendrecht. Het juryrapport: “De jury heeft bewondering voor de manier waarop de Pendrecht Universiteit de kracht van wijkbewoners mobiliseert, door hen niet te presenteren als ontvangende partij, maar als brenger.”

Tegenwoordig is Hofman vooral bezig met de schoolgaande jeugd. Voor hen is er sinds 2014 de Kinderfaculteit, een buitenschools programma waarin kinderen en jongeren onder de noemer ‘vakmanschap’ kennismaken met bedrijven en mensen met bijzondere beroepen. In samenwerking met vier basisscholen worden er ook programma’s rond sport en cultuur aangeboden. Alles is gratis of bijna gratis, met hulp van heel veel vrijwilligers.

Bien Hofman: “Zo verbreden de kinderen hun horizon en leren ze sneller en beter wat hun interesses en talenten zijn. Het komt voort uit wat vroeger de Kindercampus heette, een project van de gemeente. Maar ja, zoiets is eerst een pilot, dan draait het een of twee jaar en vervolgens is het geld op en verdwijnen de structuren en de expertise. Zo gaat dat vaak met dingen die top down worden georganiseerd. We vonden het belangrijk dat het zou blijven bestaan en hebben het overgenomen. Bottom up kun je dingen duurzamer ontwikkelen!”

Onder de noemer Zondagscollege wordt er huiswerkbegeleiding georganiseerd voor alle basisschoolkinderen. Samen met de Kinderfaculteit worden zo ongeveer 750 kinderen bereikt, driekwart van het totaal in de wijk. Het effect van al die inspanningen, zo laat flankerend onderzoek door de Universiteit van Amsterdam zien, is niet alleen dat zij (iets) beter presteren op school, maar vooral dat ze sociaal weerbaarder, meer redzaam worden.

Gentrification

Veel van dit soort ‘brede schoolactiviteiten’ zijn er ook op andere plekken, in Rotterdam en elders. Het bijzondere van Pendrecht is dat vrijwel alles vanuit bewoners, samen met de vier scholen wordt georganiseerd. Vitaal Pendrecht wordt bestuurd door tien mensen uit de wijk, allemaal met verschillende achtergronden. Met op de achtergrond de steun van een Raad van Advies zetten ze samen met de basisscholen en andere organisaties de toon voor de uitvoering van de pedagogische wijkvisie.

Bien Hofman: “Wij zijn klein en zitten hier, in het centrum van de wijk. We weten wat er leeft en wat er nodig is. Binnen de organisatie proberen we met elkaar tot overeenstemming te komen over wat we moeten doen om het leefklimaat te verbeteren.

“ Ook de kinderen praten in onze Kinderraad mee. Zo leren ze voor hun eigen belangen opkomen ”

Ook de kinderen praten daar in onze Kinderraad over mee. Zo leren ze voor hun eigen belangen opkomen, vergaderen, afwegen, water bij de wijn doen. We hebben een paar mensen in dienst. Die moeten af en toe aan professionalisering doen, en dat is okay. Maar de regel is: dat kan alleen als ook de vrijwilligers mee mogen doen.

Hier is het idee echt, en heel fundamenteel: we moeten het samen doen, en van en met elkaar leren. Vluchtelingen? Er is ruimte aan de rand van de wijk, dat kan er ook nog wel bij. Die mensen moeten toch ergens heen? Ik weet zeker dat ze hier heel snel hun plek zullen vinden, gewoon opgenomen worden in het geheel. Zo zie ik het persoonlijk.”

Zoals in veel wijken en steden stuurt de gemeente op een gevarieerder aanbod van woningen – met behoud, overigens, van de karakteristieke blokpatronen. Vooralsnog lukt die gewenste gentrification maar matig: delen van oude flats zijn gesloopt en nieuwe, ook duurdere huizen zijn er voor in de plaats gekomen. Desondanks steeg het gemiddelde inkomen in de wijk (tot 2013) niet of nauwelijks en blijft het percentage mensen met een laag inkomen onverminderd hoog (46 procent).

“ Hier is het idee echt, en heel fundamenteel: we moeten het samen doen, en van en met elkaar leren ”

Wel voelen mensen zich prettiger in de wijk, meer verbonden met elkaar. Tegelijk verandert de veiligheidsbeleving niet: met name inbraken blijven de wijk en haar bewoners plagen. Hofman: “Er is en blijft hier een concentratie van mensen met een opeenstapeling van problemen. Die los je niet zomaar op, ook niet met sloop en nieuwbouw – je kunt die mensen toch niet gewoon maar wegdenken? Hoe dan ook: hier in de wijk kunnen we tenminste zeggen dat we er samen iets van proberen te maken.”

Samen

Na het gesprek met Bien wandel ik op goed geluk naar de nabijgelegen rooms-katholieke kerk, waarin ik zelf ooit gedoopt ben. De priester die ik had willen spreken blijkt net de deur uit, maar gelukkig tref ik een vrijwilligster. Sinds de jaren zeventig woont ze hier al. Sindsdien is alles veranderd: de wijk, de winkels, de parochie. Samen bekijken we twee enorme foto’s van kerkgangers: een groep Irakese katholieken en een bont gezelschap voornamelijk uit Ghana en Nigeria. “Tien, twintig jaar geleden heb ik er wel over gedacht om weg te trekken. In die tijd ging het hier echt niet goed.

Maar ja, ‘t is toch je wijk, je vertrouwde omgeving. Dus zijn we gebleven, en een paar jaar geleden doorgeschoven naar een ouderenwoning – inderdaad, precies zoals dat ooit bedoeld was. Natuurlijk is er wel eens rottigheid, en het is ook niet altijd makkelijk met al die verschillende mensen en gewoonten. Maar we zullen het hier toch echt samen moeten doen, en voor mij betekent dat ook: actief samen dingen doen.”

Samen. Op een zonnig terras – Hollandse hits, gemengd publiek – denk ik na over dat woord van de middag. Zou het toch het effect van het stedenbouwkundige ontwerp zijn? Iets van een Rotterdamse mentaliteit? Toeval? In ieder geval lijkt de oude verheffingsidee hier op de een of de ander manier nog present. Maar waar die door havenbaronnen en socialisten in Roffa vaak heel patriarchaal, heel bevoogdend is ingevuld, lijkt dat hier, maar ook elders in de stad nu veel meer coöperatief, collectief vorm te krijgen. Misschien komt het omdat ik er geboren ben, maar ik vind dat mooi, echt mooi.

Bronnen

  • Gemeente Rotterdam, Wijkprofiel Rotterdam, Bestuurscommissiegebied Charlois, wijkprofiel Pendrecht 2016.
  • Gemeente Rotterdam, Bestemmingsplan Pendrecht, september 2010.
  • B. Paulle, C. Huisman, T. Fiorito, Kinderfaculteit Pendrecht. Een evaluatie van de pilotfase en een blik op de toekomst, Universiteit van Amsterdam 2015.
  • Rapport kinderfaculteit Pendrecht, 2015 op www.deverrebergen.nl Pendrecht – een belofte waargemaakt. Feuilleton Stad Rotterdam, 21 juni 1986 www.stichting-vitaalpendrecht.nl