Sinds de invoering van de participatiewet en de decentralisatieoperatie van jeugdzorg en AWBZ in 2015 hebben gemeenten meer verantwoordelijkheden gekregen. Zo is het bijvoorbeeld hun taak om uitkeringsgerechtigden en jonggehandicapten naar geschikt werk te begeleiden. Tegelijkertijd vormen beperkte budgetten daarbij vaak een belemmering. Steeds vaker gaan gemeente daarom in zee met sociaal ondernemers, die innovatieve businessmodellen gebruiken om maatschappelijke problemen aan te pakken. Een voorbeeld is de recent gestarte Social Impact Bond in Venlo, waarbij de lokale overheid via een langdurig contract samenwerkt met een sociaal ondernemer en een financier om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar duurzaam betaald werk.
In hoeverre kunnen lokale overheden hun publieke taken ‘uitbesteden’ aan private partijen? En misschien nog belangrijker: welke positie kunnen lokale overheden het beste innemen om meer maatschappelijke waarde te creëren, zonder de controle op de publieke taak te verliezen?
Innovatieve probleemoplossers
Sociaal ondernemerschap richt zich op het oplossen van een maatschappelijk probleem (c.q. het creëren van publieke waarde) via een innovatieve, bedrijfsmatige aanpak. Geld is een middel om het uiteindelijke doel te bereiken – maar niet het doel op zich. Kenmerk van sociaal ondernemers is dat hun prioriteit ligt bij waardecreatie voor de maatschappij, door het aanpakken van problemen als jongerenwerkloosheid en voedselverspilling. Soms leveren hun activiteiten nauwelijks commercieel succes op voor henzelf, maar legitimeren ze hun activiteiten door binnen de samenleving draagvlak te creëren en daarbij een betalende partij te identificeren (al dan niet in samenwerking met een publieke organisatie) die bereid is bij te dragen aan de oplossing.
Een bekend voorbeeld is microfinanciering, geïntroduceerd door Muhammad Yunus die hiervoor de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Microfinanciering viel buiten de scope van zowel banken als overheid maar wordt nu wereldwijd toegepast.
De aandacht voor sociaal ondernemerschap neemt toe. Dat blijkt onder meer uit het SER-advies over sociaal ondernemen uit 2014, diverse actieplannen in de vier grote steden en door groeiende belangstelling vanuit de G40 en vele andere gemeenten. Ook in het huidige regeerakkoord wordt de waarde van sociaal ondernemerschap onderstreept.
Sociaal ondernemerschap en publieke taken
In hoeverre kunnen lokale overheden nu hun publieke taken uitbesteden aan private partijen zonder de controle daarop geheel te verliezen? Uitvoerende publieke organisaties zoals de politie worden uiteindelijk gecontroleerd door politici die worden gekozen – en mogelijk ook naar huis gestuurd – door burgers. Private organisaties hebben hier geen last van: niet de wet, maar de vraag van consumenten bepaalt hun legitimiteit. Het staat hen vrij om alleen die klanten te bedienen die de meeste winst opleveren. Dit kan het overnemen van publieke taken door bedrijven problematisch maken.
Als bijvoorbeeld in de bestrijding van jeugdwerkloosheid vooral jongeren worden bediend die relatief snel en gemakkelijk bemiddelbaar zijn, vallen ‘zwakkere’ jongeren al snel buiten de boot. Het is dan ook belangrijk dat van tevoren duidelijke afspraken worden gemaakt tussen overheden en bedrijven. Bij het bestrijden van jeugdwerkloosheid bepaalt de overheid wie de deelnemers zijn.
Een tweede belangrijke vraag luidt: wie bepaalt wat de maatschappelijke waarde is die sociale ondernemingen zeggen te leveren? Voor sociale ondernemingen geldt dat ze noch democratisch gekozen of gecontroleerd worden, noch alleen op winst (dus klantkeuzes) afgerekend willen worden. Wat wel of niet als maatschappelijke waarde gezien wordt, moet de uitkomst zijn van een proces van overleg en samenwerking met hun cliënten en met de maatschappelijke omgeving, waarvan de overheid onderdeel is.
Sociaal ondernemerschap en lokaal beleid
Sociaal ondernemerschap kan nieuwe inzichten bieden die weer andere experimenten uitlokken. Sociaal ondernemers zijn vaak innovatief, zoeken de randen op van de gangbare institutionele kaders en voorzien in legitimering door zowel resultaat te boeken als financieel duurzaam te zijn. Door meer ruimte te bieden aan sociaal ondernemers ontdekt een gemeente eerder wat leeft onder de burgers, en komt zij in aanraking met vernieuwende oplossingen voor bestaande uitdagingen. De overheid blijft echter eindverantwoordelijk voor het sociale domein.