Mijnbouw in de ruimte vraagt om regels
Bedrijven maken zich op om grondstoffen te gaan winnen in de ruimte. Deze mijnbouw vereist internationale afspraken. Anders wordt de ruimte het nieuwe Wilde Westen.
Beleggers die van een gokje houden kunnen hun geld steken in ruimtemijnbouw. In de Verenigde Staten zijn meerdere bedrijven bezig met het ontwikkelen van ruimtevaartuigen en robots voor het ontginnen van planetoïden, de talrijke steen- en metaalklompen die om onze zon draaien. Sommige metalen die dun gezaaid zijn in de aardkorst, zoals platina en goud, liggen er in hoge concentraties aan de oppervlakte. Binnen tien jaar hopen de space miners deze metalen te gaan delven.
Ook overheden zijn bevangen door de kosmische goudkoorts. Om commerciële investeringen in ruimtemijnbouw aan te jagen nam het Amerikaanse Congres vorig jaar de Space Act aan. Deze wet beoogt bedrijven de juridische zekerheid te geven dat de grondstoffen die zij delven op andere hemellichamen ook daadwerkelijk hun eigendom worden. De Verenigde Arabische Emiraten en Luxemburg werken inmiddels aan vergelijkbare wetgeving.
Conflictstof
Zulke wetten staan op gespannen voet met het internationaal ruimterecht. Al in 1967 sloten de regeringen op aarde het Ruimteverdrag, waarin zij het heelal tot ‘domein van de hele mensheid’ bestempelden. Geen enkel land mag zich een hemellichaam toe-eigenen. Mag Washington dan wel de eigendomswet schrijven voor Ryugu, Nereus en alle andere planetoïden waar mijnbouwbedrijven naar lonken?
De toekomstige conflicten laten zich uittekenen. Als twee space miners dezelfde planetoïde willen ontginnen, komen ze elkaar al snel in de weg te zitten. Regeringen kunnen worden meegezogen in zo’n conflict. Ook het ruimtepuin van mislukte mijnbouwmissies, dat een gevaar vormt voor andere activiteiten in de ruimte, kan conflictstof worden. Net als het risico dat planetoïden op ramkoers met de aarde komen te liggen wanneer hun baan – ten behoeve of als gevolg van de mijnbouw – wordt veranderd. Ontwikkelingslanden, tenslotte, kunnen stampij gaan maken over het feit dat alleen rijke landen profiteren van ruimtemijnbouw, terwijl zij al een onevenredig groot deel van de grondstoffen van planeet aarde verbruiken.