Doorrekeningen
Komende donderdag zal het Centraal Planbureau (CPB) weer cijfers gaan publiceren. Heel Den Haag wacht vol spanning af, want de cijfers van het CPB spelen een grote rol in Den Haag en bepalen mede het beleid. Als de cijfers slecht zijn zal ook nu weer onherroepelijk de roep om meer bezuinigingen te horen zijn. Ook bij de Tweede Kamerverkiezingen was het CPB erg belangrijk. Alle grote partijen (behalve de Partij voor de Dieren) hadden hun programma laten doorrekenen op bijvoorbeeld economische groei en werkgelegenheid.
Vervolgens kroonde iedere partij zichzelf tot kampioen in één of meerdere disciplines. Als een partij vervolgens een uitspraak deed over bijvoorbeeld het stijgen van de werkgelegenheid waren daar gelukkig altijd de CPB cijfers om er meteen een fact check overheen te gooien om te kijken of er niet alleen maar mooi weer gespeeld werd.
Ook het beroemde moment waarop Diederik Samsom Mark Rutte verweet dat hij 'het weer deed' verwees hij naar de CPB cijfers: 'U vertelt dat wij de staatsschuld laten oplopen. Bij ons is de staatsschuld in 2017 lager dan bij u.' (1) Dit moment betekende dat Samsom definitief de rol van leider op links op zich had genomen. Hij verwees hierbij naar de CPB cijfers alsof het absolute waarheden waren, waarmee hij Rutte weg kon zetten als leugenaar: een kwalificatie die Rutte niet meer is kwijtgeraakt in de campagne. De CPB cijfers zijn immers onafhankelijk en objectief. Toch? Nee. De rol van het CPB als 'onafhankelijke scheidsrechter' kent volgens mij een aantal fundamentele problemen en het instituut zou dus niet zo'n grote rol in het politieke debat moeten krijgen.
Allemaal in de pas
'Ik noem het CPB ook wel het Communistisch Planbureau,' reageerde Hero Brinkman op de doorrekeningen die voor hem niet erg goed uitpakten. Ook andere partijen gaven af op het model van het CPB zodra er cijfers uit kwamen die hen niet goed uitkwamen. Het model van het CPB is namelijk onverbiddelijk voor sommige maatregelen. Zo leidt ontslagbescherming volgens de modellen tot een toename van de werkloosheid. Toch houden partijen niet altijd voet bij stuk en buigen ze regelmatig voor het model. Doordat bepaalde dingen goed of juist niet goed werken in het model van het CPB passen alle partijen hun programma inhoudelijk (deels) aan: alles om maar niet afgestraft te worden.
Uit onderzoek van De Volkskrant bleek dat ongeveer een op de tien maatregelen die politieke partijen insturen, uiteindelijk weer wordt ingetrokken of gewijzigd, omdat ze niet goed uitpakken of lastig door te rekenen zijn. (2) De SP verhoogde bijvoorbeeld de AOW-leeftijd sneller dan ze eigenlijk van plan waren, omdat dit anders niet in de berekeningen mee genomen zou kunnen worden en in 2010 zag GroenLinks af van de studietaks, omdat deze op korte termijn volgens het CPB niets opleverde.
Voor de duidelijkheid: dit zijn inhoudelijke koerswijzigingen om binnen het rekenmodel te passen. Omdat iedereen goed uit de berekeningen wil komen, worden de marges waarbinnen partijen zich kunnen bewegen erg smal. Een veelgehoorde klacht is dat partijen steeds kleurlozer worden, meer op elkaar gaan lijken en daarmee een soort D66 worden (3). Het CPB versterkt deze trend in hoge mate.
Een feilloos model?
Doordat alle partijen zich naar de modellen van het CPB gaan gedragen, worden de verschillen kleiner en loopt iedereen netjes in de pas. Je kunt je afvragen of dit wenselijk is. Bovendien; is dit model wel het best denkbare? Het hoogste doel bij de berekeningen van het CPB lijkt het halen van een zo groot mogelijke economische groei op de manier waarop het CPB dat voor zich ziet. Maar waar baseert het CPB zich op?
Het CPB gebruikt (sinds 2010) voor zijn berekeningen het macro-economische model Saffier II (4). Dit model bouwt voort op de aannames van de grondlegger van het neoliberalisme, de econoom Milton Friedman. Volgens dit model handelt de mens als een homo economicus die alleen uit is op zijn eigen gewin en ook nog eens altijd rationeel daar de beste weg naartoe kiest.
Hierdoor is de werkgelegenheid bijvoorbeeld voor een groot deel verbonden aan de hoogte van de uitkeringen. Als je er veel op achteruit gaat in een uitkering ga je immers werken, dus moeten de uitkeringen volgens dit model laag gehouden worden. Dat je ook te maken hebt met andere motivaties als familie, opleiding of (ont)spanning doet er hierbij niet toe.
Ook andere aannames die hier worden gemaakt zijn lang niet altijd logisch te onderbouwen. De aanname van het CPB dat een versoepeling van het ontslagrecht leidt tot meer banen wordt bijvoorbeeld door econoom Alfred Kleinknecht aangevallen. Volgens hem leidt het juist tot meer werkloze ouderen die moeilijk om te scholen zijn (5).
Er zijn echter geen alternatieve modellen of planbureaus om deze beweringen te staven en dus worden partijen die het ontslagrecht niet versoepelen hiervoor afgestraft. Op deze manier zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen, maar het is duidelijk dat de 'universele waarheid' van de CPB modellen op zijn minst betwist mag worden.
Staat niet op de kaart
De belangrijkste cijfers die door het CPB worden doorgerekend gaan over economische groei. Hier wordt in de media dan ook de meeste aandacht aan besteed. Andere zaken als CO2-uitstoot worden wel berekend, maar krijgen amper aandacht. Dit geldt in nog grotere mate voor zaken die niet in het model door te rekenen zijn. We leven in een samenleving waar economische groei het hoogste goed is geworden en onze hele politiek beheerst.
Ons huidige economische model is gebaseerd op groei, dus zolang de economie groeit hoeven we ons nergens druk over te maken, is de boodschap. Ondertussen raken onze grondstoffen op, lijden miljoenen dieren in de bio-industrie, wordt de kloof tussen arm en rijk groter, en blijven we afhankelijk van olie uit andere delen van de wereld. Onze verslaving aan groei, vlees en olie zorgt ervoor dat de aarde steeds verder uitgeput raakt.
Onze focus op winst zorgt ervoor dat de menselijke maat uit het oog verloren wordt en datgene wat écht van waarde is niet gewaardeerd wordt. Waarom verdient een handelaar in aandelen aanzienlijk meer dan een verpleegster? Het is voor de modellen van het CPB bijvoorbeeld onmogelijk om rekening te houden met op rakende grondstoffen, de waarde van natuur of met de kwaliteit van de zorg voor onze ouderen.
Partijen die hier in hun programma's en plannen wél aandacht aan (willen) besteden worden bij de doorrekeningen hiervoor afgestraft, terwijl steeds meer economen het erover eens zijn dat ons huidige groeimodel niet houdbaar is (6). Economische groei is niet de oplossing van onze problemen, maar juist de oorzaak ervan. Marianne Thieme verdedigde de keuze haar programma niet door te laten rekenen dan ook met de opmerking dat het ging over de verdeling van 'een taart die op is.'(7)
Naar een andere economie
We moeten naar een meer ontspannen en houdbare samenleving, en een economie waarin wat van waarde is ook op waarde wordt geschat. Dit blijkt niet in de huidige CPB modellen te passen. Tevens worden fundamenteel andere keuzes (zoals behoud van ontslagbescherming) dan de keuzes die het CPB voorschrijft niet gewaardeerd. Dit beperkt het speelveld waar politici zich op begeven enorm, omdat het ervoor zorgt dat alle partijen hun programma's voor de verkiezingen afzwakken of wijzigen en ook na de verkiezingen de regering haar beleid voor een groot deel van deze cijfers af laat hangen.
Het is helaas de enige onafhankelijke scheidsrechter die we hebben en afschaffen is dus lastig. Ik zou daarom willen pleiten voor een bredere blik. Hiervoor zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar een alternatief bureau naast het CPB of een alternatief model naast het neoliberale model dat alleen maar over geld gaat.
Er zijn genoeg alternatieven voorhanden. Een groen BNP zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om op rakende grondstoffen en Co2 uitstoot ook mee te wegen. Zo zorgen we ervoor dat de taart niet opraakt. In India worden met dit model inmiddels succesvolle experimenten gedaan en wordt dit onderdeel van het standaardbeleid in 2015 (8). India wil op deze manier toetsen of ze klaar zijn voor duurzame economische groei.
Een ander mogelijk model om dat wat we van waarde vinden ook écht op waarde te schatten is te lezen in het boek Echte economie van Arnold Heertje (9). Hij stelt dat de huidige economen zich eigenlijk zouden moeten schamen, omdat ze geen economie meer bedrijven. Economie gaat over het verdelen van schaarse goederen en niet alleen over geld. Ook de natuur is bijvoorbeeld schaars en er zijn dingen waar eigenlijk geen goede geldwaarde aan toegekend kan worden zoals kunst en monumenten.
Hij vindt dan ook dat er gekeken zou moeten worden naar een integrale welvaartsanalyse (10). Een dergelijke analyse leidt volgens Heertje tot een opsomming van de monetaire en niet-monetaire welvaartseffecten voor huidige en toekomstige generaties consumenten. In deze kosten en batenanalyses zou het niet alleen moeten gaan over de financiële gevolgen, maar bijvoorbeeld ook de gevolgen voor de natuur. Deze opsomming laat volgens hem echter geen normatieve conclusies toe. Die zijn voorbehouden aan de politiek. Met een dergelijke analyse in de hand is wel een veel betere afweging te maken over wat we écht van waarde vinden.
Een ander alternatief is om naast de cijfertjes en een breder welvaartsbegrip ook naar een Bruto Nationaal Geluk te kijken. Dit is allang niet meer iets voor zweverige types: de gelukswetenschap is een groeiend wetenschapsveld waar serieuze wetenschappers zich mee bezig houden (11).
De Rotterdamse socioloog Ruut Veenhoven bracht veel van deze onderzoeken samen in de World Database of Happiness (12). Op basis van deze onderzoeken zou bijvoorbeeld een model kunnen worden ontworpen waarmee beleidsvoorstellen tegen het licht gehouden kunnen worden om te kijken naar het effect dat ze hebben op het menselijk geluk. Zo blijken mensen gelukkiger te zijn in landen waar de inkomensverschillen kleiner zijn. In Bhutan gebruiken ze het Bruto Nationaal Geluk inmiddels al als basis van het beleid en laten ze zien dat het een werkbare methode is.
Ook deze alternatieve modellen zullen uiteraard niet de onfeilbare waarheid bieden. Maar door naar een alternatieve basis voor het beleid te kijken gaat de discussie in ieder geval niet meer alleen over de cijfertjes die misschien wel leuk zijn voor boekhouders, maar die wel alle partijen en al het beleid in één (neoliberaal) stramien plaatsen. Of deze alternatieven door het CPB of door een nieuw onafhankelijk instituut zouden worden bekeken maakt op zich niet uit. Het gaat erom dat we datgene dat we met zijn allen van waarde vinden ook weer écht op waarde schatten zonder de aarde uit te putten. Op naar een waardevolle economie.
Dit artikel is een licht bewerkte versie van een artikel dat eerder verscheen in Volonté Générale.