"Nu, jaren later, zie je dat dit narratief vooral het belang van bedrijven dient. Privatisering lijkt kostenbesparend, omdat overheden een dienst van de balans af kunnen halen als ze deze uitbesteden. Maar wanneer het misgaat, zoals bij de huidige crisis, zal toch de overheid moeten inspringen – die heeft een sociaal contract met de burger, niet het bedrijfsleven. Zo maakt Vattenfall Nederland (voormalig NUON) bijvoorbeeld niet alleen enorme winsten, het ontvangt óók honderden miljoenen aan subsidies om hernieuwbare energie op te wekken. Zo moet de overheid alsnog meebetalen, en nog steeds neemt het percentage duurzaam opgewekte energie van Vattenfall in Nederland juist af.
"Deprivatisering, aan de andere kant, zal op korte termijn wat geld kosten, maar die investeringen betalen zich terug in de vorm van gezondere werknemers, goedkopere voorzieningen, een duurzame economie en in veel gevallen ook besparingen. De Amerikaanse regio Scott County besloot bijvoorbeeld om telecom en internet lokaal aan te leggen. Dat leidde tot ruim duizend extra banen; scholen in de regio waren acht keer minder kwijt aan de internetrekening. En in Valladolid in Spanje is de watervoorziening weer in beheer genomen: na twee jaar had dit al meer dan 13 miljoen euro aan besparingen opgeleverd.”
Je noemt opvallend veel lokale voorbeelden; moet de verandering vooral van gemeentes en provincies komen?
“Lokaal is inderdaad heel veel mogelijk omdat daar wat minder afstand bestaat tussen de overheid en de bevolking; er is meer solidariteit. Maar de lessen die we daaruit trekken, moeten we uiteindelijk wel toepassen op een veel grotere schaal. Anders krijg je een model waarbij lokale overheidsbedrijven concurreren met winstgevende bedrijven, en het waarschijnlijk afleggen – zoals je in Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk ook ziet gebeuren. Een landelijk model kan ervoor zorgen dat het bij nutsvoorzieningen gaat om samenwerking, niet om concurrentie.
"Een heel mooi voorbeeld is Costa Rica. Bij de volksbank Banco Popular wordt iedereen die één jaar een spaarrekening heeft mede-eigenaar van de bank; via een werkersraad kunnen zij de koers van de bank bepalen. Ook wordt een kwart van het geld van de bank geherinvesteerd in groepen die anders geen betaalbare lening kunnen krijgen. De bank verleent tevens leningen aan rurale energiecoöperaties. Die werken op hun beurt samen met gemeentelijke en regionale energiebedrijven, en met het nationale energiebedrijf, dat de hele stroomvoorziening coördineert. Dankzij dit publieke model heeft 99% van de Costa Ricaanse bevolking toegang tot betaalbare én hernieuwbare elektriciteit.
"Daar kunnen we denk ik veel van leren. Veel Nederlandse burgerinitiatieven hebben de neiging om de overheid als een obstakel te zien, in plaats van te denken: hoe zetten we die overheid onder druk om partner te worden?”
Hoe kunnen linkse partijen die druk verder opvoeren?
“Ik denk dat linkse partijen en organisaties veel meer zouden moeten samenwerken, en niet bang moeten zijn om een sterke positie in te nemen. Er wordt vaak naar een slap midden bewogen, uit angst om kiezers te verliezen of het af te leggen tegen de media. Links zou veel meer haar eigen frame kunnen bepalen. Neem de huidige de energiecrisis: er lijkt maar weinig maatschappelijke boosheid te zijn over het feit dat Nederland nóg hogere energieprijzen betaalt dan andere landen, vanwege de liberalisering en privatisering van de energiesector.
"We moeten opnieuw begrijpen waar het is misgegaan in onze samenleving, en onthouden dat economische structuren heel nauw samenhangen met andere vormen van uitsluiting en discriminatie. Deprivatisering, in combinatie met democratisering, zou namelijk ook de groepen vooruithelpen die nu het meest worden uitgesloten. Denk aan transpersonen – die drie keer zo vaak voorkomen in de uitkeringscijfers – voor wie publieke gezondheidszorg betaalbare transzorg mét medezeggenschap kan opleveren; of aan alleenstaande moeders die door volkshuisvesting weer betaalbaar kunnen wonen, en hoe dit genderongelijkheid kan tegengaan.
"De volgende stap zou natuurlijk moeten zijn om al die publieke sectoren met elkaar te verbinden, en dan het liefst gelijktijdig. En nogmaals: democratisering is echt de verbindende factor. Onze menswaardigheid hangt samen met toegang tot publieke diensten, en dat werkt alleen als we als bevolking medezeggenschap hebben.”