De afgelopen decennia hebben progressieve partijen als GroenLinks bepaald niet stil gezeten als het gaat om het opstellen en uitwerken van beleidsvoorstellen voor een ecologisch en sociaal verantwoorde samenleving. Waar het nu om gaat is om ook meer politieke slagvaardigheid te verkrijgen. Hoe gaan we dat doen? Ik denk dat het antwoord drieledig van aard is: meer investeringen in onderwijs, een bundeling van de progressieve krachten binnen het politieke veld en een democratische vernieuwing van het parlementaire stelsel in de vorm van burgerberaden.
Kritisch bewustzijn
Er is de afgelopen decennia veel bezuinigd op onderwijs, en dat heeft niet alleen voor vermoeidheid en uitputting onder studenten als docenten geleid, maar ook tot een vermindering van het kritische bewustzijn en een versmalling van het onderwijscurriculum. Je mag nog maar een studie doen, en die moet je bovendien zo snel mogelijk afsluiten. Het neoliberale denken heeft van het onderwijs een rendabele onderneming willen maken, waar de nieuwe generatie door tijdsdruk, competitie en prestatiedruk vooral op de hielen wordt gezeten en amper tijd heeft om kritisch en creatief na te denken of andere interesses of passies te volgen. Denken kost tijd, beschaving kost tijd. Wil je de samenleving veranderen, dan moet je er ook voor zorgen dat de mensen die dit voor elkaar moeten boksen voldoende tijd en ruimte krijgen om een kritisch, creatief en revolutionair potentieel te ontwikkelen. Zonder dergelijke investeringen in het onderwijs – en in de cultuur – kun je nog lang mooie plannen blijven maken, maar zal het aan de toekomstige politieke uitvoerders ervan ontbreken.
“Kritisch bewustzijn en enthousiasme, meer hebben we niet nodig”, schreef Rosa Luxemburg over de voorwaarden om het tij te keren. Het lijkt er echter op dat het gevoerde neoliberale beleid dit juist probeert te voorkomen. Hierdoor is het hoger onderwijs geen broedplaats van kritiek en verbeeldingskracht meer, maar een fabriek waarin de nieuwe generatie wordt klaargestoomd om in de economische mal te passen. Het doet me wel eens aan een citaat van Plato uit De Republiek denken, waarin hij stelt dat een democratisch staatsman voor voldoende rust in de samenleving zorgt, terwijl een tiran zijn volk permanent aan het werk wil houden opdat het tijd noch energie heeft om een kritisch bewustzijn te ontwikkelen. Voordat we ook maar toekomen aan de uitvoering van ecologisch en sociaal verantwoorde plannen, zullen we eerst voor meer rust, vrijheid en inspiratie in het onderwijs en in de samenleving moeten zorgen.
Burgerberaden
De politieke filosofe Hannah Arendt schreef dat de westerse parlementaire democratie de neiging heeft om een bestuurlijke oligarchie te worden, waarbinnen ‘de politieke vrijheid slechts het privilege is van enkele volksvertegenwoordigers’ en de rest van de bevolking alleen eens in de zoveel jaar een stembiljet mag invullen. Volksvertegenwoordigers zijn bovendien vaak gebonden aan partijbesturen, partijdoctrines en electorale belangen. In de voetsporen van Rosa Luxemburg stelde zij daarom voor om het parlementaire stelsel met nieuwe democratische middelen zoals volksraden of burgerberaden aan te vullen. Deze volksraden zijn mede geïnspireerd door de Franse Commune (1871), toen de bevolking door middel van zelfbestuur in slechts enkele maanden tijd de voedselvoorziening, de hygiëne en de medische zorg in Parijs aanzienlijk wist te verbeteren. Het bijzondere aan deze Franse Commune, stelt Hannah Arendt in haar boek Over Revolutie, is dat het een volksopstand betrof die niet alleen om de verbetering van de leefomstandigheden vroeg, en dus de bevrijding van noden, maar ook om de vrijheid van politiek handelen in de vorm van zelfbestuur binnen de ‘volksraden’. Voor het slagen van een volksopstand is het van belang om dit verschil tussen bevrijding en vrijheid goed in het oog te houden. Alleen de laatste zal immers iets aan het politieke model dat in eerste instantie tot de noden geleid heeft kunnen veranderen.
“ De burgerraad wordt niet gehinderd door partijpolitieke of electorale belangen ”
De vraag is of de tijd onderhand niet rijp is dat we ook in Nederland een begin met deze burgerberaden maken. In plaats van een raadgevend referendum te houden, waarbij de bevolking op goed geluk weer een vakje op een stembiljet aankruist en waarvan de uitslag door de regering terzijde kan worden geschoven, zouden burgerberaden de tijd – en de beloning – krijgen om zich goed over een onderwerp te laten informeren en vervolgens een weloverwogen, gezamenlijke stem voor een bindend referendum uit te brengen. Het zou niet alleen de politieke betrokkenheid en gemeenschapszin bevorderen, maar ook de indruk van ‘niet gehoord of vertegenwoordigd’ worden en dus het wantrouwen in de politiek doen afnemen.
Het is een vorm van directe democratie die Rosa Luxemburg en Hannah Arendt in hun werk vurig hebben bepleit en die we ook bij hedendaagse auteurs terugvinden, zoals de Vlaamse schrijver David Van Reybrouck, die in zijn werk het falen van de parlementaire democratie als ook het tanende vertrouwen van de burgers in de democratie aan de kaak stelt. De burgerraad komt door middel van loting tot stand, en vormt zo een getrouwere afspiegeling van de bevolking, die bovendien niet gehinderd wordt door partijpolitieke of electorale belangen en zich gezamenlijk over een politieke kwestie buigt.
Pluraliteit
Zelf heb ik in Amsterdam enkele jaren in een ‘burgerraad’ gezeten, die uit zo’n twintig buurtbewoners van verschillende culturele achtergrond bestond. Het door Mercedes Zandwijken genomen initiatief was bedoeld om de sociale cohesie in de buurt te bevorderen. Tijdens de lange gesprekken die we voerden leerden we elkaars verhalen, standpunten en achtergronden veel beter kennen, namen we diverse gezamenlijke initiatieven en gingen we zo gezamenlijk tot politiek handelen over. Dat schiep een band die voorheen ontbrak, want we leefden meer langs elkaar heen dan met elkaar samen. We staken vele grenzen over van nationale, religieuze en culturele aard en brachten aldus de door Hannah Arendt bepleitte pluraliteit in praktijk, die zij als de ware pijler van de democratie zag.
Zowel Luxemburg als Arendt hebben erop gewezen dat de politiek-culturele wereld, die tussen de mensen in ligt, geen vanzelfsprekend ‘menselijke’ wereld is. Volgens Arendt wordt de wereld pas menselijk als ze het voorwerp van onze aandacht en betrokkenheid is. Ze noemde dat amor mundi; een gezamenlijke liefde en verantwoordelijkheid voor de wereld. Als we uit frustratie, tijdgebrek, werkstress of onverschilligheid de openbare wereld de rug toekeren, dreigt er een vorm van wereldloosheid die een voedingsbodem kan worden voor totalitaire regimes. Alleen politieke vrijheid en sociale betrokkenheid kunnen voor Arendt het democratische gehalte van een samenleving garanderen.
In haar essay over ‘Burgerlijke ongehoorzaamheid’ (1970) gaat Hannah Arendt nog een stap verder en verdedigde ze met eenzelfde verve als Rosa Luxemburg de mogelijkheid van het plegen van politiek verzet, of dit nu demonstraties, stakingen, dienstweigering of andere vormen van verzet zijn. Als ons morele geweten niet langer in overeenstemming te brengen is met het gevoerde politiek beleid is het zelfs onze ‘burgerplicht’ daar iets aan te doen. Burgerlijke ongehoorzaamheid kan voor Arendt zelfs een belangrijke ‘remedie voor het falen van de politieke constituties’ zijn. Maar deze vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid is wel afhankelijk van de mate van moreel besef, kritisch bewustzijn én van tijd, vandaar dat zowel de investeringen in onderwijs en cultuur als het scheppen van rust in de samenleving van net zo groot belang zijn.
Gezamenlijk gesprek
Als we de politieke schandalen van de afgelopen jaren in ogenschouw nemen, dan lijkt de parlementaire democratie soms op haar laatste benen te lopen. Een groeiende groep mensen heeft de politiek in Den Haag de rug toegekeerd. Hoe krijgen we die mensen er weer bij en voorkomen we dat deze groep vanuit wantrouwen steeds vaker op rechts-extreme partijen stemt? En hoe krijgen we ook andere groepen die zich machteloos, moedeloos of gefrustreerd voelen er weer bij? Het voeren van een gezamenlijk gesprek over de wereld binnen een burgerberaad is een van de manieren om meer verbondenheid bij de mensen onderling en meer gedeelde verantwoordelijkheid voor de wereld en de res publica, het algemene belang, te genereren. Politieke kwesties zijn bovendien veel te belangrijk om alleen aan professionele politici over te laten, zoals Hannah Arendt fijntjes opmerkte. De bundeling van progressieve en inclusieve krachten binnen het politieke bestel, hetgeen ik zeer zou aanmoedigen, zou deze vorm van directe democratie serieus moeten nemen in haar streven naar een duurzame en solidaire samenleving.
Dit is een bewerking van de rede die Joke Hermsen uitsprak tijdens het jubileumsymposium van De Linker Wang, religiewerkgroep van GroenLinks, op 2 april jl. in Utrecht.
Word vriend & ontvang de Helling
Altijd de nieuwste artikelen lezen? Als vriend van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ontvang je 4x per jaar de Helling per post. Ook heb je bij elke nieuwe editie direct toegang tot alle Helling-artikelen op onze website.
De Helling draagt bij aan verdieping en politieke visievorming binnen GroenLinks. Met jouw vriendschap steun je het werk van het tijdschrift en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.