Interview met Sabine Gollner
Wat valt er te winnen met mijnbouw in de diepzee? Wat zijn de gevolgen voor het leven in de oceanen? Bureau de Helling vroeg het aan maritiem bioloog Sabine Gollner.
De voorbereidingen voor diepzeemijnbouw zijn in volle gang. Op de bodem van onze oceanen liggen schaarse mineralen die we goed kunnen gebruiken voor onze computer en telefoon, maar ook voor duurzame toepassingen als zonnepanelen en windmolens. De diepzee herbergt echter ook rijke ecosystemen. Bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) onderzoekt Gollner deze ecosystemen. Zij probeert in te schatten wat de gevolgen zullen zijn van diepzeemijnbouw.
Wanneer denkt u dat er serieus aan diepzeemijnbouw zal worden gedaan?
“Diepzeemijnbouw komt er aan. Mijn persoonlijke inschatting is dat het nu niet rendabel is en de technologie nog niet ver genoeg ontwikkeld, maar binnen twintig of dertig jaar zeker wel.
Het moeilijke aan diepzeemijnbouw is vooral om de mineralen dat hele eind omhoog te krijgen. Ze liggen gemiddeld op zo’n twee tot vier kilometer onder het oceaanoppervlak. Op die diepte is de waterdruk erg hoog. Toch is de technologie naar mijn idee niet de limiterende factor. De mens kan nu al veel moeilijker dingen. Het is een kwestie van er geld en tijd insteken en dan moet het kunnen. Meer bepalend is hoe schaars onze grondstoffen op aarde zijn. Wordt het rendabel om de diepte in te gaan?”
De voorbereidingen zijn al wel in volle gang...
“Klopt. Er is op dit moment al een gebied zo groot als de Europese Unie in de Stille Oceaan vrijgegeven aan landen en bedrijven om de mogelijkheden voor diepzeemijnbouw te onderzoeken. Belangrijk om te weten is dat er een verschil bestaat tussen internationale en nationale wateren. De bodem onder nationale wateren wordt door landen zelf gereguleerd. De zeebodem van de internationale wateren wordt gereguleerd door een intergouvernementele organisatie, de International Seabed Authority. Deze Zeebodemautoriteit bepaalt welke landen en bedrijven bekwaam genoeg zijn om een contract te krijgen. Zo heeft bijvoorbeeld België samen met het bedrijf G-TEC Sea Mineral Resources NV in 2013 een vijftienjarig ‘verkenningscontract’ mogen tekenen met de Zeebodemautoriteit. In Nederland is het bedrijf IHC Merwede betrokken bij ontwikkelingen in de diepzeemijnbouw.
Op dit moment naderen de eerste landen die een vergunning hebben voor onderzoek van de internationale zeebodem het einde van hun onderzoeksfase. Deze fase loopt vijftien jaar. Ze proberen er nog vijf jaar bij te krijgen, maar na deze periode kan het snel gaan. Contractanten kunnen dan direct bij de Zeebodemautoriteit een aanvraag indienen om ook echt mineralen te gaan delven in de diepzee. De afgelopen jaren kon je zien dat er steeds meer landen geïnteresseerd raken in diepzeemijnbouw. De lijst van deelnemende landen wordt steeds langer. Er zijn nu 26 landen actief op de internationale zeebodem.