Klinkt dit vreemd? Toch is het niet anders dan de manier waarop het leven voor veel mensen in Nederland eruit ziet. Voor hen is onze dagelijkse omgeving een afkickkliniek vol verleidingen. Uit een onlangs gepresenteerd onderzoek van het Voedingscentrum blijkt dat de helft van de Nederlanders gezonder zou willen eten dan ze nu doen, bijna een derde wijt het feit dat dit niet lukt aan te weinig zelfbeheersing. Een grote meerderheid geeft aan dat ze daarom meer door maatregelen in de omgeving gestimuleerd zou willen worden tot een gezonder leefpatroon.

In De Volkskrant van 16 december geven Bert van Ruitenbeek en Wouter van der Weijden al aan dat deze wens niet onterecht is: ongeveer de helft van de volwassen Nederlanders is te dik en dit percentage blijft stijgen. Twaalf procent lijdt aan obesitas. Hart- en vaatziekten en diabetes nemen als gevolg hiervan toe en de zorgkosten stijgen mee. Vooral kinderen lijden onder deze welvaartsepidemie: één op de acht Nederlandse kinderen is te zwaar en dit aantal groeit snel. In de rest van Europa is het al niet anders.

Reden voor dit massale overgewicht is een te eenzijdig voedingspatroon; te veel vet, suiker en zout in het eten, en te weinig beweging. De overheid heeft zich het hoofd gebroken over mogelijke oplossingen. Allerlei ideeën, van het invoeren van een vettax tot het opnemen van cursussen gezond leven in het basispakket van de gezondheidszorg, zijn de revue gepasseerd.

Ook organisaties buiten de overheid, zoals het Voedingscentrum en het Convenant Overgewicht, binden al jaren de strijd aan met zwaarlijvigheid. Helaas zonder veel resultaat. Nederlanders, en vooral lager opgeleiden, blijven kroketten naar binnen werken voor de tv zonder in beweging te komen.

Laten we eerlijk zijn: het is ook dweilen met de kraan open. Zoals een alcoholverslaafde niet in staat is zijn drankzucht te beteugelen te midden van kroegen en drankreclames, zijn ook mensen die gewend zijn aan veel vet en zoet eten niet in staat zichzelf te beheersen in een samenleving waarin openbare ruimtes zijn vergeven van advertenties voor dubbele Big Macs, de STER veel reclames voor ongezond eten uitzendt en vet eten overal voorhanden is, meestal voor veel minder geld dan gezond eten. Vooral op kinderen hebben deze invloeden een groot effect.

Terecht wijzen Van Ruitenbeek en Van der Weijden op verantwoordelijkheden van de overheid en het bedrijfsleven die nu blijven liggen: het reguleren van reclames die de balans vér doen doorslaan naar ongezonde voeding, en het terugdringen van de scheefgroei in het Europese landbouwbeleid, waarin het overgrote deel van de subsidies gaat naar dierlijke producten en genotsmiddelen en maar een heel klein deel naar groenten en fruit.

De angst voor betutteling is echter groot. Je bepaalt zelf wel wat je eet. Met dit argument in het achterhoofd probeert de overheid al jaren mensen te verleiden in plaats van te dwingen. Met zogenaamde kleine duwtjes zoals het Ik-kies-bewust-logo op producten in de supermarkt, waardoor mensen eerder een appel zouden pakken dan een Mars, probeert men mensen gezond te laten leven zonder hun keuzevrijheid af te nemen.

Dit is een mooi streven, maar het is de vraag of er überhaupt wel sprake was van volledige keuzevrijheid. Ons gedrag wordt immers de hele dag beïnvloed door prikkels uit onze omgeving en hoe eenzijdiger deze prikkels zijn, hoe meer we onbewust in een bepaalde richting gestuurd worden.Bedrijven geven op dit moment 2000 keer zoveel geld uit aan beïnvloeding van ongezond gedrag, dan de overheid aan het stimuleren van gezond gedrag. Hiermee laat de overheid toe dat ongezond voedsel veel gemakkelijker voorhanden is dan gezond eten, terwijl veel mensen niet in staat blijken zichzelf te beheersen.

Duwtjes geven in een omgeving die erom vraagt ongezond te leven is daarmee een druppel op een gloeiende plaat. Daarbij: als je per se die Mars wilt, kun je die altijd pakken. Maar er is onder zwaarlijvigen grote behoefte aan sterkere ontmoediging. Je kunt immers een goed afkickprogramma aanbieden, maar de meeste mensen veranderen hun gedrag niet in een omgeving vol verleidingen. En wie kan het ze kwalijk nemen?