Blog
Het herhaaldelijk terugkomen van het thema 'feminisering' in het publieke debat baart mij zorgen. Afgelopen weekend was het weer zover: een heel betoog in NRC over de verschillen tussen man en vrouw en de zogenaamde teloorgang van mannelijke waarden in de samenleving. Begrippen en vertogen die telkens maar weer herhaald worden blijken maar al te vaak een eigen leven te gaan leiden en voor je het weet liggen zij ten grondslag aan volstrekt onzinnig beleid.
Vergelijk het met de discussie over integratie die Nederland het afgelopen decennium zo heeft beziggehouden. Daarvan komt de sector nu zo langzamerhand terug: men beseft dat de eenzijdige nadruk in het beleid op culturele inburgering uiteindelijk weinig heeft opgeleverd. We moeten voorkomen dat de discussie over feminisering, vooral als we spreken over schooluitval en slechte prestaties bij jongens, niet tot onnozele maatregelen gaat leiden.
Feminisering is een onduidelijk begrip
Feminisering is een onduidelijke term, meestal gedefinieerd als de toename van 'vrouwelijke waarden' in de samenleving. Met 'vrouwelijke waarden' bedoelt men bijvoorbeeld samenwerking, een relatie-gerichte cultuur, emotie boven ratio, het uitpraten van conflicten. 'Mannelijke waarden' hebben te maken met individualisme, competitie, een nadruk op status en inkomen, een rationele insteek en het beslechten van conflicten door middel van het gebruik van macht. De tegenstelling tussen een feminiene en masculiene cultuur wordt bijvoorbeeld gebruikt door de socioloog Geert Hofstede.
Het verwarrende van de definitie is dat juist in een masculiene cultuur de meeste vrouwelijkheid is te vinden. Een kenmerk van masculiene culturen is namelijk dat er een groot verschil is tussen man en vrouw. De mannen zijn echte macho's en daar staan 'vrouwtjesvrouwen' tegenover. In culturen die 'feminien' worden genoemd, staan vrouwen en mannen dichter bij elkaar. Komt dat omdat alle mannen alleen maar vrouwelijker zijn geworden, of zijn ook vrouwen mannelijker geworden?
Het is het ingewikkelde van de definitie van Hofstede. Met feminien bedoelt hij eigenlijk een gender-neutrale samenleving. Masculiene culturen zoals hij die beschrijft, bergen de klassieke man-vrouw tegenstelling in zichzelf en kennen dus beide kanten, terwijl in een 'feminiene' cultuur beide kanten juist minder geprononceerd aanwezig zijn.
De samenleving masculiniseert net zo goed
Door die verwarring over het begrip feminisering lijkt het alsof mannen in de Nederlandse cultuur de enige zijn die veranderen, terwijl je zou kunnen zeggen dat de Nederlandse vrouw sinds de jaren zeventig toch behoorlijk 'gemasculiniseerd' is. Door steeds meer te gaan werken heeft zij (voorheen) mannelijke waarden opgepikt, is zij vaker (maar nog lang niet vaak genoeg) financieel onafhankelijk en zijn er steeds meer vrouwen die een competitieve instelling hebben (neem als voorbeeld alleen maar de grote populariteit van het meisjesvoetbal in Nederland).
Het gaandeweg eroderen van genderverschillen leidt eerder tot een wederzijdse beïnvloeding. In plaats van de klassieke man-vrouw tegenstelling ontstaat een diverser palet aan genders, en dan heb ik het niet over een marginale subcultuur van travestieten en transseksuelen. Het gaat om vrouwen die kostwinner zijn en tegelijkertijd een zorgende moeder, het gaat om mannen die naast hun werk een of meerdere dagen voor hun kinderen zorgen. Feminisering en masculinisering gaan hand in hand en dat betekent dat de samenleving verandert. Dat is voor iedereen aanpassen, voor vrouwen en mannen.
The boy problem is een probleem van sommige boys
Dat jongens het tegenwoordig slechter doen op scholen is een feit. Ze presteren minder goed in het basisonderwijs, vallen eerder uit in het voortgezet onderwijs, ze doen te lang over hun studies. Meisjes doen het daarentegen ontzettend goed. De analyse van dit probleem, ook wel the boy problem genoemd, is al te vaak dat jongens niet kunnen meekomen vanwege de 'feminisering' van het onderwijs. Jongens worden voorgesteld als biologisch essentieel anders dan meisjes en de cultuur op scholen wordt eenzijdig neergezet als feminien in plaats van gender-neutraal.
Of mannen essentieel anders zijn dan vrouwen is een discussie waard, want veel onderzoek daarvan is op zijn minst kwestieus te noemen. Maar zelfs de voorstanders van een biologisch verschil spreken over een bandbreedte van mannelijkheid en vrouwelijkheid en binnen die bandbreedte overlappen vrouwen en mannen elkaar. De keuze om 'mannelijkheid' als criterium te gebruiken voor beleid gericht op dit soort achterstanden is daarom verkeerd, net als het begrip 'allochtoon' onbruikbaar is geworden om beleid op te funderen,
Wat schooluitval bij jongens betreft is het beter om geen beleid te ontwikkelen op algemeen geachte groepskenmerken. Als we lezen dat van de studenten die in 2001 een universitaire studie begonnen, driekwart van de meisjes binnen zes jaar hun bul binnen hadden tegen 60 procent van de jongens dan betekent nog steeds dat het merendeel van de jongens het keurig doet.
Bovendien is nog nooit bewezen dat jongens baat hebben bij aparte jongensklassen. Eerder wordt een abnormale situatie geschapen die volledig verkeerd voorsorteert op een gender-neutrale maatschappij. Vroeg of laat zullen mannen en vrouwen het toch samen moeten rooien.