De corporatie dient het overgrote deel van haar woningen toe te wijzen aan woningzoekenden met een huishoudinkomen beneden modaal (anno 2018 betekent dit een bruto inkomen lager dan 36.798 euro). Het Sociaal en Cultureel Planbureau bevestigt deze trend in haar tweejaarlijkse onderzoek De Sociale Staat van Nederland. Had in 1991 12% van de huurders van een sociale huurwoning een laag inkomen, in 2015 was dit al toegenomen tot 45%.

Door alle veranderingen in de zorg — mensen wonen langer zelfstandig, en bewoners die voorheen in een instelling verbleven, keren terug in de wijk — zien we daarnaast dat een veel groter deel van de mensen met een zorgbehoefte nu eveneens is aangewezen op een sociale huurwoning. Een doelgroep die door de toenemende vergrijzing ook nog snel groeit.

Als we daarbij de komst van migranten de afgelopen jaren meetellen (mensen die vanwege hun vlucht naar Nederland in ieder geval bij aanvang een sociaaleconomisch netwerk ontberen), dan is één ding duidelijk: steeds meer mensen die zijn aangewezen op een sociale huurwoning hebben om uiteenlopende redenen minder sociale draagkracht. En laat duidelijk zijn, het huisvesten van juist deze mensen, daar staan wij als woningcorporatie voor.

Ruimtelijke tweedeling

Het resultaat van bovengenoemde ontwikkelingen baart mij echter zorgen. We zien dat kansarme en kwetsbare bewoners zich in een beperkt aantal wijken vestigen, waardoor de tweedeling in de samenleving alleen maar schrijnender wordt. Hierdoor ontstaan wijken en buurten waarin huurders die hier al lange tijd wonen, zich zorgen maken over het toenemend aantal kwetsbare mensen in hun wijk; en waarin de corporaties (bij wet geregeld) niet meer zomaar mogen bouwen voor een mix van huishoudens. Veel woningzoekenden — voornamelijk de meer welgestelde — voelen aarzelingen om zich in deze wijken te vestigen. Commerciële ontwikkelaars staan dientengevolge niet te trappelen om nieuwe woningen toe te voegen.

Als bestuurder van een corporatie merk ik volop dat de ruimtelijke en sociale netwerken onder spanning staan: de buren in de wijk hebben genoeg aan hun eigen problemen en het sociale netwerk van bewoners omvat veelal mensen die eveneens kwetsbaar zijn. De toenemende sociaaleconomische tweedeling in ons land wordt zodoende nog eens versterkt doordat hier gestaag een ruimtelijke tweedeling aan toe wordt gevoegd.

Verbind de verschillende werelden

Hoe voorkomen we dat er nieuwe achterstandswijken ontstaan? Door als partners, publiek én privaat, gezamenlijk alles uit de kast te halen om de verschillende werelden binnen onze samenleving daadwerkelijk te verbinden, zowel ruimtelijk als sociaaleconomisch. Door als Rijksoverheid zowel de inkomensgrenzen voor de woningtoewijzing als ook de beperkingen voor corporaties om te mogen bouwen voor de hogere inkomensgroepen serieus te herzien.

Door als lokale overheid onvoorwaardelijk te sturen op het ruimtelijk realiseren van gemengde wijken, zowel qua woningtypologie als prijsklasse, zowel bij nieuwbouw als bij herstructurering. Op die manier kan een diverse samenstelling van het woningaanbod worden gerealiseerd, ten behoeve van een meer gedifferentieerde bevolkingssamenstelling op straat- en buurtniveau.

Daarnaast zouden publieke en private spelers op het gebied van onder meer zorg, wonen, onderwijs en werk samen met die lokale overheid moeten kiezen voor een radicale, maatschappijbrede verbindende beweging. We gaan het immers niet redden als we enkel binnen wijken of binnen sociale bubbels met onderlinge oplossingen komen.

Voor de gewenste verandering zijn verbindingen nodig met kwetsbare mensen, met bedrijven, met buurtoverstijgende coöperatieve initiatieven, met maatschappijbrede platforms en initiatieven die de eigen wijk maar bovenal het eigen sociaaleconomisch netwerk overstijgen.

Toegang tot goede netwerken is immers precies dat wat kansrijken in veel gevallen van kansarmen onderscheidt. Juist door het ontbreken van het goede netwerk, van de juiste vrienden, raken mensen op achterstand. Een goed netwerk kan zorgen voor toegang tot werk, voor een gevoel van verbondenheid en zingeving en, in tijden van nood, voor een goed vangnet. Een goed netwerk kan ervoor zorgen dat de juiste keuze de gemakkelijkste keuze wordt.

Dus wees elkaars kruiwagen. Stel als welvarende meerderheid je netwerk actief open voor die mensen die het daaraan ontbreekt. Laat juist ook kwetsbare medeburgers actief meedoen bij de start van een lokale zorg- of energiecoöperatie.

Of vorm als aanbiedende partij van zorg of huisvesting, als betrouwbare partner die dagelijks over de vloer komt bij deze kwetsbare doelgroep, de verbindende schakel naar die regionale werkgever die om arbeidskrachten verlegen zit. Pas dan kunnen we spreken van echte verbinding en echte ‘samenredzaamheid’.