Ooit liepen progressieve linkse partijen als GroenLinks voorop in het gebruik van sociale media, zo lieten Kristof Jacobs en Niels Spierings zien in hun boek Social Media, Parties and Political Inequalities. In 2010, toen sociale media nog hip en jong waren, organiseerde Femke Halsema een feest voor haar Twittervrienden. Sociale media waren het nieuwe buurtcafé, waar politici direct met burgers konden communiceren zonder dat journalisten als poortwachter tussen beiden stonden. Ze brachten een belofte mee van een directe vorm van communicatie die de kloof tussen politiek en burger zou kunnen slechten. Nu, 15 jaar later, zijn sociale media het domein geworden waar radicaal-rechts welig tiert. Wat is er veranderd?
De notie dat sociale media de ruimte geven om direct te communiceren zonder de tussenkomst van anderen is maar zeer ten dele correct: ja, als een politicus reageert op een tweet van een burger is dat een-op-een directe communicatie, maar om met sociale media de massa te bereiken, moet je het algoritme bespelen. Op sociale media zijn dus niet journalisten met hun professionele standaarden, persoonlijke voorkeuren en eigen motivaties de poortwachter, maar de algoritmes van de bedrijven die zoveel mogelijk van onze aandacht op hun platformen willen houden. Tot recent konden partijen nog om algoritmen heen werken door advertenties te plaatsen op met name Facebook, maar vanaf oktober 2025 maakt oprichter Mark Zuckerberg in elk geval in Europa een einde aan politieke advertenties op dat medium.
Deze algoritmes laten zorgwekkende uitkomsten zien. Hazenberg en collega's (2018) tonen bijvoorbeeld dat YouTube zwaar naar (radicaal-)rechts helt: als je op GroenLinks zoekt, krijg je alleen maar negatieve filmpjes van rechtse en radicaal-rechtse opiniemakers.
De algoritmes zijn gevoelig voor reacties: berichten die veel reacties opleveren, worden naar een breder publiek geduwd. Wil je gezien worden dan moet je ‘viraal’ gaan, dat wil zeggen: veel reacties genereren. Een bericht dat veel mensen lezen, die hier een beetje mee instemmen, krijgt weinig reacties. Een bericht dat onder een kleinere groep tot hevige instemming leidt, krijgt meer reacties. Een bericht dat zowel hevige positieve reacties van medestanders krijgt als hevige negatieve reacties van tegenstanders krijgt het grootste bereik. Politici spelen hier actief op in door het conflict op te zoeken of op emoties in te spelen (Van der Goot et al. 2024; Jacobs et al. 2020). Radicaal-rechtse opiniemakers die zowel steun weten te genereren onder hun volgers als de weerzin van progressieven oproepen zijn juist daarom zo succesvol op deze platforms.