De komende tien jaar heeft Nederland een miljoen extra woningen nodig om aan de vraag te kunnen voldoen. De hele wereld bouwt bij: in 2050 moeten tien miljard wereldbewoners een dak boven hun hoofd hebben. “Denk je eens in wat een enorme impact dat heeft op ons grondstoffenverbruik en op de ecologie”, zegt Elphi Nelissen in haar kantoor op de campus van de TU Eindhoven. “We kunnen niet doorgaan met bouwen zoals we dat tot nu toe hebben gedaan. Het roer moet echt om.”
De Transitieagenda die onder haar leiding werd opgesteld, moet de omslag naar circulair bouwen realiseren, oftewel ‘het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later’. Concreet betekent dit onder meer dat zowel de woning- en utiliteitsbouw als de grond-, weg- en waterbouw vooral hernieuwbare grondstoffen gebruiken en bouwmaterialen recyclen. De bouwsector en onze gebouwde omgeving mogen geen broeikasgassen meer uitstoten.
Er bestaan 114 definities van een circulaire economie. Waren jullie het snel eens over de te hanteren omschrijving?
“Nee, dat is een lange zoektocht geweest. En met woorden als ‘onnodig’ in de uiteindelijke definitie ben ik ook niet zo blij. Maar soms moet je wat water bij de wijn doen. De VNO-NCW’s in de projectgroep wilden duidelijk minder ver gaan dan anderen. Zij zeggen: als we de benodigde grondstoffen niet hebben, moeten we die kunnen verkrijgen op de manier waarop we dat nu doen, dus uit de winning van primaire grondstoffen zoals zand, grind, kalksteen en metaalertsen. Ik snap dat wel. Als de bevolking zo hard groeit dat we de huidige voorraad van 7,5 miljoen woningen moeten verdubbelen, is het voorstelbaar dat dat niet kan met de hoeveelheid grondstoffen die we nu al in gebruik hebben. Maar persoonlijk was ik liever een stap verder gegaan.”
U zou het een grotere uitdaging hebben gevonden als er had gestaan: in 2050 gebruiken we geen primaire, niet-vernieuwbare grondstoffen meer.
“Tenzij het herbruikbare materialen of elementen betreft. Als we toch primaire grondstoffen gebruiken, moeten we ervoor zorgen dat ze opnieuw gebruikt kunnen worden in de toekomst, bijvoorbeeld door gebouwen demontabel te maken. Uitgangspunt voor onze agenda was overigens het Grondstoffenakkoord, dat door meer dan 300 partners is ondertekend - ook industriële bedrijven. Dat akkoord gaat minder ver dan de regeringsdoelstelling. De huidige definitie was het hoogst haalbare.”
Circulair bouwen, hoe doe je dat?
In 2050 moet de Nederlandse economie circulair zijn, aldus de regering. We hebben dan een economie die zuinig is op grondstoffen, geen afval of vervuiling meer produceert en op schone energie draait. Deze denkrichting wordt breed onderschreven. In 2017 sloot de regering met bedrijven, vakbonden, kennisinstituten en milieuorganisaties een Grondstoffenakkoord. De ondertekenaars hebben vijf Transitieagenda’s opgesteld voor sectoren die nu nog veel grondstoffen verbruiken, waaronder de bouw.
De bouwsector is verantwoordelijk voor circa 50 procent van het grondstoffenverbruik en 40 procent van het afval in Nederland. Gebouwen zijn met 35 procent de grootste bron van CO2-uitstoot. Een circulaire economie vraagt dus om een revolutie in de bouw. Deze sector moet bij voorkeur hernieuwbare grondstoffen gaan gebruiken, zoals hout. Bij de sloop van gebouwen dienen de materialen te worden hergebruikt of hoogwaardig gerecycled – op dit moment keert slechts 3 procent van de grondstoffen in hun oorspronkelijke functie terug in gebouwen. Gebouwen moeten energieneutraal worden en de CO2-uitstoot in de keten, van de cementfabriek tot de bouwplaats, tot nul gereduceerd.