Toen de rente voor Italiaans overheidspapier steeg, hielden velen de adem in. De balansen van veel banken zijn immers nog onvoldoende hersteld van de schade door waardeloze pakketten van Amerikaanse rommelhypotheken. Als daar naast de verliezen op Griekse schuldtitels ook nog de veel grotere potentiële verliezen op Italiaanse schulden bij zouden komen, dan is Leiden in last. Een aantal banken is nog steeds too big to fail. Het faillissement van die banken zou het hele financiële systeem ontwrichten. Komen ze in de problemen, dan moeten ze hoe dan ook gered worden.

Daar staat tegenover dat de overheidsfinanciën van veel landen geen tweede ronde van bankenreddingen meer kunnen hebben. De staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product is al aan de hoge kant door eerdere reddingsoperaties. Zelfs een ophoging van het Europese noodfonds kan al problematisch uitpakken.

Er dreigt afwaardering door kredietbeoordelaars als S&P, Moody's en Fitch. Na afwaardering stijgt de rente en dreigt voor de ministers van Financiën zwaar weer. In principe kan een probleem in een van de (grotere) eurolanden de opmaat worden van een complete ineenstorting van het financiële systeem. De politiek zit hier in een lastig parket.

Gelukkig hoeft een publiek belang — zoals het redden van banken die relevant zijn voor het economische systeem — niet altijd door de overheid te worden bekostigd. De overheid kan het namelijk ook zo regelen dat er privégeld aan te pas komt. In dit geval zou de oplossing gevonden kunnen worden in een wet die de toezichthouders meer bevoegdheden geeft. Mocht een bank in problemen komen, dan moet de toezichthouder kunnen afdwingen dat de bank zichzelf redt door nieuwe aandelen uit te geven.

Mochten er voor deze aandelen onvoldoende kopers zijn, dan moeten de zittende aandeelhouders verplicht worden om ze te kopen — op straffe van onteigening van hun bestaande aandelen. Bezitters van aandelen en pensioenfondsen zitten hier uiteraard niet op te wachten: door de uitgifte van nieuwe aandelen verwatert immers de waarde van de bestaande aandelen. En daarbovenop moeten de bestaande aandeelhouders ook nog met extra geld over de brug komen.

Gelukkig is er bij de aandeelhouders nog wel geld aanwezig. In crisistijden zijn impopulaire maatregelen soms nodig. Bovendien rijst de vraag of er één andere mogelijkheid is om grote banken te redden, zonder dat het hele financiële systeem in gevaar komt. Hier ligt in ieder geval een handvat om de politiek te bevrijden uit de houdgreep van de bankenlobby. Normale ondememers kunnen in tijden van nood ook niet bij overheden de hand ophouden. Meer eigen verantwoordelijkheid voor banken heeft bovendien drie voordelen.

Ten eerste krijgen de aandeelhouders een extra prikkel om als eigenaren beter op te letten wat het management met hun bank doet. Ten tweede is het goed voor de stabiliteit van markten als iedereen weet dat in tijden van nood extra kapitaal gemobiliseerd kan worden. En hoe groter de mobiliseerbare reserves, hoe lager de kans dat mobilisering werkelijk nodig is: het systeem verkleint immers de kans op faillissementen van banken en daarmee ook de dreiging van een bankrun, alsmede een drastische daling van aandelenkoersen door faillissementsangst.

Maar het zwaarst weegt een derde punt: het sommeren van aandeelhouders neemt prikkels weg tot pervers gedrag. Op dit moment is het zo dat banken, als ze maar 'te groot zijn om failliet te laten gaan', grote risico's kunnen nemen. Meer risico nemen betekent meer winst maken. Deze winsten zijn dan voor de bank, terwijl de belastingbetaler de bank gaat redden als het mis gaat. Hier bestaat dus een vreemd mengsel van kapitalistische en communistische principes: privatisering van winsten en socialisering van verliezen. Moeten we ons nog verbazen dat er her en der al weer roekeloos wordt gespeculeerd?

Het is dus hoogtijd voor een terugtredende overheid. De staat als geluksmachine voor speculanten is levensgevaarlijk voor de stabiliteit van markten. Het enige alternatief op het bij wet verplicht afdwingen om nieuwe aandelen te kopen zou zijn dat we grote banken rigoureus splitsen in kleinere eenheden die wel failliet mogen gaan, zonder grote schade voor de economie.

De bankenlobby heeft splitsing tot nog toe grotendeels kunnen tegenhouden. Ze zullen ongetwijfeld ook te hoop lopen tegen het voorstel om aandeelhouders te laten betalen voor de redding van hun bedrijf. De macht van de bankenlobby vormt een extra risicofactor in deze lastige tijden. 

Dit artikel verscheen ook in het Financieel Dagblad van 12 januari 2012.