Wat staat de linkse partijen te doen nu de rechtse winter is ingevallen? Vooralsnog lijkt het ieder voor zich en God voor ons allen. Nu de VVD en het CDA hebben gekozen voor het rechtse conservatisme en het midden hebben verlaten, ziet D66 zijn kans schoon om dit midden te ‘restaureren’. In zijn eentje, want Pechtold is als de dood om te worden binnengezogen in een ‘links blok’.
GroenLinks wil het liefst een alliantie sluiten met D66 en de vrijzinnige helft van de PvdA. Die partij zou daarvoor duidelijker moeten kiezen tussen de sociaal-progressieve en sociaal-conservatieve zielen in haar borst. Maar de PvdA is juist trots op haar precaire spagaatstand, wil de boel bij elkaar houden en flirt zowel met GroenLinks als met de SP. Die laatste partij wil wel met iedereen samenwerken, zonodig ook met D66 en de ChristenUnie.
Terwijl D66 zijn oog heeft laten vallen op de gematigde VVD-kiezer en dus naar rechts kijkt, trekt de PvdA juist naar links. Het verkiezingsprogramma stond sterk in het teken van sociale bescherming en nieuwe gemeenschapszin. Job Cohen legde bij de presentatie van de Rode Canon alle nadruk op ‘bestaanszekerheid voor iedereen’ als harde kern en rode draad van de sociaal-democratie.
Het enige moment waarop gelach klonk tijdens zijn toespraak was toen hij ironisch sprak over de toekomstverwachting dat ‘iedereen een gelukkige zzp’er’ zou worden. Flexibilisering wordt gewantrouwd: het gaat vooral om ‘houvast bieden in onzekere tijden’. Volgens PvdA-ideoloog René Cuperus moet zijn partij dienstbaar zijn aan de ‘lager opgeleiden met toekomstangst’, volgens het recept van de overschatte Tony Judt, die de sociaaldemocratie alleen ziet overleven als een ‘social democracy of fear’.
Maar het nieuwe progressieve verhaal kan niet eenzijdig overhellen naar sociale bescherming of naar sociale flexibiliteit, maar moet beide in één greep vatten en laten zien dat ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: flexicurity. Het nieuwe linkse verhaal moet zowel gaan over de verliezers als de winnaars van de globalisering.
Maar de werkelijke verliezers vinden we niet in de Nederlandse lagere middenklasse. Dat lijkt alleen zo vanuit een eng-nationalistisch en welvaartschauvinistisch perspectief: eigen werk, welvaart, pensioenen, uitkeringen eerst! Maar zij zijn nog steeds winnaars vergeleken met de 1,4 miljard mensen op aarde die in extreme armoede leven, wier kinderen bij bosjes sterven, die nauwelijks ontwikkelingskansen hebben, en die het meest te duchten hebben van de klimaatverandering.
De PvdA zegt naar dit verhaal op zoek te zijn, maar is niet in staat het juiste evenwicht te vinden. Dat kan ook niet zolang zij bescherming, houvast en zekerheid als doel op zich blijft zien, en niet – zoals in haar eigen traditie van het cultuursocialisme – als een middel tot een hoger doel en een hoger ideaal: dat van de persoonlijke ontwikkeling, de positieve individualisering, de vrijzinnigheid, de veranderingsgezindheid, het kunnen en durven verleggen van de eigen grenzen.
Cultuur betekent in die opvatting juist dat men onzekerheden en risico’s positief kan omarmen, als kansen in plaats van als gevaren leert zien, en dat men openstaat voor het vreemde in plaats van het alleen maar te vrezen.
Dit evenwichtige verhaal is alleen te verwachten van een progressieve combinatie die de internationale solidariteit koestert, het bezitterige individualisme en consumentisme bestrijdt, ook in de eigen middenklasse, en die nieuwe zekerheden schept, juist om mensen in staat te stellen hun leven flexibeler in te richten.
Een sociaal-vrijzinnige coalitie dus, die het best kan worden gevormd door GroenLinks, D66 en dat deel van de PvdA dat bereid is om verder te kijken dan de ‘lager opgeleiden met toekomstangst’. Die herverkaveling zal het politieke landschap verdelen in een sociaal-liberale en een meer behoudende linkse stroming. Dat is niet alleen goed voor de ideologische helderheid maar biedt ook nieuwe electorale kansen.
Beide stromingen trekken verschillende groepen kiezers aan. Kiezers met andere prioriteiten, maar vooral andere leefstijlen, wereldbeelden en woonplekken. Een gezamenlijk links blok, van SP tot D66, kan nooit al die groepen tegelijk bedienen en zal dan ook geen meerderheid behalen. Een alliantie van GroenLinks, progressieve PvdA en D66 zou echter met enig geluk de grootste partij van Nederland kunnen worden.
Voor de SP is er veel ruimte op het grote sociaal-conservatieve speelveld, dat nu grotendeels door rechts wordt ingenomen. De SP moet haar sociale conservatisme dus niet ontkennen maar juist koesteren, want zij kan hiermee succesvol inbreken bij kiezers van het CDA en de PVV. Een links blok over de volle breedte schrikt deze kiezers af. Hetzelfde geldt ter rechterzijde voor kiezers die twijfelen tussen VVD en D66.
De rechtse partijen lijken nu eensgezind, maar zij hebben elkaar voorafgaand aan de verkiezingen ook bestreden. Daarmee hebben zij heel verschillende kiezersgroepen aan zich weten te binden; van Wassenaar tot Heerlen. Links moet dat kunstje herhalen. Als sociaal-progressieven en sociaal-behoudend en beiden meer dan een kwart van de kiezers achter zich krijgen, kunnen ze samen een sociaal en duurzaam kabinet vormen.
Verschenen in de Volkskrant, 30 november 2010