Over de grondslagen van het cultuurbeleid
Hoe bevrijdend het kan zijn om je een andere wereld voor te mogen stellen dan de deprimerende die op dat moment heerst, bleek enkele weken geleden. Het kabinet viel en even maakte behoudende inertie plaats voor optimisme en creativiteit. Bij politici, maar vooral ook bij de Nederlandse bevolking die in grote meerderheid de Haagse lente waardeerde. Dat deed ze niet per se omdat dat het gesloten akkoord zo geweldig is, want het bevat een aantal zware maatregelen. Maar vooral omdat er een andere, onverwachte, werkelijkheid mogelijk bleek dan die ons anderhalf jaar werd voorgeschoteld.
Het lenteakkoord dat Nederland uit een politiek impasse bevrijdde moet nog nader worden uitgewerkt. Bovendien naderen de verkiezingen. Dat biedt politieke partijen de kans om het desastreuze en op veel punten tegenstrijdige cultuurbeleid van het gevallen kabinet te herzien en een samenhangende visie op kunst te formuleren.
Om ons de wereld waarin we wonen te kunnen voorstellen, maar ook om ons nieuwe werelden te tonen en het bekende te bevragen, is verbeeldingskracht onmisbaar. Kunstenaars hebben van die verbeelding hun vak gemaakt. Kunst is dan ook niet vrijblijvend, maar helpt een samenleving een visie te ontwikkelen die hoop geeft op een betere toekomst.
Het is het waard daarin te investeren en al helemaal in tijden van crisis. Dat heeft de directeur van het Griekse Staatstheater goed begrepen. Hij laat mensen zonder geld zijn theater in, in ruil voor een kleine bijdrage in de vorm van voedsel voor noodlijdende gezinnen. Hij wil mensen juist in zware tijden de hoop, troost en nieuwe inzichten niet onthouden.
Kunst is geen luxeproduct
Kunst mag dan schaars zijn, het is dus geen luxeproduct, zoals de liberale Teldersstichting, onlangs in een rapport over de waarde van kunst en sport beweerde. Daarmee suggereert het wetenschappelijk bureau van de VVD dat creativiteit, hoop en nieuwe inzichten voorbehouden zouden zijn aan een rijke elite.
Juist omdat kunst voor iedereen toegankelijk moet zijn, is het van belang dat de btw-verhoging voor kunst zo snel mogelijk wordt teruggedraaid. Maar dat zou slechts het begin moeten zijn van de herwaardering van kunst. Na de visieloze jaren van Zijlstra blijkt hoe belangrijk het is dat de politiek uitlegt waarom kunst voor de samenleving onmisbaar is. Zo'n visie is bovendien noodzakelijk om een samenhangend beleid te kunnen vormgeven.
Voor GroenLinks is kunst een wezenlijk onderdeel van een progressieve samenleving, vanwege de hierboven al beschreven eigenschappen van kunst. Creativiteit gedijt echter alleen wanneer zij de ruimte krijgt. De overheid heeft dan ook de taak de vrijheid van de kunst te beschermen. Dat houdt in dat ze kunst van hoge kwaliteit en met een grote verscheidenheid mogelijk maakt en ervoor zorg draagt dat die voor iedereen toegankelijk is.
Ten tweede moet de overheid de vrije ruimte van de kunst onderhouden door het bevorderen van kunsteducatie, erfgoedbeheer en het scheppen van broed- en vrijplaatsen voor experiment en talentontwikkeling. Het verlenen van subsidie, of liever gezegd het investeren in kunst en cultuur, is daarbij slechts een van de instrumenten.
Verantwoordelijkheid van kunstenaars
Kunstenaars hebben ook zelf een verantwoordelijkheid om draagvlak voor hun werk te creëren. En andersom hebben alle burgers van dit land de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de creativiteit en verbeeldingskracht in onze samenleving. De overheid heeft de taak kunstenaars en burgers in het algemeen de mogelijkheid te bieden hun die gedeelde verantwoordelijkheid te realiseren.
Dat gaat niet altijd om geld. Op allerlei niveaus zal de overheid maatwerk moeten leveren om de eigen initiatieven van burgers en kunstenaars te faciliteren. Daarbij gaat het onder meer om juridische en fiscale maatregelen. De huidige, uitgeklede, geefwet voldoet hiertoe op geen stukken na.
Onze samenleving kan niet zonder verbeeldingskracht. Kunstenaars tonen ons nieuwe werelden als we dat het meest nodig hebben en verdienen daarom onze steun. We roepen dan ook alle politieke partijen op om in hun nieuwe verkiezingsprogramma’s de fundamentele betekenis van kunst voor een democratische en creatieve samenleving te erkennen en voorstellen te doen voor een kunstbeleid dat door overheid en samenleving gezamenlijk gedragen wordt.