GroenLinks Amsterdam reageert op Dick Pels

De publieke discussie rondom prostitutie en het Nederlandse beleid is de laatste weken weer opgelaaid. Lodewijk Asscher (in de Trouw van 14 November 2011) en Dick Pels (op de website van De Helling) zetten de aanval in tegen feministen die sekswerk zouden promoten vanuit een vals romantisch beeld van alle prostituees als happy hookers. De legalisering van prostitutie in 2000 zou het kroonjuweel zijn van hun feministische 'vrijheid blijheid'-agenda. Zij zouden volgens Asscher en Pels de ogen doelbewust sluiten voor alle misstanden die in de prostitutie plaatsvinden.

Dit moralistisch jij-bakken ridiculiseert de inzet van de voorvechters van rechten van prostituees en helpt slachtoffers van mensenhandel niet. De strijd tegen uitbuiting en misbruik in de prostitutie is niet gebaat bij wij-zij denken. Het wordt tijd om de rijen te sluiten.

Een korte terugblik op het prostitutiedebat in aanloop naar de opheffing van het bordeelverbod in 2000 en daarna leert ons dat het nooit is gekenmerkt door een 'vrijheid blijheid tolerantie'-ideaal. Vanuit de grote gemeenten werd regulering gezien als een manier om grip te krijgen op een grote, openlijke maar illegale economische sector.

Sekswerkers en feministen zagen legalisering van de werkplaatsen (bordelen) als een manier om de totaal rechteloze positie van prostituees, vaak gekenmerkt door uitbuiting, mishandeling en stigmatisering te verbeteren door middel van het arbeidsrecht.

Dat was ook de reden dat hulpverleners en organisaties tegen mensenhandel, zoals STV (de Stichting tegen Mensenhandel, tegenwoordig CoMensha) en BLinN (nu Fairwork) zich aansloten bij de brede coalitie voor de opheffing van het bordeelverbod. De zelfbewuste geëmancipeerde hoer was niet het uitgangspunt van het debat.

Sterker nog, wij waren er ons van bewust dat de echte zelfstandige sekswerker wellicht helemaal niet zat te wachten op regulering, dat bracht alleen maar administratieve rompslomp en vervelende financiële consequenties zoals belasting betalen met zich mee.

Uitgangspunt was juist de harde werkelijkheid dat de meeste vrouwen in het vak zitten bij gebrek aan andere opties. Juist voor hen is een sterke arbeidsrechtelijke positie van essentieel belang. Waar zij zelf niet altijd even sterk staan ten opzichte van bordeelbazen en veeleisende klanten, hebben zij een overheid nodig die hun rechten serieus neemt en beschermt.

Elf jaar later kijk ik met Asscher en Pels terug op een mislukking. Met de positie van prostituees is het nog steeds treurig gesteld en uitbuiting en geweld tieren nog welig. Er is weinig om trots op te zijn. De voortekenen waren meteen al ongunstig. In oktober 2000, na het aanpassen van de regelgeving en het bestemmingsplan gingen gemeenten er vanuit dat alles goed was geregeld en werden de ambtelijke werkgroepen prostitutie afgeschaft.

Legalisering van een sector die een eeuw in een juridisch vacuüm heeft geopereerd en een beroep waar een taboe op rust, is natuurlijk niet een kwestie van de regelgeving aanpassen. Dat vergt jarenlange begeleiding, controles, monitoring en bijsturing. Asscher betoogt dat te lang is weggekeken van de werkelijke situatie in de bordelen, ik ben het met hem eens. Maar is het niet vooral de overheid die zich niet heeft willen verdiepen in de sector waardoor misstanden konden blijven bestaan?

In 2006 koos de belastingdienst, hoewel zij in vrijwel alle bedrijven een arbeidsrelatie constateerden, voor een opting in model, waarbij de prostituee zogenaamd zelfstandig werkt, zodat zowel bij hen als bij de exploitant het gemakkelijker was om belasting te innen. Om zaken niet teveel te compliceren koos het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid er daarom maar voor om niet uit te gaan van arbeidsrelaties, waardoor de arbeidsinspectie geen controles op naleving van arbeidsomstandigheden in bordelen kon uitvoeren.

Gemeenten hebben nooit actief prostituees geïnformeerd over hun nieuwe rechten en plichten. De enigen die werkelijk de bordelen ingingen waren de politie en hulpverleners, zij bleven misstanden en mensenhandel constateren, en hun signalen zijn jarenlang genegeerd.

Inmiddels is algemeen erkent dat de regulering niet heeft gebracht wat men er van had verwacht en wordt aan de noodrem getrokken. In plaats van de bestaande instrumenten beter in te zetten, een grondige analyse te maken van wat er niet goed gaat en te komen met verbetervoorstellen, worden er nieuwe instrumenten en bevoegdheden bedacht.

In plaats van eindelijk werk te maken van de arbeidsrechtelijke bescherming van prostituees, worden zij onderworpen aan een registratieplicht. Als zij zich niet laten registreren zijn zij, net als hun klanten, strafbaar.

Prostituees registreren wordt noodzakelijk geacht om betere controle uit de kunnen oefenen op de sector en om 'een contact moment' in te bouwen met vrouwen zodat de registratieambtenaar misstanden kan signaleren. Dat laatste kan, lijkt mij zo, beter door een vertrouwenspersoon worden gedaan dan door een registratieambtenaar. Maar nog veel erger is, om willekeur te voorkomen, kan de ambtenaar aan die signalen geen gehoor geven; als de papieren van een vrouw kloppen, moet zij worden geregistreerd.

Voor pooiers is zo'n administratieve handeling natuurlijk kinderspel, hun expertise is het falsificeren van documenten en hun slachtoffers te laten zwijgen of liegen tegen de autoriteiten. Dit wetsvoorstel heeft de perverse uitwerking dat een vrouw die duidelijk signalen geeft dat zij wordt gedwongen, gewoon geregistreerd wordt als prostituee, goedgekeurd door de Staat der Nederlanden. De Raad van State heeft gehakt gemaakt van het voorstel, helaas was dat advies aan dovemansoren gericht.

De voorstanders van deze wet halen de vreselijke omstandigheden van vrouwen die gedwongen in de prostitutie werken aan om de registratieplicht te rechtvaardigen. Maar deze omissie in de wetgeving, waardoor slachtoffers nog verder in het nauw worden gedreven, nemen zij kennelijk voor lief. In het internationale debat over mensenhandel wordt dit collateral damage genoemd. De negatieve bijeffecten die maatregelen tegen mensenhandel hebben op slachtoffers.

Nevenschade bij mensenhandelbeleid komt bijzonder veel voor en wordt sinds enkele jaren gelukkig ook erkend door internationale organisaties. Ook het Amsterdamse beleid op de Wallen heeft hier last van. Door het aantal raambordelen drastisch te verminderen en te clusteren in een kleiner gebied moet betere controle en handhaving mogelijk worden.

Bij de eerste sluitingen van bordelen in 2007 kregen bordeelexploitanten een riante pensioenvoorziening in ruil voor hun ramen, de gemeente kreeg panden om de buurt economisch op te waarderen. De prostituees stonden zonder enige waarschuwing van de ene op de andere dag op straat. De al ongelijke machtsverhoudingen in het gebied zijn nog verder verschoven ten gunste van de exploitanten, de raamhuren en de eisen aan prostituees werden verhoogd.

Zowel Pels als Asscher benadrukken de abnormaliteit van prostitutie en voeren misstanden die op grote schaal in de seksindustrie plaatsvinden, aan als het bewijs. Pels ziet de misstanden inherent aan seks voor geld en pleit voor de herinvoering van het bordeelverbod (met een gedoogconstructie voor de happy hookers).

Asscher noemt de nieuwe prostitutiewet de laatste kans voor het Nederlandse beleid, als het niet lukt moet serieus worden gekeken naar het Zweedse model. In Zweden is prostitutie illegaal, maar alleen de klanten pooiers en exploitanten zijn stafbaar, prostituees niet. Ruim tien jaar na de invoering van dit model zijn er geen bewijzen dat de mensenhandel is verminderd, maar er is wel mentaliteitsverandering teweeg gebracht: Seks voor geld is niet normaal.

Die boodschap is natuurlijk tegen de klanten gericht, maar raakt ook de prostituee. ´Wat jij doet is niet normaal, jij bent niet normaal´. Met die boodschap zijn prostituees eeuwenlang gestigmatiseerd, gecriminaliseerd en uitgesloten. Die boodschap is het ultieme chantagemiddel van de pooier en geeft de bordeelexploitant macht, met die gedachte behandelen klanten prostituees respectloos of misbruiken hen. Niet normaal, daarom heeft de overheid het arbeidsrecht van prostituees nooit serieus genomen.

Normaal, dat betekent voor feministen dat iedere vrouw in haar recht staat ongeacht het werk dat zij doet. Dat betekent dat misstanden in de prostitutie net zo min worden geaccepteerd als in andere sectoren en dat de rechten van prostituees worden beschermd net als die van andere werkers. Normaal, dat betekent mensenhandelbeleid altijd uitgaat van de rechten van slachtoffers en er geen maatregelen worden doorgevoerd die die rechten kunnen schaden.

Daarom verbaast het mij zo dat Asscher en Pels juist de voorvechters van rechten voor prostituees hebben gekozen als tegenstanders en hen verwijten geen oog te hebben voor misstanden. Het is wel waar dat feministen, prostituees en hulpverleners naar andere oplossingen zoeken dan Asscher en Pels die de vergaande regulering van prostituees, tot aan strafbaarstelling toe, voorstaan.

Wij betogen dat in plaats van meer plichten en regels, prostituees en slachtoffers meer rechten en bescherming zouden moeten krijgen. Het lijkt of de heren wel heel erg bezig zijn met hun eigen morele gelijk. Als je het niet met hun oplossingen eens bent, ben je kennelijk ook niet tegen mensenhandel.

Misstanden in de prostitutie vragen niet om een discussie over het morele gelijk, maar om direct ingrijpen. Een greep uit wat we in Amsterdam nu meteen al kunnen doen.

  • De vrijheid, veiligheid, gezondheid en de arbeidsomstandigheden van prostituees moet expliciet opgenomen worden in de gemeentelijke vergunningverlening. Exploitanten moeten direct verantwoordelijk worden gesteld voor misstanden die in hun bedrijf plaatsvinden, ook als het misbruik niet door henzelf wordt gepleegd.
     
  •  Meer gemeentelijke toezichthouders om bordelen en clubs te controleren. Er zijn er nu drie voor alle prostitutiebedrijven in Amsterdam. Dat is veel te weinig als je echt wilt handhaven.
     
  • Stel eindelijk de ombudsvrouw voor prostituees in, een initiatief van Marijke Vos toen zij wethouder Zorg was. Verplicht elke bordeelhouder haar ten minste twee maal per jaar in zijn bedrijf spreekuur te laten houden. Zij zal als vertrouwenspersoon veel meer te horen krijgen en kunnen signaleren dan de registratieambtenaar en kan bij ernstige misstanden meteen de hulpverlening en politie inschakelen.
     
  • Roep een klankbordgroep van prostituees in het leven, zodat vrouwen mee kunnen praten over het prostitutiebeleid, kunnen aangeven wat de gevolgen zijn voor hun arbeidsomstandigheden en kunnen melden waar misstanden plaatsvinden.
  • Geef slachtoffers van mensenhandel onvoorwaardelijke opvang en ondersteuning, ongeacht of zij aangifte willen/durven te doen tegen de daders, zoals nu het geval is.

Dit zijn enkele voorstellen die GroenLinks in de afgelopen jaren in de Amsterdamse gemeenteraad heeft gedaan, helaas zijn ze nog niet uitgewerkt door het college. Maar met de inzet van een wethouder die er op gebrand is misstanden tegen te gaan, kunnen ze snel worden ingevoerd. Daar zijn slachtoffers en zelfstandige sekswerkers een stuk meer mee geholpen.