“Mensen met beperkte basisvaardigheden scannen geen teksten, zij lezen alles letter voor letter”, benadrukt Stockmann. Daarom is het belangrijk dat communicatie vanuit het ziekenhuis op B1-niveau is en de conclusie duidelijk geformuleerd wordt. “Deze mensen gaan niet drie pagina’s lezen. Wanneer zij een brief krijgen met daarin hun testuitslag, willen ze gewoon weten of de uitslag goed of slecht is. Zet dat bovenaan.” Bovendien is het taalniveau in de spreekkamer vaak abstract. Veel artsen beseffen niet dat een aanzienlijk deel van hun patiënten moeite heeft met het begrijpen van het ziekenhuisjargon.
“Maak het concreet. Bijvoorbeeld: ’wekelijks’ is best een moeilijk begrip. Je moet maar snappen of dat elke dag betekent of elke week. We waren eens met een taalambassadeur op een afdeling met een vraag over voorlichtingsmateriaal met plaatjes. Onder elke pil stond: ’Viermaal per dag innemen: 6 uur, 12 uur, 18 uur, 24 uur’. Je probeert mee te geven: geef de pil elke zes uur. Lijkt duidelijk genoeg. Maar de taalambassadeur zei: ’Als mijn kind ’s ochtends pijn krijgt, dan moet ik dus wachten met de pil geven tot het 12 uur is.’ Het wordt letterlijk opgevat.”
Ook rekenen blijkt in de praktijk voor het innemen van medicijnen vaak belangrijk te zijn – maar ook dat beheerst niet iedereen even goed, zeker als het gepaard gaat met klokkijken. “Veelvoorkomend is: ’Moet u nemen met de maaltijd’. Maar iemand kan besluiten het ’s ochtends niet in te nemen, want die eet dan alleen een stuk fruit, en dat is geen maaltijd. Zo neemt iemand een pil per dag minder.”
Overheidsaanpak laaggeletterdheid
In 2019 zetten de toenmalige ministers van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap (Van Engelshoven) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (De Jonge) met staatssecretarissen Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Knops (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de Tweede Kamer de ’aanpak laaggeletterdheid’ uiteen. De Rijksoverheid maakte van 2020 tot 2025 25 miljoen euro extra vrij voor deze aanpak. Gemeenten ontvingen daarnaast ruim 90 miljoen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), te besteden aan opleidingen taal, rekenen en digitale vaardigheden voor volwassenen.
Er kwam ook subsidie voor initiatieven van bijvoorbeeld scholen en werkgevers ter voorkoming en vermindering van laaggeletterdheid, en financiering van organisaties die de taalvaardigheid van volwassenen verbeteren, zoals Stichting Lezen en Schrijven. Deze stichting zet zich landelijk in voor meer bewustwording over beperkte basisvaardigheden onder Nederlandssprekende volwassenen. Bovendien vervult zij een belangrijke rol in advisering van gemeenten en werkgevers, doet zij onderzoek naar nieuwe strategieën om beperkte basisvaardigheden te signaleren en te verhelpen, en lobbyt zij voor beter beleid rondom het verbeteren van de basisvaardigheden van volwassenen.
Gemeenten vervullen een essentiële rol bij het verbeteren van de basisvaardigheden van hun volwassen inwoners. Een belangrijke ontwikkeling daarin is de integrale aanpak, stelt Annemijn Poot, adviseur arbeidsmarktregio Groot Amsterdam en expert screening op basisvaardigheden bij Stichting Lezen en Schrijven. In het maatwerktraject integrale aanpak gaat zij met een ambtenaar van de gemeente aan de slag met beleidsstukken en uitvoeringsplannen binnen het sociaal domein. Ze bekijken welke budgetten zijn vrijgemaakt en wat er in verkiezingsprogramma’s staat. Vervolgens bespreken ze doelen: wat wil de gemeente bereiken met de aanpak van laaggeletterdheid? Welke middelen zijn aanwezig, waar zit de meeste aandacht en steun? Dus met welk ander beleidsdomein is samenwerken het meest kansrijk? Denk bijvoorbeeld aan Werk en inkomen, Armoede en schulden of Gezondheid.
Essentieel hierin is het betrekken van alle relevante partners binnen en buiten de gemeente en het verder kijken dan de eigen afdeling. Dit ’ontschotten’ helpt het aanpakken van beperkte basisvaardigheden op verschillende domeinen. En daarin blijken de behoeftes van elke gemeente anders te zijn. Grote steden als Amsterdam hebben vaak al eigen beleid op dit thema ontwikkeld, terwijl kleinere gemeentes dat soms niet hebben en meer moeite hebben met het vinden van voldoende deelnemers voor de cursus basisvaardigheden.
Een ander speerpunt is het signaleren van beperkte basisvaardigheden. Op dit moment wordt dit veel gedaan onder mensen in de bijstand. Zo ook in Amsterdam Zuidoost. In 2021 en 2022 coachte Poot klantbegeleiders van dit stadsdeel in het screenen van de basisvaardigheden van Nederlandssprekende inwoners in de bijstand. De consulenten van het Taalinformatiepunt (TIP), al jaren aanspreekpunt voor de inwoners van deze wijk, waren erbij betrokken, voor het verwijzen naar een passende cursus. Veel inwoners meldden zich toen aan voor een cursus Digitale vaardigheden en/of Lezen en schrijven.
Tegenwoordig wordt er minder gescreend, maar weten (ook Nederlandssprekende) inwoners zelf het Taalinformatiepunt te vinden voor een cursus: door mond-op-mondverhalen van oude en huidige deelnemers. “Dat is ontzettend belangrijk in deze doelgroep. Het normaliseert, geeft mensen het gevoel dat ze niet anders zijn dan anderen.”