Verloren in de zon,
waar voor fakkels zuurstof te min,
waar voor kaarsen het licht te dim,
waar de onbaatzuchtige voor is onbemind,
waar het oog, zwetend, door hitte omringd,
Het hart door vonken verminkt,
en de nieren, niet tot stoffen ontkomen kunnen.
Verloren in de zon,
waar je trekt aan touwtjes, tot je er zelf een wordt,
met een lus om je vinger, je smoel richting voorwaarts tot het proces je ontbindt,
waar bekleding van ramen, geweven door passanten, met het zachtste wol uit kranten, terwijl de textielmakers handen, bevlekt zijn door inkt.
Waar onherkenbare lasten zorgen voor een leven van zin,
onherkenbaar voor oudsher en je zit er pas net in,
onherkenbaar voor Sprenkelaar tot Schilderswijk, van Gentiaan tot aan Bims,
excuses, ik bedoel Bijlmer,
waar levens zo rijk en verhalen ontelbaar.
Waar jongens pakketjes bezorgen voordat ze oud genoeg zijn voor PostNL,
waar iedereen wel, een neef of broer kent die je kan vertellen over de muren van een cel,
waar die ene voetballer uit de buurt belooft om ons allemaal mee te nemen, wanneer hij het echt groot maakt.
waar depressieve moeders de beste onderhandelaars zijn, niet door een dure cursus maar wegens pure noodzaak,
Verloren in de zon,
waar het licht zo overweldigend, duwt de grieven tot in de marges, tot de maagdelijke lasten zich niet herkennen in een ster,
waar reizigers van ver, hun taal in anonieme wind verliezen, schreden in onbekende grond verzinken en elke meter hun verder doet vervreemden.
In de zon,
waar kinderresten aan moeders worden geleverd, om die resten weer aan vaders te geven, en die resten tot hun aarde te bedelen wanneer geen ziel ze meer kan overnemen,
waar kraters zich als speeltuinen lenen, daken de vloeren decoreren en het leven en recht alleen bestaan om te deren,
en dan moet ik men vertellen over de noodzaak van democratie?
Dan ben ik, verloren in de zon.