Hendrik Noten, onderzoeker bij de FNV, schopt in zijn boek over ruim 200 pagina’s tegen allerlei rechtse verschijnselen in de Polder aan. Om beter te begrijpen waar Noten in zijn boek mee worstelt en waar hij tegen ageert, is het goed om met een historische achtergrondschets te beginnen. De gedachtes en observaties van Noten gaan hoofdzakelijk over de laatste 20 jaar, maar hebben diepere historische wortels. Laat me beginnen in de jaren zeventig.
De jaren zeventig kenden een aantal negatieve economische schokken, die gezamenlijk zorgden voor lage economische groei, hoge werkloosheid en een gierende inflatie. Het toen dominante economische paradigma, de vraagtheorie van Keynes, had op deze samenloop van slecht nieuws geen goed antwoord. Dit opende de deur voor een nieuw paradigma: de aanbodtheorie van figuren als Hayek en Friedman die zichzelf als ‘neoliberaal’ afficheerden en snel invloed wonnen.[1]
Volgens de discipelen van Hayek en Friedman moest alles anders. Er heerste te veel socialistische gelijk-makerij, terwijl voor economische vooruitgang meer ongelijkheid nodig was, want presteren moest lonen. Ondernemers zijn job creators die je niet met hoge (progressieve) belastingen moet bestraffen. Alles stond vanaf nu onder het dictaat van het vestigingsklimaat. Kapitaal is mobiel en zal investeren in de landen met het beste vestigingsklimaat. Dit vraagt om lage loonkosten, soepel ontslag, lage belastingen, een sobere verzorgingsstaat en een minimum aan beperkende regels (voor bedrijven). Er moest ook zo veel mogelijk worden geprivatiseerd.
Een belangrijk en bij het brede publiek minder bekend programmapunt was het loslaten van het keynesiaanse streven naar volledige werkgelegenheid. De neoliberalen pakten hiervoor (zonder schroom en zonder bronvermelding) een oude theorie van Karl Marx op: het kapitalisme heeft een industrieel reserveleger nodig. Dit reserveleger (in hun taal: de ‘natuurlijke’ werkloosheid) moest groot genoeg zijn (in veel landen tussen 5 en 8 procent) om het werkvolk en hun vakbonden afdoende te disciplineren, zodat ze geen looneisen zouden stellen die de inflatie opjagen.[2]
Het was de taak van de centrale bank om op tijd de rente te verhogen en daarmee de conjunctuur af te remmen, zodra het gevaar dreigde dat de daadwerkelijke werkloosheid beneden het gewenste ‘natuurlijke’ niveau zou dalen. Een voorbeeld van hoe dit werkt was de Volcker-schok van 1979. De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Volcker) verhoogde toen de rente tot boven 20 procent. Het gevolg was een recessie in de VS die vervolgens oversloeg naar Europa en Azië en die wereldwijd de werkloosheid gevoelig verhoogde. En dit werkte zoals gehoopt. Het is wellicht geen toeval dat na de Volcker-schok in Nederland het Akkoord van Wassenaar (1982) gesloten werd, gevolgd door decennia van gematigde looneisen. Ik had toen in discussies met vakbonden soms de indruk dat ze geen deuk meer in een pakje boter konden slaan. Of erger: ze wílden niet eens een deuk slaan, want ze hadden de buik vol van de hoge werkloosheid.
Linkse lente
Intussen moeten we constateren dat het neoliberalisme successen geboekt heeft. Neoliberalen bezetten nog steeds belangrijke economische adviesorganen en leerstoelen in economische faculteiten. Hun grootste succes is dat de inkomensverdeling tussen kapitaal en arbeid krachtig gecorrigeerd is ten gunste van het kapitaal. Er is echter recent iets aan het veranderen.
Ten eerste heeft het neoliberalisme door de financiële crisis van 2007/8 een fikse ideologische tegenslag ondervonden. De markteuforie kreeg een demper, want iedereen kon zien: markten falen inderdaad. En niet zo’n beetje ook. Ten tweede is in de afgelopen 10-15 jaar de arbeidsmarkt aan het verkrappen. Dit komt deels door de vergrijzing, maar vooral ook door een historisch lage groei van de arbeidsproductiviteit die mede door neoliberale hervormingen is veroorzaakt.[3] Door de uitzonderlijk lage groei van de productiviteit wordt de economische groei nog maar weinig door productiviteitsgroei en veel meer door arbeidsinzet gedragen. Deze arbeidsintensieve groei heeft intussen in vele landen de werkloosheid verlaagd. Veelal ligt die nu al beneden het door de neoliberalen gewenste ‘natuurlijke’ niveau. En nu gebeurt wat de neoliberalen vreesden: het werkvolk wordt geleidelijk aan assertiever. Er dreigt een Linkse Lente!
Gelijk hebben en krijgen
Onderdeel van deze Linkse Lente is het boek van angry young man Hendrik Noten. Beter dan dit boek is vooral het moment waarop het verschijnt. Soms worden economische discussies als gortdroog en saai ervaren. Noten leidt ons gelukkig met een vlotte schrijfstijl en een aantal wetenswaardige anekdotes door zo’n 20 jaar sociaaleconomische discussie in de Polder. De lezer wordt niet alleen bewust gemaakt van het belang van gedegen analyses en goede argumenten. Het is minstens zo belangrijk om de slag om de Publieke Opinie (Noten schrijft dit in hoofdletters) te winnen. Noten geeft enkele voorbeelden van waar je wel gelijk kunt hebben, maar er toch bekaaid van afkomt in de Publieke Opinie. En hij trekt er lessen uit.
Eén van zijn grote problemen vat hij samen door een bekende uitspraak van Steve Bannon te parafraseren: ‘Flooding the polder with shit’. In talkshows praat men soms liever over het hoedje van Caroline van der Plas op Prinsjesdag dan over haar verzet tegen verhoging van het minimumloon. Dat verzet gaat (ongeveer) zo: als die armoelijders meer geld nodig hebben, dan kunnen ze toch overuren draaien…?
Afrondend: je zou willen dat mensen uit het campagneteam van GroenLinks-PvdA het boek van Noten ter hand nemen. Het kost even wat uren, maar dan heb je ook wat. Alleen al de voorbeelden over gelijk hebben versus gelijk krijgen in de Publieke Opinie kunnen leerrijk zijn voor komende campagnes. Er staan op rechts genoeg spindoctors klaar voor flooding the zone with shit.
Hendrik Noten, De prijs van ophef. Waarom meer verdeeldheid leidt tot minder welvaart voor (bijna) iedereen, Atlas Contact, 2025
Voetnoten
- Zie uitvoeriger: Bram Mellink & Merijn Oudenampsen: Neoliberalisme, Amsterdam: Boom
- Shapiro, C. & Stiglitz, J.E. (1984), 'Equilibrium Unemployment as a Worker Discipline Device', American Economic Review, 74(3), 433-444.
- Kleinknecht, A. (2020), 'The (negative) impact of supply-side labour market reforms on productivity: an overview of the evidence', Cambridge Journal of Economics, Vol. 44(2), 445-464
Lees ook in deze Helling
Word vriend & ontvang de Helling
Altijd de nieuwste artikelen lezen? Als vriend van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ontvang je 4x per jaar de Helling per post. Ook heb je bij elke nieuwe editie direct toegang tot alle Helling-artikelen op onze website.
De Helling draagt bij aan verdieping en politieke visievorming binnen GroenLinks. Met jouw vriendschap steun je het werk van het tijdschrift en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.