Groene partijen staan voor het dilemma welke positie te kiezen in het debat over economische groei. Moeten zij kiezen voor het ontkoppelen van economische groei en CO2 emissies, ‘andere’ groei, of minder consumeren en produceren?
Zo snel als lava stroomt. Zo zou je het natuurlijke tempo van klimaatverandering kunnen omschrijven. Vanaf de laatste ijstijd nam in ruim 7.000 jaar de CO2-concentratie in de lucht toe van 190 naar ruim 260 deeltjes per miljoen (ppm, parts per million).
Aan de hand van haar inmiddels wereldberoemde donutmodel pleit Oxford-econoom Kate Raworth voor een nieuwe manier van denken over groei: niet als doel op zich, maar als iets dat gebonden is aan de planetaire en welvaartsgrenzen. “Al zullen degenen die profiteren van het huidige systeem zich in eerste instantie natuurlijk verzetten.”
De nieuwe Omgevingswet biedt kansen voor GroenLinks, zo blijkt tijdens een gesprek met drie lokale politici. Maar dan moeten de nieuwgekozen raadsleden wel in een vroeg stadium hun ambities voor een groene leefomgeving agenderen. Dan kan de nieuwe wet volop ruimte geven aan zaken als de energietransitie, de compacte stad en het vergroenen van de landbouw, zo blijkt uit een gesprek tussen drie lokale politici. Oplettendheid is echter geboden: de wet zet de gemeenteraad op achterstand.
Solidariteit en diversiteit vragen om meer dan linkse politiek, namelijk om groene politiek. Het ecologisme biedt een antwoord, omdat het draait om de verbondenheid van de mens met zijn omgeving.
De grondstoffenhonger van de bouwsector is onhoudbaar, stelt Elphi Nelissen. De hoogleraar Duurzaam Bouwen aan de TU Eindhoven leidde de projectgroep die in januari dit jaar de zogeheten Transitieagenda voor de bouw presenteerde, met ambities richting een circulaire bouweconomie in 2050. Van Nelissen had de groep de lat nog veel hoger mogen leggen. “Als we blijven bouwen zoals we dat tot nu toe hebben gedaan, maken we de natuur, de aarde en uiteindelijk onze toekomst kapot.”
Op 22 april, de Dag van de Milieufilosofie, gaf emeritus bijzonder hoogleraar Duurzaamheid en Levensbeschouwing Jozef Keulartz een lezing over biotechnologie en agro-ecologie. Hieronder de gehele lezing.
Energiebeleid klinkt technisch, maar is een fascinerend domein waarin ideologie en politieke strijd direct onder het oppervlak liggen. Door de liberalisering van nutsbedrijven zijn grote energiebedrijven ontstaan, die vooral uit zijn op winst. Dankzij de openstelling van de Europese energiemarkt is hun macht gegroeid. De Europese vrije markt biedt ook de kans voor een energierevolutie, die veel makkelijker te bereiken is dan de energiebedrijven ons willen doen geloven.
De casus van de Fyra (zie deel één) laat zien dat een groot en maatschappelijk belangrijk project centrale aansturing nodig heeft. Alleen een overheid kan deze rol op zich nemen, omdat die namens alle burgers spreekt. Als het dan een trans-Europees project betreft, is de EU het aangewezen platform. Toch is het de vraag of de Fyra meteen onder Europees gezag gebracht zou moeten worden.
De Fyra-enquête is voorbij, en deed de mond een paar keer goed open vallen. De V250 trein, alias ‘het lelijke eendje’, danste over ruim tien jaar tijd ‘De stervende zwaan’ helemaal uit. Toch was het niet de techniek, maar disfunctionele politieke besluitvorming die de beoogde zwaan van de hogesnelheidslijn (HSL) de das om deed. De zaak illustreert de noodzaak van een doorbraak van solide, progressief-links beleid, zeker op Europees niveau.