Eerste akte de toekomst

Het is 10 maart 2093. Bij vijftig mensen valt een brief op de mat met daarop in koeienletters geschreven: UITZETTING. Afzender is de Dienst Terugkeer en Vertrek: “Beste bewoner van Nederland, wij geven u hierbij bericht van uitzetting en verzoeken u uw woning te verlaten. Nederland is voor grote delen onbewoonbaar verklaard. We verzoeken u zich te verplaatsen naar hoger gelegen grondgebied. Er is speciaal klimaatvervoer ingezet voor deze evacuatie.” 

De brief is onderdeel van een excursie naar Niet-Rotterdam, een hooggelegen stuk grond (30 meter boven NAP) in Noord-Limburg, bestemd voor Rotterdamse klimaatvluchtelingen. Een initiatief van ontwerpbureau Verveeld & Verward. Zij organiseerden de excursie op uitnodiging van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs, als onderdeel van hun Toekomstacademie. Een reeks lezingen en werksessies waarin ontwerpers en ambtenaren leren toekomstdenken. Hoe kunnen we ons in de toekomst verplaatsen? Hoe kunnen we de toekomst naar het heden halen en meenemen in beleidskeuzes?

Een persoon in een reflecterend hesje met een schep naast een bord 'Veilige toekomst'.
Illustratie: Emmi Smid

Op 16 maart 2023 stappen zo’n vijftig ambtenaren en ontwerpers de bus in op Rotterdam Centraal. De reisbegeleiders van Verveeld & Verward nemen hen mee naar 2093 en laten hen voelen hoe het is om te moeten vluchten voor het wassende water. Wat neem je mee? Wat laat je achter? Welke vaardigheden komen van pas in een noodsituatie? Hoe voorkom je paniek? Aangekomen in Niet-Rotterdam worden de fictieve klimaatvluchtelingen welkom geheten door het lokaal bestuur. De burgemeester en wethouder van Beesel ontvangen de ‘vluchtelingen’ met open armen, koffie en vlaai. Op de terugweg spreekt de groep uitgebreid over klimaatrechtvaardigheid en hoe dat in beleid mee te nemen. 

Een week later valt opnieuw een brief op de mat, dit keer met een hoopvol bericht. “Jullie behoren nu tot een bijzondere groep: tijdreizigers die terugkomen met een nieuw perspectief op onze uitdagingen, kwetsbaarheden en kansen. Inleven, en dan creëren. Wij kunnen nu alle vertrouwen in u plaatsen om de wereld voorgoed te veranderen. No pressure.”

Toekomstgeletterdheid

Toekomstdenken gaat over het verbeelden van waarschijnlijke, mogelijke of wenselijke toekomsten. Verder vooruitkijken kan helpen om gezamenlijke doelen te formuleren en oplossingen te vinden. Bijvoorbeeld: duurzame, mooie, veilige en betaalbare woonruimte voor iedereen, nu en in de toekomst. Het ultieme doel van toekomstdenken is niet om mooie vergezichten te schetsen, maar om de denkruimte op te rekken en tot beter afgewogen en breder gedragen beslissingen te komen in het nu. 

De vaardigheid in toekomstdenken wordt wel omschreven als toekomstgeletterdheid: het vermogen om alternatieve toekomsten voor te stellen, hiernaar te handelen en er kritisch op kunnen reflecteren.[1] Toekomstgeletterdheid is een sociale vaardigheid: het vormgeven van de toekomst doen overheid, burgers, markt, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld uiteindelijk samen. Al heeft niet iedereen evenveel invloed op hoe de toekomst eruitziet. Om een brede cultuur van toekomstgeletterdheid te creëren, zal iedereen die dat wil deze vaardigheid moeten kunnen ontwikkelen en onderhouden. 

“ Door oplossingen te verbeelden, kunnen ontwerpers een gesprek over de toekomst op gang brengen ”

Hoe kunnen ruimtelijk ontwerpers bijdragen aan die cultuur van toekomstgeletterdheid? Die vraag staat in dit artikel centraal. Ruimtelijk ontwerpers zijn in dit geval (landschaps)architecten en stedenbouwkundigen, en soms zijn het ook industrieel of grafisch ontwerpers en social designers. Hierna duid ik deze groep aan als ‘ontwerpers’. Ontwerpen gaat bij uitstek over het analyseren van problemen, het creëren van nieuwe inzichten en het verbeelden van mogelijke toekomsten.[2] Door oplossingen te verbeelden, kunnen ontwerpers een gesprek over de toekomst op gang brengen. En daarmee niet alleen het politieke debat, maar ook het publieke debat voeden, en zo bijdragen aan een cultuur van toekomstgeletterdheid. Om zicht te krijgen op hoe dit precies werkt, verken ik twee periodes in de recente geschiedenis waarin ontwerpers het voortouw namen in het nadenken over de toekomst van Nederland: de tweede helft van de jaren tachtig en de periode tussen 2016 en nu. 

Tweede akte het verleden

Op 19 december 1984 komt een club ontwerpers in Amsterdam bijeen om de stichting Nederland Nu Als Ontwerp (NNAO) op te richten. Het doel? Binnen vijf jaar een grootse tentoonstelling over de toekomst van Nederland organiseren. De initiatiefnemers van NNAO signaleren een gebrek aan toekomstvisies, een afbreuk in het geloof van maakbaarheid en culturele malaise. De overheid is volgens hen probleemgericht, in plaats van oplossingsgericht. “Blijkbaar besteden wij in Nederland in de jaren tachtig al onze tijd, energie en creativiteit aan het opruimen van rommel uit het verleden en het aan elkaar knopen van de touwtjes van vandaag. Dit alles tot schade van ons plezier in het leven”, schrijft initiatiefnemer en stedenbouwkundige Dirk Frieling.[3] NNAO zet zich bewust af tegen de ‘boetepredikers’ van de Club van Rome die vooral grenzen aan de groei zien. De stichting in Amsterdam voorziet spelregels in een groeiproces.[4]

De tentoonstelling moet een nieuwe impuls geven aan het toekomstdenken. Hiervoor maakt NNAO vier scenario’s voor Nederland in 2050.[5] Uitgebreide maatschappijvisies die aansluiten bij de drie grote politieke partijen van die tijd. Een kritisch (PvdA), een dynamisch (VVD) en een zorgvuldig (CDA) scenario. Daar voegen ze zelf een ontspannen scenario aan toe, gebaseerd op technologische ontwikkeling en meer tijd voor zelfontplooiing. Klimaatverandering speelt vrijwel geen rol in de scenario’s, al wordt er wel van mogelijke ‘zeespiegelrijzing’ gesproken. Milieuvervuiling is in die tijd een veel groter probleem, maar ook ogenschijnlijk makkelijker op te lossen. 

Op 17 september 1987 opent premier Ruud Lubbers de tentoonstelling ‘Nieuw Nederland, onderwerp van ontwerp’ in de Beurs van Berlage te Amsterdam. Er zijn gigantische kaarten te zien van Nederland in 2050, maar ook ontwerpen voor een erotisch ontmoetingscentrum voor de kust van Hoek van Holland, een analoog Tinder avant la lettreIn het dynamisch scenario zijn de Amsterdamse grachtenpanden tot blinkende hotels en luxe appartementen omgetoverd. In het kritische ontwerp voor Oost-Groningen is een autarkische landbouwgemeenschap ontstaan. Zonder auto’s, maar met hogesnelheidslijn naar Hamburg. Tot slot is er een computerspel, Momentum, waar bezoekers als toekomstige ministers keuzes kunnen maken over de inrichting van Nederland. 

In elk van de vier scenario’s zou, ongeacht de partijpolitieke kleur, de toekomst beter worden. De ontwerpen moesten bij de leefwereld van de tentoonstellingsbezoeker aansluiten en zin in de toekomst aanwakkeren. Het bezoekersaantal bleef weliswaar steken op dertigduizend in plaats van de gehoopte honderdduizend, maar de expo kreeg veel media-aandacht, waaronder een tv-spelshow over ruimtelijke ordening.[6]

De tentoonstelling wilde ook de rijksoverheid bewegen tot langetermijnplannen. In dat opzicht werd NNAO op haar wenken bediend. De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening werd kort na de tentoonstelling gepresenteerd, in 1988. Mede dankzij de aandacht die NNAO had gegenereerd, was de Vierde Nota voorpaginanieuws. Deze Nota richtte het vizier op 2015 en op economische groei, na een periode van stagnatie. Het stuk wees daar ‘mainports’ en transportcorridors voor aan, met steden als motor van die groei. 

Derde akte – het heden

Op 1 januari 2020 opent de Volkskrant paginagroot met een onversneden optimistisch toekomstbeeld: Nederland in 2120, getekend door een team onderzoekers en ontwerpers van Wageningen University & Research (WUR)[7]. Het is een handgetekende kaart van Nederland, maar dan een kwartslag gekanteld, bezien vanaf de Noordzee. In één oogopslag valt op hoe groen dit Nederland van over honderd jaar is. De grote opgaven waar we voor staan (energietransitie, verduurzaming van de landbouw, herstel van de biodiversiteit, verstedelijking en klimaatadaptatie) vragen volgens de WUR om ‘een nieuw verhaal voor Nederland’ op basis van nature-based solutions, meebewegend met de natuur.

Het is bewust een groen beeld en geen doembeeld, aldus projectleider Tim van Hattum in de Volkskrant. “Daar was behoefte aan. De politiek houdt zich vooral bezig met kortetermijnoplossingen, zoals nu weer in de stikstofcrisis. Wij vonden dat het nodig was een visie te ontwikkelen voor de lange termijn met een nieuw verhaal voor Nederland.”[8] Net als in de jaren tachtig, hebben ontwerpers en wetenschappers het initiatief naar zich toegetrokken: als het Rijk niet over de toekomst nadenkt, doen wij het wel.

In 2019 presenteert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de Ruimtelijke Verkenning, vier scenario’s voor Nederland in 2050.[9] Oefenen met de toekomst, heet het rapport. De scenario’s zijn normatief, net als in de tijd van NNAO. Het rapport toont met behulp van tijdlijnen, verhalen, collages en filmpjes hoe het leven er in elk van die scenario’s uit kan zien. Eind 2021 presenteert het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) zijn agenda De 22e eeuw begint nu, een pleidooi voor terugkeer van het langetermijndenken in ruimtelijke ordening en stedenbouw.[10] Deze en vele andere recente toekomstverkenningen waren onderdeel van de tentoonstelling Nederland op de tekentafel, 100 jaar toekomstideeën. In 2024 in het Nieuwe Instituut te zien, en nu online te bezoeken. Full disclosure: ik was een van de curatoren van die tentoonstellingen.

Langs de meetlat

Hoe dragen al die toekomstverkenningen nu bij aan een cultuur van toekomstgeletterdheid? De ontwerpers verbeelden toekomsten in de vorm van kaarten, collages, schetsen en maquettes. Soms doen ze dat nadrukkelijk gericht op een vakpubliek met kaarten vol technische informatie. Maar steeds vaker proberen ze de toekomst ervaarbaar te maken, via personages uit de toekomst, graphic novels, video’s, installaties of tijdreizen, zoals naar Niet-Rotterdam. De nature-based solutions van de WUR zijn tevens verpakt in een reisgids met zeven routes naar een natuurlijke toekomst. En het CRa maakte samen met het PBL en ontwerpbureau Verveeld & Verward ook een ‘Mini-ministerie van de toekomst’, een interactieve installatie waarin bezoekers beslissingen nemen over het Nederland van 2100. 

Zo proberen de ontwerpers zowel de overheid als een breed publiek te bereiken. Om te beginnen met die overheid: de opvolger van de Vierde Nota, de Ontwerpnota Ruimte (2024), kijkt ver vooruit, naar hoe Nederland er in 2030, 2050 en 2100 uit kan zien. Er zijn begrippen in terug te vinden als ‘water en bodem sturend’ en handelen met het oog op de belangen van toekomstige generaties. Principes die ook in veel toekomstverkenningen zitten. De vraag is alleen hoe je met beleid nu al kan anticiperen op ontwikkelingen richting het jaar 2100 die grotendeels onzeker zijn. De Nota lost dat op door meer bewegingsvrijheid in beleidskeuzes van nu in te bouwen: de mogelijkheid om deze keuzes later weer aan te kunnen passen. 

En het bredere publiek, hoe worden zij bij de toekomst betrokken? In 1987 was er een grote tentoonstelling over de toekomst van Nederland in Amsterdam; in 2024 was er een in Rotterdam. Beide tentoonstellingen hadden een bezoekersaantal van rond de dertigduizend. Het merendeel van de toekomstverkenningen was toen, net als nu, uitgesproken optimistisch. We kunnen een mooiere, duurzamere en welvarender toekomst tegemoet gaan, als we nu maar gaan handelen, is de boodschap van ontwerpers. De overheid moet hiervoor een visie ontwikkelen en de lijnen uitzetten, zodat de ontwerpers kunnen gaan ontwerpen. Welke rol burgers kunnen spelen in het nadenken over de toekomst, blijft echter vaak onduidelijk. Dit is een verbeterpunt in het stimuleren van toekomstgeletterdheid. 

“ De transities waar we nu voor staan vragen om systeemverandering ”

Toekomstgeletterdheid vraagt ook om kritische reflectie op de toekomst. De transities waar we nu voor staan vragen, in tegenstelling tot in de jaren tachtig, om systeemverandering. Tegelijkertijd lopen ontwerpers in hun zoektocht naar oplossingen het risico bij het oude en vertrouwde te blijven. Futurist Riel Miller waarschuwt voor het ‘koloniseren’ van de toekomst op basis van oude ideeën.[11] Hij pleit juist voor ‘rigoureuze verbeelding’: het ontdekken van het onbekende, voorbij bestaande verwachtingen. Hier zouden ontwerpers het voortouw in kunnen nemen: radicaal alternatieve toekomsten durven verbeelden om het politieke én publieke gesprek over de toekomst aan te wakkeren. In welk Nederland willen wij wonen, nu en in de toekomst? Wat is goed voor de samenleving? En hoe wordt de ruimte rechtvaardig verdeeld? Dat zijn de echte politieke vragen en daar heeft de overheid een visie voor nodig, stelt Herman Tjeenk-Willink in zijn boek Kan de overheid crises aan?[12]

Het normatieve gesprek over de toekomst wordt op dit moment weinig gevoerd. Niet in het dagelijks debat en ook niet tijdens verkiezingen. Het gaat veeleer over de problemen in het hier en nu. Ontwerpers kunnen helpen het normatieve gesprek over de toekomst op gang te brengen, mits ze voorbij bestaande ideeën over de toekomst kijken en mits ze verbeeldingskracht inzetten om ook de samenleving te betrekken bij het zoeken naar antwoorden op normatieve vragen. 

Saskia Naafs is opgeleid als stadssocioloog en werkzaam bij het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs. Ze promoveert op toekomstverkenningen en de rol van ontwerp aan de Universiteit Utrecht. Ze schreef dit artikel op persoonlijke titel. Het is eerder verschenen in Martijn Visser (red.), De stem van de toekomst. Waarom onze democratie kortzichtig is en wat we daaraan kunnen doen, Amsterdam, Boom, 2024.

Voetnoten

  1. Astrid C. Mangnus et al. (2021) ‘Futures literacy and the diversity of the future’, Futures 132(1).
  2. Simon Kretz (2020) The Cosmos of Design, Exploring the Designer’s Mind. Zürich: Verlag der Buchhandlung Walther König.
  3. Dirk Frieling (1987) in Hans van der Cammen (red.) Nieuw Nederland, onderwerp van ontwerp, boek 1, achtergronden. Staatsuitgeverij ’s-Gravenhage, 6-16.
  4. Dirk Frieling (1987) Inleiding: Nederland Nu Als Ontwerp. In Hans van der Cammen (red.) Nieuw Nederland, onderwerp van ontwerp, boek 1, achtergronden. ’s-Gravenhage: Staatsuitgeverij ’s-Gravenhage, 6-16.
  5. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1983) Beleidsgerichte toekomstverkenning: deel 2: Een verruiming van perspectief, WRR-rapport, 25. Den Haag: WRR.
  6. Christian Salewski (2012) Dutch New World, scenario's in de stedenbouw en ruimtelijke ordening in Nederland 1970-2000. Rotterdam: 010 Uitgeverij.
  7. Wageningen University & Research (2020) Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120.
  8. Mac van Dinther, ‘Nederland is in 2120 schoon en groen’, de Volkskrant, 1 januari 2020.
  9. Planbureau voor de Leefomgeving (2019) Scenario’s voor stedelijke ontwikkeling, infrastructuur en mobiliteit in Nederland voor 2049, Ruimtelijke Verkenning 2019.
  10. College van Rijksadviseurs (2021) De 22e eeuw begint nu, agenda 2021-2024.
  11. Riel Miller (2015) ‘Learning, the future, and complexity. An essay on the emergence of futures literacy’, European Journal of Education, 50(4), 513-523.
  12. Herman Tjeenk-Willink (2021) Kan de overheid crises aan? Waarom het belangrijk is groter te denken en kleiner te doen. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus.