Zink is onmisbaar voor planten, dieren en mensen. Het is een micronutriënt in de landbouw, die soms wordt toegevoegd aan kunstmest en diervoeding. Zink is nodig voor de opbouw van eiwitten. Een mens heeft dagelijks acht tot twaalf milligram zink nodig. Er sterven wereldwijd jaarlijks zo’n 800.000 mensen aan zinkgebrek.
In de industrie wordt zink gebruikt voor het galvaniseren van andere metalen, met name om deze te beschermen tegen roest, in legeringen zoals messing en in batterijen. Belangrijke afnemers van zink zijn de auto-industrie, de bouw en de chemie.
Winning
Zinkerts wordt over de hele wereld gewonnen. De meeste mijnbouw vindt plaats in China, Australië en Peru.
Reserve
De economisch winbare voorraad aan zink, voor zover bekend, wordt geschat op 230 miljoen ton. China, Australië en Peru beschikken samen over ruim de helft daarvan. Vier landen in de Europese Unie hebben een bescheiden zinkreserve.
Verbruik
Er wordt jaarlijks ruim dertien miljoen ton zink gedolven.
Schaarste
De bekende zinkreserve gaat nog ongeveer twintig jaar mee.
Volgens een schatting die rekening houdt met nog niet ontdekte reserves zal de winbare voorraad aan zink rond het jaar 2100 zijn uitgeput.
De EU importeert twee derde van het zink dat zij gebruikt. Omdat zink in veel landen gedolven wordt, komt de leveringszekerheid niet snel in gevaar. Daarom staat het metaal niet op de EU-lijst van kritieke grondstoffen. Deze lijst houdt geen rekening met fysieke schaarste, en dus ook niet met het risico dat de industriële honger naar zink gaat concurreren met de behoefte aan zink voor de voedselvoorziening.