In 1621 vermoordde de Verenigde Oost-Indische Compagnie vrijwel alle inwoners van de Banta-eilanden in Indonesië. De rest werd verdreven of tot slaaf gemaakt. Dit vanwege de nootmuskaat die toen alleen in deze regio groeide. De bewoners van de eilanden werden vervangen door kolonisten en tot slaaf gemaakte mensen uit andere delen van de wereld. Niet alleen het leven van mensen was ondergeschikt aan die handel, de natuur en alles wat erin voortkomt moest ter beschikking staan. Toen de prijs van nootmuskaat daalde, was het zaak om het aanbod te verkleinen, en dus werden op de omringende eilanden alle bomen en struiken van deze soort vernietigd. Ecocide in naam van handel. Dit was de VOC-mentaliteit, waarin alles was geoorloofd om winst te maken voor Nederland.
Amitav Ghosh toont in De vloek van de nootmuskaat aan dat deze manier van denken de hele (met name westerse) geschiedenis erna heeft bepaald. En dat deze denkwijze nog steeds gemeengoed is en de reden van veel van de ellende waar we nu in zitten. Nog steeds worden mensen verdreven en vermoord om grondstoffen te winnen voor onze spullen. Overal wordt de natuur vernietigd.