De voorzet voor een beginselprogramma, Tijd voor solidariteit, bevat scherpe en waardevolle idealen rond democratie en rechtsstaat. Er wordt ondubbelzinnig gekozen voor verdediging en versterking van de democratische rechtsstaat, zowel in ons land als over onze landsgrenzen heen. Dat is mooi. Maar tegelijkertijd wil ik bepleiten dat de rechtsstaat in onze beginselen een centralere plaats verdient, als normatief fundament waarop al onze idealen van vrijheid, (klimaat)rechtvaardigheid en menselijke waardigheid kunnen rusten. Juist in deze tijd waarin je ziet dat de rechtsstaat nationaal en internationaal steeds meer onder druk komt te staan, is het belangrijk om dat fundament expliciet te benoemen, uit te werken en te verstevigen.

Een rechtsstaat die bescherming biedt
Een normatief uitgangspunt van de rechtsstaat is dat zij burgers beschermt tegen machtsmisbruik door de overheid, en staten beschermt tegen de willekeur van andere staten. Maar deze bescherming staat steeds meer onder druk. Opeenvolgende kabinetten-Rutte bezuinigden structureel op politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak, wat leidde tot overbelasting en verminderde toegang tot het recht. Het vertrouwen in de rechtsstaat is beschadigd, onder meer door de toeslagenaffaire en de afhandeling van de gaswinning in Groningen.
Populistische politici ondermijnen bovendien steeds vaker het gezag van de rechterlijke macht, door deze openlijk in diskrediet te brengen. Geert Wilders beschuldigt rechters stelselmatig van politieke vooringenomenheid. Ook internationaal klinkt dit soort retoriek, bijvoorbeeld van Donald Trump, die het Hooggerechtshof politiseerde, zich terugtrok uit verdragen en het vertrouwen in onafhankelijke instituties afbreekt.
Juist wanneer overheden falen, groeit het belang van de rechtsstaat. Dat geldt op het wereldtoneel: de internationale rechtsorde dreigt te bezwijken wanneer staten het recht met voeten treden. De voortdurende genocide door Israël in Gaza en het uitblijven van een krachtige internationale reactie ondermijnen het beginsel dat geen staat boven het recht staat. Daarmee wordt ook de internationale rechtsorde ondermijnd. Internationale verdragen en rechterlijke uitspraken – zoals die van het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof – bieden in zulke situaties essentiële grenzen aan het overheidsoptreden.
Ook bij het klimaat- en biodiversiteitsvraagstuk zien we het belang van een goed functionerende rechtsstaat. Wereldwijd schieten overheden tekort, en juist dan bieden juridische kaders uitkomst. De rechter dwong in de Urgenda-zaak de Nederlandse staat tot ambitieuzer klimaatbeleid. In de zaak Milieudefensie versus Shell werd het bedrijfsleven verantwoordelijk gehouden voor zijn uitstoot. En internationale rechtscolleges erkennen dat klimaatbeleid onlosmakelijk verbonden is met mensenrechten. Zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als het Internationaal Gerechtshof benadrukten recent dat staten juridisch verplicht zijn maatregelen te nemen om klimaatverandering tegen te gaan.
“ Wat als je een besluit van een uitkeringsinstantie niet kunt aanvechten, omdat je je geen advocaat kunt veroorloven? ”
In het dagelijks leven van mensen hoort de rechtsstaat eveneens bescherming te bieden. Wat als de rechtsstatelijke waarborgen niet functioneren? Wat als een flexwerker of arbeidsmigrant zijn recht niet durft te halen uit angst voor ontslag of represailles? Wat als je als burger een besluit van een uitkeringsinstantie niet kunt aanvechten, omdat je je geen advocaat kunt veroorloven of het griffierecht niet kunt betalen? Wat als demonstratierechten onrechtmatig worden ingeperkt?
We moeten de rechtsstaat presenteren als meer dan een abstract juridisch concept. Zij krijgt pas werkelijk betekenis in het dagelijks leven van mensen. Voor burgers betekent de rechtsstaat bescherming tegen willekeur, gelijke behandeling, toegang tot een onafhankelijke rechter en het recht om gehoord te worden. Dat vereist onder andere een overheid die handelt volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur – in het bijzonder het evenredigheidsbeginsel op grond waarvan bestuursorganen een zorgvuldige belangenafweging moeten maken –, toegankelijke rechtsbijstand en lage drempels tot het recht.
Of het nu gaat om het aanpakken van grensoverschrijdende crises of om het garanderen van basisrechten voor individuele burgers: telkens opnieuw blijkt hoe essentieel het is dat de rechtsstaat functioneert. Die centrale rol moet ook tot uitdrukking komen in onze beginselen. Niet alleen als juridische randvoorwaarde, maar als normatief fundament waarop onze idealen voor een eerlijke en solidaire samenleving kunnen rusten. Want als de rechtsstaat burgers niet langer effectief beschermt tegen willekeur en rechtsongelijkheid, verliezen mensen het vertrouwen dat iedereen op gelijke wijze wordt behandeld.
In een dergelijk klimaat neemt wantrouwen toe, trekken groepen mensen zich terug en verdwijnt de bereidheid om te staan voor gelijke kansen en op te komen voor de ander. Een sterke rechtsstaat is daarmee niet alleen een juridische, maar vooral ook een maatschappelijke voorwaarde voor een solidaire samenleving.
Digitalisering: de nieuwe frontlinie van de rechtsstaat
Een dimensie die in het conceptbeginselprogramma in mijn optiek onvoldoende tot uitdrukking komt, is digitalisering. In het bijzonder blijven de systemische bedreigingen voor de democratische rechtsorde onderbelicht. Big Tech-bedrijven als Meta, Google, Amazon en X beschikken over ‘staat-achtige’ macht: zij beheren onze digitale publieke ruimte en controleren de informatievoorziening. Ze claimen niet alleen veel publieke macht, ze eigenen zich ook politieke manipulatiemacht toe: ze beïnvloeden verkiezingen en onttrekken zich aan democratische controle. Met het presidentschap van Trump kregen deze bedrijven directe toegang tot de macht.
“ Onze afhankelijkheid van Amerikaanse technologie is ronduit gevaarlijk ”
Voor Nederland zijn de risico’s groot. We zijn vrijwel volledig afhankelijk van Amerikaanse technologie voor onze communicatie, cloudopslag, zoekmachines, kunstmatige intelligentie en zelfs overheidsdiensten. In tijden van geopolitieke spanningen en met een wispelturige en daarmee onbetrouwbare bondgenoot als Donald Trump in het Witte Huis, is die afhankelijkheid ronduit gevaarlijk.
Ook het overheidsgebruik van algoritmen vormt een risico voor onze rechtsstaat. Denk aan het inmiddels verboden SyRI, of aan het gebruik van discriminatoire risicoprofielen door de Belastingdienst, dat heeft bijgedragen aan het toeslagenschandaal. De Europese AI Act en de Digital Services Act zijn een begin, maar lopen achter op de razendsnelle ontwikkeling van AI. Zolang de digitale infrastructuur niet stevig democratisch verankerd is, is het gevaar dat het gebruik van AI fundamentele (mensen)rechten schendt groot, bijvoorbeeld door het gebruik van discriminatoire algoritmen, onvoldoende privacywaarborgen en gebrek aan transparantie.
De macht van Big Tech ondermijnt niet alleen de rechtsstaat, maar ook onze democratie. Algoritmes kunnen zonder toezicht de publieke opinie manipuleren, waardoor verkiezingen vatbaar zijn voor beïnvloeding – iets wat we inmiddels in meerdere landen, zoals in Roemenië en de Verenigde Staten, hebben gezien. En hoewel referenda waardevolle instrumenten zijn om burgers dichter bij besluitvorming te brengen, zijn ook zij kwetsbaar zolang we geen transparantie eisen van socialemediaplatforms en geen grenzen stellen aan hun invloed rondom de stembusgang.
Digitalisering en kunstmatige intelligentie bieden grote kansen, bijvoorbeeld in de zorg en in de dienstverlening, maar brengen ook nieuwe risico’s voor de rechtsstaat met zich. Daarom moeten we een programma uitdragen dat pleit voor bindende transparantie-eisen bij elk gebruik van algoritmen door de overheid, het recht op een menselijke blik bij automatisch gegenereerde besluiten, controle op ethisch en verantwoord AI-gebruik, een verbod op black box-algoritmen (waarbij je niet weet hoe het algoritme tot een bepaalde uitkomst is gekomen) en investeringen in een publieke Europese digitale infrastructuur. Daarnaast is regulering van gebruik van algoritmen door socialemediaplatforms rondom verkiezingen onmisbaar.
Tijd voor leiderschap
De rechtsstaat is geen vanzelfsprekendheid. Ze is geen rustig bezit, maar vraagt voortdurende aandacht, investeringen en bescherming van politici en bestuurders. Juist in een tijd van politieke polarisatie, geopolitieke instabiliteit en technologische veranderingen is een sterke rechtsstaat onmisbaar. Als waarborg voor vrijheid, (klimaat)rechtvaardigheid en menselijke waardigheid.
De Staatscommissie Rechtsstaat roept in haar eindrapport van juni 2024, De gebroken belofte van de rechtsstaat, op tot het tonen van rechtstatelijk leiderschap en het actief uitdragen van de principes van de rechtsstaat. Laten wij dat leiderschap tonen! Om te beginnen door de rechtsstaat een centrale plaats te geven in de uitwerking van ons beginselprogramma, als het dragend fundament van waaruit wij bouwen aan een eerlijke, solidaire en duurzame samenleving.
Lees ook in deze Helling

Word vriend & ontvang de Helling
Altijd de nieuwste artikelen lezen? Als vriend van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ontvang je 4x per jaar de Helling per post. Ook heb je bij elke nieuwe editie direct toegang tot alle Helling-artikelen op onze website.
De Helling draagt bij aan verdieping en politieke visievorming binnen GroenLinks. Met jouw vriendschap steun je het werk van het tijdschrift en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.