Hoe is al die informatie vervolgens gefilterd in de uiteindelijke tekst? Wat was de inrichting van dat proces?
Arjan Reurink: “Je haalt als een spons heel veel informatie op, maar gelukkig waren dat geen dingen die ons compleet verrasten. We lopen allemaal al een aantal jaren rond binnen de partij, dus je hoort natuurlijk vergelijkbare boodschappen al langer. In die zin begin je niet bij nul. Bij de ledengesprekken was het vooral aftasten of we op de goede lijn zaten. Hoe denken mensen over een waarde als solidariteit? Hoe praten ze daarover? In zekere zin was er al veel bij elkaar gebracht voordat we daadwerkelijk begonnen.”
Was het verschil groot tussen wat je terugkreeg van leden en niet-leden?
Hans: “Nee, dat is me niet opgevallen. Wat ik wel grappig vond, is dat we zelf al aan het denken waren richting het bouwen van collectieven en het uit elkaar splitsen van de marktwerking. Vanuit de gesprekken kregen we veel terug dat mensen de solidariteit misten, het gemeenschapsgevoel. Iedereen geeft daar zijn of haar eigen woorden aan, maar dat bleef maar ter sprake komen. Dus dat klikte mooi in elkaar, bij leden en niet-leden.”
Dat klinkt alsof het stuk bijna zichzelf schreef.
Hans: “Nou, dat is nu ook weer niet het geval.”
Annemarieke: “We hebben in het begin geëxperimenteerd met hoe we dit moesten aanpakken. Ik kwam er in december bij (toen Tim ‘S Jongers vertrok als directeur van de WBS, red.), toen er al een ronde was geweest. We schreven ieder een stuk en gaven dat dan door voor feedback: je moet toch met vijf mensen op één lijn zien te komen. Zo leerden we elkaar ook beter kennen. Er was een behoorlijke aanlooptijd, waar nog geen resultaat uitkwam. Die tijd hadden we eerst nodig om te voelen waar de verschillen zitten, wat voor stijl het moest zijn; op dezelfde lijn te komen.”
Was het vooraf duidelijk wat de vorm van de publicatie moest zijn?
Noortje: “Er waren een paar randvoorwaarden: een goed te begrijpen stuk van ongeveer 15 pagina’s. Maar dan komt het: voor wie moet het te begrijpen zijn? Schrijf je het voor geïnteresseerde leden met voorkennis, of voor algemene burgers? We wilden in ieder geval geen hoogdravende intellectuele tekst vol politieke theorie.”
Voelt het nu ook alsof jullie al één zijn?
Arjan: “De bureaus nog niet, maar wat betreft dit stuk heb ik wel echt het gevoel dat we het samen hebben gemaakt. Er is geen sprake van ‘dit is een GroenLinks-zin’ of ‘dit wilde de PvdA er alleen in.’”
Noortje: “We hebben bewust besloten: we zijn met z’n vijven en gaan op basis van gelijkwaardigheid schrijven. Er was ook geen inhoudelijk voorzitter, alleen een technisch voorzitter die bijvoorbeeld de tijd bewaakte. Er is altijd gezegd: je moet niet getrouwd raken met je eigen stukken. Dus dat vergt voortdurend je eigen darlings killen en met elkaar in gesprek gaan. Daardoor duurde het langer dan normaliter met een dergelijk ideologisch stuk, waarbij je met een of twee schrijvers werkt onder een commissie. Maar het is nu wél van ons allemaal.”
Is het in die zin ook exemplarisch voor hoe de twee partijen samengaan? Als in: de samenwerking voor dit stuk moest goed werken, want anders wordt het samenvoegen tot één partij ingewikkeld?
Arjan: “Voor mij was het soms ook best een worsteling, met af en toe frustraties en getouwtrek. Lokale afdelingen die gaan samenwerken zitten in een andere situatie, zij hoeven geen ideologisch stuk te schrijven dat de identiteit van een nieuwe partij probeert te vatten. Dus ik kan me voorstellen dat het in de dagelijkse politiek gemakkelijker gaat. Voor ons voelde dat geworstel als essentieel, om tot het resultaat te komen. Je moet alles uitspreken en doordenken. Waarom wil de ander iets er per se niet in? Door dat van elkaar te begrijpen, kom je tot een optie waar iedereen zich goed bij voelt.”
Een pittige opdracht om jezelf te geven, de ideologie van een nieuwe partij bepalen.
Annemarieke: “Ik was eerlijk gezegd lang onzeker of het zou lukken en ben degene die het langst heeft getwijfeld. Nu sta ik er 100 procent achter hoor, maar het heeft wel even geduurd voordat ik dat kon zeggen.”
Arjan: “Zelf zie ik het ook eerder als het vangen van de ideologie, niet het bepalen daarvan. Op zich waren we het snel eens over waar we samen voor staan, maar door de ambitie te stellen van een identiteit benoemen, komt er een hele dimensie bij.”
Hans: “Ik denk dat het zoekende ook kenmerkend is voor het links van de afgelopen jaren. We zijn heel goed in de analyse, kijk alleen maar naar de hoeveelheid stukken en boeken die al zijn geschreven over het neoliberalisme, de marktwerking en de individualisering. Maar wat nou precies ons antwoord daarop kenmerkt, wat de kern is van onze identiteit als beweging om dat neoliberalisme te keren, dat is gewoon zoeken. Ook hoe je het zo formuleert dat het mensen aanspreekt. Je probeert samen woorden te vinden en dan zegt iemand ‘veel te weeïg’ of ‘te activistisch’ of ‘dit spreekt mensen uit de werkende klasse totaal niet aan.’ Die discussies hebben we echt heel veel gevoerd.”
Waren er dan ook bepaalde struikelblokken die steeds terugkwamen?
Noortje: “Het zit hem grotendeels in taal. We hadden het bijvoorbeeld regelmatig over hoe we een ziel kregen in het stuk. Je kunt een bepaald gevoel aanboren met een tekst, maar als wetenschappelijke bureaus zijn we altijd erg met het hoofd bezig. Dus: hoe zorg je dat mensen er daadwerkelijk iets bij vóélen? De een doet dat met metaforen, de ander vindt dat te veel spiegeltjes en kraaltjes. Een andere discussie die regelmatig terugkwam is: waardoor zitten we in de shit? Komt dat door een mentaliteit in de samenleving, een cultuur, waar we dus allemaal in meer of mindere mate schuldig aan zijn? Of is het meer een machtsvraagstuk, met een paar mensen en organisaties die er heel goed in zijn geslaagd om hun belangen te verdedigen ten koste van anderen. GroenLinksers hebben meer de neiging om naar die machtsvragen te kijken, PvdA’ers kijken eerder naar de mentaliteit. En uiteindelijk zit het er allebei in, want het is natuurlijk allebei waar.”
Arjan: “Ik herken wel wat je zegt, dat GroenLinksers sneller die macht zullen aanwijzen en benoemen, in de vorm van de 1 procent. Maar dat PvdA'ers dat niet doen, daar ben ik niet helemaal mee eens. Wij geven er alleen een andere taal aan. Op zich is die kapitalisme-kritiek de oorsprong waar de PvdA vandaan komt. Ik zit zelf ook erg op die lijn. Die bestuurdersmentaliteit van ‘het overkomt ons en we gaan geen schuldigen aanwijzen’ heeft de PvdA volgens mij inmiddels wel achter zich gelaten.”
Je hebt het nog over ‘ons’; wat voelen jullie er persoonlijk bij dat je straks niet meer zegt dat je lid bent van PvdA óf GroenLinks?
Hans: “Ik word er wel een beetje weemoedig van.”
Annemarieke: “Het gaat veel meer om de persoon dan de kleur voor mij. Ik kan net zo goed met iemand van de PvdA verschillen als met een GroenLinkser. Er zijn grote verschillen, maar die zijn er ook bínnen de partij. Dus ik zie het eigenlijk niet zo, wat betreft die bloedgroepen.”