Dat is trouwens interessant: de komst van de conducteur wordt zelden aangekondigd met ‘kaartjescontrole’, maar meestal met ‘goedemorgen’ of ‘goedemiddag’. Een mooie illustratie van het inzicht dat de letterlijke betekenis van een talige uiting niet samenvalt met haar beoogd effect: iedereen begrijpt dat hem gevraagd wordt een vervoersbewijs te tonen.
Laatst keek een oudere dame van het reizigersonderzoek mij licht verwijtend aan toen ik haar liet weten mijn kaart niet te willen laten scannen. Zij is blijkbaar gewend dat iedereen, met name de vele jongeren in de trein (ik reis meestal tweede klas), zijn kaart laat scannen. Zij voegde mij toe dat het verzamelen van die informatie ten goede komt aan ons allen: het gaat om het verbeteren van de dienstverlening van de NS.
Toch werkte ik niet mee. Ondanks het feit dat ik me van mijn hypocrisie bewust ben (ik ben een fervent Amazon Kindle-gebruiker), houd ik er niet van om mijn reisgegevens af te staan. En ik ben op mijn beurt verbaasd over bijna alle anderen die dat wel doen. Heb ik dan iets te verbergen of vind ik dat de dienstverlening van de NS geen verbetering behoeft? Wat kan er tegen zijn om in grote hoeveelheden de reisgegevens van reizigers te verzamelen?
Als ik me afvraag waar mijn weigering vandaan komt, dan moet ik eerlijk toegeven dat mijn ‘dwarsige’ karakter wel een rol zal spelen. Een van mijn mindere karaktereigenschappen bestaat in de neiging om ‘neen’ te zeggen als iedereen ‘ja’ zegt (en omgekeerd); en ik zet me graag af tegen autoriteit (zelfs als het gaat om iemand in een lullig hesje), ook al wordt dat met de jaren minder.