Ik geloof in de bottom-upbeweging die werkt aan de toekomst die we wensen. Sommige geopolitieke leiders zullen daarop aansluiten, andere niet. We leven nooit in de ideale omstandigheden, maar dat mag ons niet stoppen. Wij houden ons vizier gericht op een toekomst waarin onze kinderen en hun kinderen veilig en gezond kunnen leven.
In democratische landen gaat het om bewustwording, zodat er gestemd wordt op leiders die de toekomst veiligstellen. In niet-democratische landen hebben we een heel andere uitdaging. Maar ook daar zijn kansen. Kijk naar China. Het land werkt aan ambitieus klimaatbeleid. Waarom? Omdat het in hun belang is.
Ze zien dat ze competitief blijven door de CO2-uitstoot terug te dringen en over te gaan op hernieuwbare energie. Klimaatbeleid is niet tegengesteld aan economische belangen. Sterker nog: ze gaan hand in hand. Uiteindelijk zal die economische drijfveer belangrijker zijn dan geopolitieke tegenstellingen. En zullen ook de niet-democratische landen de juiste besluiten nemen.”
Uw optimisme is aanstekelijk. Maar China investeert in eigen land miljarden in hernieuwbare energie terwijl het tegelijkertijd miljarden aan fossiele brandstoffen op het Afrikaanse continent uitgeeft. En ook de Amerikanen investeren meer in fossiel dan in hernieuwbaar.
“Ik ben het niet met je eens. Het begint echt te veranderen. Kijk naar de Net-Zero Asset Owner Alliance, een groep van zo’n dertig investeringsfondsen, met een portfolio van 5 biljoen dollar. Zij gaan hun investeringen CO2-neutraal maken. Hun aandeelhouders vragen erom. En BP heeft aangekondigd dat ze de gas- en olieproductie in de komende tien jaar met 40 procent terug zal brengen en klimaatneutraal wil zijn in 2050. In plaats van olie te boren in ontwikkelingslanden gaat ze investeren in hernieuwbare bronnen. De aandelen stegen daarop met 7 punten. De markt begint in te zien dat het in economisch opzicht veiliger is in klimaatneutrale bedrijven te beleggen.
Ik beweer niet dat al het kapitaal al verlicht is, maar het tegendeel is zeker ook niet waar. We zitten midden in een transitie en transities zijn per definitie rommelig en chaotisch. In zo’n periode kun je zoeken naar bewijs dat het verleden overwint, en dit ook vinden. Je kunt ook een andere bril opzetten en bewijs zoeken voor een nieuwe toekomst, en dat vind je óók. Eerlijk gezegd zijn er altijd heel veel tinten grijs. Het is denk ik behulpzaam om minder simplistisch te denken in termen van het een of het ander, maar meer in termen van complexe nuances.”
Armste landen
Een van de grote issues tijdens de onderhandelingen over het Klimaatakkoord was de discussie over de rol van ontwikkelingslanden. Tot op de dag van vandaag woedt die discussie voort. Arme landen zijn niet verantwoordelijk voor de vervuiling, maar lijden er het zwaarste onder. Mogen we van hen vragen hun olie en gas in de grond te laten zitten?
”Ook hier geldt: maak het niet simplistisch. Dat een deel van de wereld zich de afgelopen eeuw ontwikkelde door fossiele brandstoffen te gebruiken, betekent niet dat dit model de enige mogelijkheid voor ontwikkeling in de toekomst is. We hebben inmiddels veel betere technologie. Tien jaar geleden was telecommunicatie tussen de meest afgelegen gebieden in de armste landen onmogelijk. Als die landen voor de ontwikkeling van de twintigste eeuw hadden gekozen, hadden ze kabels aangelegd, netwerken die het hele land verbinden.
Maar wat gebeurde? Ze gingen massaal over op mobiele telefonie. Ze sloegen de westerse ontwikkelingsfase over. Dat zal nu weer gebeuren met hernieuwbare energie. Dat gezegd hebbend zijn er twee grote uitdagingen. Ten eerste: de prijs van kapitaal. De armste landen worden het hardst getroffen door klimaatverandering. Vanwege die kwetsbaarheid is kapitaal in de armste landen veel duurder dan elders. Dat is een economisch onrecht dat bovenop het klimaatonrecht komt.
Ten tweede investeerden ontwikkelingslanden pas de afgelopen decennia in infrastructuur voor fossiele energie en transport. Veel van die infrastructuur is nu ongeschikt voor hernieuwbare energie. Dus moet ze versneld afgeschreven worden. In de westerse wereld speelt dat probleem niet. Investeringen voor fossiele energie zijn al veel langer geleden gedaan en inmiddels vrijwel afgeschreven. Dus kunnen westerse landen nu veel makkelijker overstappen op smart grids, slimme netwerken voor duurzame energie.
De oplossing is dat ontwikkelingslanden goedkoop aan kapitaal moeten kunnen komen om te investeren in een duurzame economie. En dat ze geholpen worden met de afschrijving van inefficiënte investeringen. Als we dat niet regelen, veroordelen we de ontwikkelingslanden tot oude fossiele technieken met oude infrastructuur. Terwijl de westerse wereld met nieuwe technologie op hernieuwbare energie overstapt.
Dat het kan, bewijst president Modi van India. Hij heeft zich verbonden aan de missie om alle communities in India aan hernieuwbare energie te helpen. Met fossiele energie kan dat niet, want dan heb je een landelijk netwerk nodig van buizen en infrastructuur. Met hernieuwbare energie hoeft dat niet meer. In India worden decentraal overal kleine smart grids aangelegd, zodat uiteindelijk alle Indiase dorpen aan schone energie komen.
Net als de rijke westerse landen moeten de ontwikkelingslanden overstappen op deze nieuwe werkelijkheid. Dat vraagt een heel andere economische structuur en een heel andere manier van denken dan de economie van de twintigste eeuw. Maar we moeten daarnaartoe, en we moeten ontwikkelingslanden helpen daar te komen.”
Wie zijn ‘wij’?
“Overheden die in bilaterale relaties technische en financiële hulp bieden aan ontwikkelingslanden. Maar ook de financiële instituties die voor kapitaal zorgen. En het bedrijfsleven, dat veel beter zijn best moet doen om te investeren in arme landen. Ze moeten eindelijk begrijpen dat er groeimogelijkheden liggen, dat hun klanten ook daar rondlopen. Ook hier komt het weer aan op besluiten van individuen.”
Meer samenwerking
De overgrote meerderheid van deze beslissers is man. U wijst op het belang van gender in de oplossing van de klimaatcrisis. Waarom is dat zo belangrijk?
“Allereerst: vrouwen worden disproportioneel getroffen door klimaatverandering, zeker in de ontwikkelingslanden. Vrouwen zijn verantwoordelijk voor het eten op tafel, de verbouw en bereiding van het voedsel en de opvoeding van de kinderen.
Voedsel, water en hout worden ingrijpend getroffen door klimaatverandering. Soms gaan hele oogsten verloren door klimaatverandering, door droogte of juist hevige regen. Vruchtbaar land wordt woestijn. Huiselijk geweld komt voort uit het feit dat vrouwen meer moeite hebben aan voedsel of water te komen.
Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat vrouwen andere oplossingen bedenken dan mannen. In mijn ervaring als onderhandelaar bij het Klimaatakkoord heb ik dat duidelijk gezien. Vrouwen neigen ernaar meer samen te werken. Ze brengen de visie van anderen in, zoeken coöperatief naar nieuwe gezichtspunten. Ze denken ook loyaler, meer langetermijn- en toekomstgericht. Hoe dat komt? Omdat vrouwen kinderen krijgen en opvoeden. Biologisch zijn wij letterlijk de dragers van de toekomst.