De aanbevelingen in Terug naar de toekomst waren eveneens verstrekkend. Zo moest de partij duidelijker maken in een consistent verhaal waar 'groen' en 'links' voor staan en daar meer aandacht aan geven dan aan regeringsdeelname. De waarden en de beleving van de kiezers moesten een belangrijkere leidraad vormen dan de goedkeuring van het verkiezingsprogramma door het CPB.
Verder bepleitte de commissie-Van Dijk een krachtigere opstelling van het partijbestuur ten opzichte van de Tweede Kamerfractie, de omvorming tot een open debat partij, meer gebruik maken van 'het aanwezige menselijk kapitaal in de partij', investering in scholing van leden en meer contact zoeken met maatschappelijke organisaties.
Commissievoorzitter Nel van Dijk: "In de periode 2010-2012 was de verhouding tussen partijbestuur en de Tweede Kamerfractie ronduit beroerd. Vóór die fatale verkiezingen in 2012 bestond in de fractie de opvatting dat wij een kiezerspartij moesten zijn en geen ledenpartij. Die tegenstelling, die volgens mij niet bestaat, werd door de Kamerfractie opgepompt en dat betekende ook dat zij geen behoefte hadden aan bemoeienis van het partijbureau.
Dat stond immers voor de leden. Ons rapport viel in een warm bad, er was een nieuw partijbestuur, dat gretig was om die aanbevelingen goed op te volgen. Ook de Tweede Kamerfractie informeert de leden veel beter. Dat merk je wekelijks met de e-mails die we krijgen. Voor die tijd kreeg je helemaal geen informatie. Weliswaar zijn die e-mails eenrichtingsverkeer en zwepen deze je op om actief te worden. Daar kun je van houden of niet van houden."
Toch komt een aantal aanbevelingen weer terug in het jongste rapport. "Hoe het er nu voorstaat, negen jaar later, kan ik op een aantal punten minder goed beoordelen." Het rapport pleitte voor een open debat partij, maar wat je nu ziet zijn door de partijtop geregisseerde GroenLinks gesprekken.
Van Dijk: "De partij is enorm verjongd. En de cultuur is veranderd. Die gesprekken worden inderdaad sterk geregisseerd. Dat hoort bij de moderne mediastrategie; als je dat niet doet is de reactie in de media dat het een puinhoop is in die partij. Maar op cruciale momenten moet de partij wel serieus de leden raadplegen."
2021: Een idealistische bestuurspartij
Dan het rapport Een idealistische bestuurspartij. Ook deze bevat een fors aantal kritiekpunten. Ten eerste heeft GroenLinks een onduidelijk profiel. Ze is noch een getuigenispartij, noch een machtspartij. Ook waren de 'wisselende houdingen' van Jesse Klaver onduidelijk: de ene keer was hij idealistisch en aanvallend, de andere keer gericht op verbinding en samenwerking.
Verder ontstond het beeld dat meeregeren voor GroenLinks een doel op zichzelf is geworden, waarbij de partij 'haar idealen dreigt te verwaarlozen'. De pogingen van GroenLinks om een progressief blok te vormen, kwamen 'niet goed uit de verf'.
Daarnaast werd het thema klimaat niet offensief gebracht, er was geen duidelijk verhaal, en wat er werd gecommuniceerd was nogal technisch en instrumenteel, waarbij de harten van de kiezers te weinig werd geraakt. Daarbij was er ook te weinig aandacht voor de sociale kanten van de klimaatkwestie. Ook kwam de 'rode agenda' (publieke sector, armoede, ongelijkheid) te weinig aan bod in de campagne van GroenLinks. Mede daardoor waren de inhoudelijke verschillen met D66 niet duidelijk genoeg.
In tegenstelling tot de hiervoor besproken rapporten, beperkte Een idealistische bestuurspartij zich hoofdzakelijk tot de gevoerde campagne, met een enkel uitstapje naar ‘randzaken’. De aanbevelingen pleiten voor blijvende aandacht voor culturele en regionale diversiteit, meer dialoog en uitwisseling van ervaringen tussen actieve leden en Kamerfracties en partijbestuur, en beter inzichtelijke besluitvormingsprocessen tijdens de campagne, zodat duidelijk is wie, waar en wanneer er besluiten worden genomen en of er ruimte is voor feedback. Het rapport stelt echter dat er geen direct verband bestaat tussen de slechte uitslag en de partijorganisatie.
De waarom-vraag blijft in het rapport dus onbeantwoord. Wat er fout is gegaan komt aan de orde, maar waarom het zo fout heeft kunnen gaan, blijft onbenoemd. Het rapport merkt behoedzaam op dat de besluitvormingsprocessen niet transparant waren, maar analyseert die processen niet. Waarom zijn aanbevelingen uit 2007 en 2012, die in 2021 nog steeds legitiem blijken te zijn, niet geïmplementeerd? Doordat deze vragen - en dus de antwoorden – niet aan de orde komen, blijven de achterliggende, structurele problemen in de partij in het rapport onbesproken.
Terugkerende patronen
De forse overlap in analyse en - in mindere mate - conclusies tussen de drie rapporten betekent dat het in de partij schort aan lerend en corrigerend vermogen. Over een periode van veertien jaar is de partij er niet in geslaagd een aantal structurele tekortkomingen te repareren. Wij beseffen dat ook een politieke partij niet volledig maakbaar is. Zoals Bram van Ojik in ons gesprek opmerkte: "Een evaluatierapport moet méér zijn dan een ritueel om de nederlaag te verwerken en de rijen weer te sluiten." En dus moet er serieus gewerkt worden aan het opvolgen van de aanbevelingen. Zeker als er een patroon herkenbaar is van soortgelijke conclusies en aanbevelingen door de jaren heen.
Rood en groen
Vanaf 1992 worden de twee delen van de naam GroenLinks aan elkaar geschreven, als symboliek van de onlosmakelijke samenhang tussen linkse en groene politiek. Dit wordt sindsdien ook treffend verbeeld in het logo, waarbij ‘groen’ in het rood en ‘links’ in het groen staan afgedrukt. De evaluatierapporten stellen dat GroenLinks echter moeite heeft om haar kernwaarden gelijkwaardig en in hun onderlinge verbondenheid naar voren te brengen.
GroenLinks moet de samenhang tussen klimaatcrisis, falende woningmarkt, ongelijkheid, racisme en kapitalisme blootleggen en duidelijk maken dat systeemverandering noodzakelijk is om de idealen van GroenLinks te verwezenlijken. Dat betekent dat GroenLinks dus een krachtiger en systeem-kritisch verhaal moet uitdragen vanuit al haar kernwaarden: groen én links én inclusief.
Idealen en besturen
De wil om idealen te realiseren door te willen meebesturen is logisch en begrijpelijk. Maar GroenLinks gaat daar volgens de evaluatierapporten niet goed mee om. De kern zit in de aanbeveling uit 2012: geef je eigen ideeën en waarden in de campagne meer aandacht dan regeringsdeelname. En ook het 2021 rapport zegt daar behartenswaardige dingen over.
Het lijkt een simpel Abc'tje. In - en ook voor - verkiezingstijd werf je steun voor jouw analyses en oplossingen. En pas na de verkiezingen wordt beoordeeld of het zinvol is om te willen koersen op regeringsverantwoordelijkheid. In deze campagne werd echter al ver voor de verkiezingen een kamerlid vrijgesteld om onderhandelingsdossiers op te stellen.
Veel GroenLinksers zien het dragen van regeringsverantwoordelijkheid als een logische stap in het 'volwassen' worden van GroenLinks. Maar de belangrijkste criteria daarvoor kunnen pas ná verkiezingen getoetst worden: de politieke verhoudingen en de programmatische basis. In dit kader is het relevant enkele woorden aan linkse samenwerking te wijden.
Succesvolle samenwerking tussen linkse partijen - en nadrukkelijk geen fusie! - heeft kans van slagen als de deelnemende partijen vanaf het begin op een gelijkwaardige manier met elkaar in gesprek gaan. Zo ontstaat onderling vertrouwen dat nodig is om tot 'iets' gemeenschappelijks te komen, zoals een gezamenlijk stembusakkoord. Omdat machtsvorming centraal moet staan bij die linkse samenwerking is het meest vruchtbaar om te streven naar een brede, linkse samenwerking.
De druk bezochte bijeenkomst van PvdA, GroenLinks en SP in het Amsterdamse Tolhuis in februari 2020 leek daartoe een eerste aanzet te geven, maar kreeg geen vervolg. Het affiche in de campagne met de voornamen van de beoogde partners was dan ook een slag in de lucht. Het investeren in die linkse samenwerking, wat het WB-rapport bepleit, zal dus intelligenter aangepakt moeten worden.
Samenhang en aansturing van de strategie
Terwijl de rapporten uit 2007 en 2012 kritiek hebben op het toenmalige strategisch beraad, blijft het strategieteam van 2021 in Een idealistische bestuurspartij buiten schot. Wellicht omdat de aansturing van de strategie nog steeds is voorbehouden aan een kleine, Haagse groep rond de lijsttrekker.
Strategie wordt door het strategieteam breed gedefinieerd. Alles wat GroenLinks in de publiciteit zou kunnen schaden wordt daar besproken en kapot gedisciplineerd. Het is om het even of het de inzet van een openlijke discussie is, afwijkend stemgedrag van een kamerlid, of het meelopen van een lokale GroenLinks-politicus in een antiracismedemonstratie. De angst voor negatieve media-aandacht overheerst. Het democratische tekort in GroenLinks laat zich hier ook voelen. Er is immers geen enkele greep van leden, noch vooraf noch achteraf, op de lijnen die strategieteam uitzet.
Verbinding met maatschappelijke organisaties
“Maatschappelijke organisaties laten zich niet zeggen wat er moet gebeuren. Maar het is voor de worteling in de samenleving erg belangrijk voor GroenLinks om een dialoog met maatschappelijke organisaties te hebben. Dat mag nog steeds meer gezocht worden", aldus Nel van Dijk in ons gesprek.
Een constante in de drie evaluaties is de constatering dat GroenLinks meer aansluiting moet zoeken met gelijkgestemde maatschappelijk organisaties. Nu laat dit zich moeilijk in concrete voorstellen vatten. Het is een kwestie van netwerken, het geven en ontvangen van input en op het juiste moment je punt maken. GroenLinkse vertegenwoordigers op alle niveaus zullen dit politieke handwerk herkennen.
Maar de partijorganisatie kan meer energie steken in het verbeteren van die relatie. Door te ‘profiteren’ van de deskundigheid van leden die actief zijn in milieu-, antiracisme- of vakbeweging. Door ‘buitenparlementaire’ initiatieven te ondersteunen of zelf te ontplooien. Een idealistische bestuurspartij kan op die manier ook activistisch zijn.
Democratische ledenpartij
Zoals de rapporten uit 2007 en 2012 beschrijven was het de bedoeling van de toenmalige Kamerfracties om GroenLinks te veranderen van een ledenpartij in een kiezerspartij. Het rapport Van Dijk vond dit een onvruchtbare discussie en kwam met het salomonsoordeel dat het beide moet zijn, met het etiket van een ‘open debatpartij’.
Sinds 2016 wordt vooral ingezet op het etiket ‘beweging’ met populaire meet-ups en een sterke focus op de lijsttrekker. Dit kan niet verhullen dat GroenLinks nauwelijks nog een democratische ledenpartij is. Instrumenten die een democratische ledenpartij definiëren, zoals een ledenblad en een ledenparlement, zijn afgeschaft. Het congres biedt geen ruimte voor discussies en is verworden tot een applausmachine voor de partijtop. Volwaardige discussiebijeenkomsten vinden niet plaats. Het partijbestuur is van zijn politieke taken ontdaan en lijkt vooral als een winkeloppasser te functioneren.
Reacties
28 december 21
Elbert Raadsen
Ledendemocratie
Zeer herkenbaar en behartenswaardig. Wat het onderwerp ledendemocratie betreft roep ik de (dankzij een negatief advies van het partijbestuur met 2/3 meerderheid afgewezen) motie ''Interne deliberatieve democratie" op het congres van zondag 25 februari 2018 in herinnering:
Gelet op:
Statuten Artikel 12. Intern debat:
Het partijbestuur bevordert het politieke debat binnen GroenLinks.
Het partijbestuur stelt een regeling op waarin de processen van participatie van leden en andere geïnteresseerden worden vastgelegd.
HR Artikel 16. Intern debat
Het partijbestuur stelt conform artikel 12 van de statuten de regeling partijbrede discussies vast.
De regeling waarborgt een effectieve betrokkenheid van leden en andere geïnteresseerden bij meningsvorming over voor de partij relevante onderwerpen van discussie.
De regeling omvat vereisten ten aanzien van:
a. de vormgeving van het proces van meningsvorming,
b. de wijze waarop leden en andere geïnteresseerden inbreng kunnen leveren
Het standpunt van GroenLinks inzake experimenten met deliberatieve democratie, waarbij het inwinnen van informatie, uitwisseling van argumenten, tijd voor overleg en een gezamenlijke zoektocht naar oplossingen en posities centraal staan en daarom een procedure ontwikkeld wordt om deliberatieve democratie in te zetten.
Constaterende dat:
Aan deliberatieve democratie nog geen invulling is gegeven in de Regeling Partijbrede discussies;
De interne partijbrede discussie nog niet erg levendig is;
Het functioneren van de werkgroepen in de partij te wensen overlaat;
Overwegende dat:
Goede en alzijdige informatie onmisbaar is voor goede besluitvorming door congres, partijbestuur en fracties;
Goed functionerende werkgroepen op alle relevante onderwerpen uitstekend als de ogen en oren van GroenLinks kunnen fungeren over wat er speelt in de maatschappij, mits zij evenwichtig zijn samengesteld uit wetenschap, beleid, uitvoering en direct betrokkenen in de samenleving;
Practice what you preach
Roept het partijbestuur op:
Een voorstel te doen voor opname van het principe van deliberatieve democratie in de statuten van GroenLinks;
Voorstellen te doen voor een formelere status van de werkgroepen in het huishoudelijk reglement als ogen en oren van GroenLinks in de samenleving bij meningsvorming over voor de partij relevante onderwerpen van discussie;
Regels op te stellen over lidmaatschap, representatieve samenstelling uit geledingen in de maatschappij en werkwijze van de werkgroepen, alsmede mogelijkheden van betrokkenheid van geïnteresseerden en de wijze en frequentie van rapportage aan bestuur en congres;
Zorg te dragen voor professionele secretariële en communicatieve ondersteuning van de werkgroepen.