Ik, jong en niet gehinderd door kennis, was daar verbaasd over: het moest toch juist gaan over de kinderen die niet konden meekomen in het onderwijs, die in veel te grote klassen achterin moesten zitten omdat het er niet toe deed of ze wel of geen examen haalden? Later zag ik dat die beide groepen elkaar raakten: waar de wet van het gemiddelde heerst, zijn aan beide kanten afvallers.
Het is niet toevallig dat ik daar weer aan moet denken, deze dagen. De kranten staan vol met berichten over kinderen die in de coronatijd achterstanden hebben opgelopen. Leesachterstanden voor leerlingen op het VMBO, maar ook al op de basisschool. Grote verschillen tussen leerlingen die thuis wel over alle ICT-apparatuur kunnen beschikken en zij die niets hebben op dat gebied. Grote verschillen ook tussen kinderen van wie de ouders thuis moesten maar ook konden werken en zij van wie de ouders een vitaal beroep hebben.
Het klonk zo mooi: een vitaal beroep, dat is immers belangrijk, dat waren en zijn de mensen die er op uit moeten, juist in de coronatijd. Er werden noodverbandjes aangelegd, als je geluk had, mocht je wel naar school komen. Deze dagen wordt duidelijk hoe gapend het toch al bestaande gat tussen leerlingen in het Nederlands onderwijs inmiddels is geworden.
Tegelijkertijd lijkt de lat voor kinderen en jonge mensen steeds hoger te liggen, steeds meer richting hoogbegaafdheid als het ware. Ik hoor een reclame op de radio. Het is een reclame uit de cultuursector nota bene, bedoeld om kinderen al jong naar de concertzaal te lokken. De boodschap is: als je wilt dat een (je) kind straks de hoogste tree bereikt wat betreft componeren of dirigeren, moet je het nu meenemen naar concerten. Vergelijkbaar met de pindakaasreclame voor jongens die uit zullen groeien tot topsporters. Of de baby die later de rijkste man van de wereld zal zijn.
Ik zie het opeens overal om me heen: ouders die hun kind vanaf de geboorte langs de meetlat leggen, jonge leerlingen die al bezig zijn met excelleren. De selectie in het onderwijs wordt bekritiseerd, maar het is een mechanisme dat zo veel verder gaat: ben je geen slechte ouder als je niet het hoogst denkbare voor je kind wilt?
Ik word er droevig van en ook opstandig. Want echt, de school is er ook om te leren elkaar te steunen, in plaats van de ander van je af te schudden als concurrent. Maar dat heb ik nog nooit in een CITO score teruggezien. Wel bij de leraren, overigens. Wat zou het mooi zijn, als lesgeven weer het meest begeerlijke beroep voor de leerlingen wordt.