Met 118 zetels is de Groene fractie in het Duitse parlement de grootste verzameling groene volksvertegenwoordigers ooit. Waarom doen Die Grünen het zo goed? Uit het stuk van Roderick Kefferpütz rijst vooral de vraag op: waarom deden Die Grünen het niet zo goed? Een directe vergelijking van Nederland en Duitsland kan inzicht bieden.

Vruchtbare bodem

Om de uitslag van Groene partijen te begrijpen is het zinvol om een onderscheid te maken tussen drie factoren: de vraagzijde van de politiek (de kiezers), de aanbodszijde van de politiek (de partijen) en conjuncturele factoren.

Groenen doen het goed doen in zogeheten post-materiële samenlevingen, waar een substantieel deel van de burgers zich geen zorgen maken over het betalen van de rekeningen. Ze kunnen zich richten op andere vragen zoals milieubescherming. Naarmate groene thema’s hoger op de agenda komen, doen Groenen het ook beter bij de verkiezingen. Die Grünen hebben met name in voormalig West-Duitsland een zeer vruchtbare bodem. Groene thema’s, als klimaat, leefden bij deze verkiezingen enorm, mede door de overstromingen en de protesten van de klimaatbeweging.

“ Wat in Duitsland één partij is, zijn er in Nederland ten minste twee. Die Grünen zijn een combinatie tussen GroenLinks en D66 ”

GroenLinks doet het min-of-meer structureel slechter Die Grünen bij parlementaire verkiezingen. Dat heeft alles te maken met de aanbodszijde, het partijenlandschap. Die Grünen hebben duidelijk meerdere vleugels: een gematigde, centrum-georiënteerde ‘realo’-vleugel en een linkervleugel. Wat in Duitsland één partij is, zijn er in Nederland ten minste twee: Die Grünen zijn een combinatie tussen GroenLinks en D66.

Die Grünen worden altijd geleid door twee leiders, altijd een man en een vrouw. Tot voorkort waren deze ook altijd gebalanceerd over de linkervleugel en de realo-vleugel. De huidige leiders, Annalena Baerbock en Robert Habeck behoren allebei tot de ‘realo’-vleugel. Die Grünen zijn niet alleen de klimaatpartij van Duitsland maar ook dé progressieve, kosmopolitische, sociaal-liberale partij. Volgens politicologische experts staan Die Grünen dan ook rechts van de sociaal-democratische SPD.

Nieuwe middenklasse

Als we verkiezingsuitslagen tussen Nederland en Duitsland vergelijken is een vergelijking tussen GroenLinks en Die Grünen eigenlijk onterecht. In de afwezigheid van een Duits D66 kunnen Die Grünen een groot deel van de nieuwe middenklasse achter zich krijgen. Die Grünen zijn een soort Ersatz-D66.

Als we een vergelijking maken tussen Die Grünen, D66 en GroenLinks valt een heel ander patroon op (zie Tabel 1). In 2017 haalden deze twee partijen in Nederland nét meer dan een vijfde van de stemmen. Ze haalden vrijwel hetzelfde resultaat in 2021. In 2017 haalden Die Grünen 9 procent van de stemmen en in 2021 haalden ze 15 procent.  

Zoals Kefferpütz laat zien wordt een deel van de uitslag gewijd aan fouten die gemaakt zijn door ‘lijsttrekker’ Annalena Baerbock. Maar het zou onterecht zijn om de uitslag daar uitsluitend aan te wijten. Haar optreden versterkte echter een beeld dat wel sterk in Duitsland aanwezig is: dat sociaaldemocratische SPD en de christendemocratische CDU/CSU competente partijen zijn die regeringsverantwoordelijkheid aankunnen en dat dit maar de vraag is voor Die Grünen. Het verschil tussen de jonge, relatief onervaren Baerbock en de oudere Olaf Scholz, de SPD lijsttrekker en minister van financiën, versterkte dit beeld.

Tabel 1: Scores van Die Grünen en D66/Groenlinks vergeleken

Leiderschap en competentie

Scholz won veel vertrouwen in de laatste weken van de campagne. Dat lijkt sterk op de ontwikkeling die Sigrid Kaag in Nederland begin 2021 doormaakte. Gedurende beide campagnes zweefde de progressieve kiezer in Duitsland en Nederland. In de laatste weken werden Kaag en Scholz beide geprezen door commentatoren en opiniepeilers. In de ogen van het progressieve electoraat werden zij gezien als dé capabele handen die het premierschap zouden kunnen overnemen.

We kunnen de uitslag van de Nederlandse en de Duitse Groenen dus begrijpen vanuit hetzelfde perspectief: in beide landen is er een vruchtbare bodem voor een progressieve, groene politiek. Maar dat potentieel moet in beide landen gerealiseerd worden in de campagne, dan stemmen kiezers niet alleen op basis van het programma maar telt ook hoe competent zij leiders achten. In beide landen won een progressieve partij vanwege een imago van leiderschap en competentie. Deze partijen lieten de Groenen achter zich.

Literatuur

  • Dolezal, M. (2010). Exploring the stabilization of a political force: The social and attitudinal basis of green parties in the age of globalization. West European Politics, 33(3), 534-552.
  • Grant, Z. P., & Tilley, J. (2019). Fertile soil: explaining variation in the success of Green parties. West European Politics, 42(3), 495-516.