Deze klimaatactivisten wekken doelbewust de suggestie de kunstwerken te beschadigen met soep of lijm, terwijl de schilderijen achter glas zitten en onbeschadigd blijven. Ik zie twee reacties op deze acties aan de linkerkant van het spectrum. Sommigen benadrukken dat zowel kunst als natuur weerloos zijn, en dat door dergelijke acties de publieke opinie zich tegen het klimaatactivisme zou kunnen keren. Anderen benadrukken dat lieve acties van de milieubeweging vaak onzichtbaar blijven in de media en dat extreme acties nodig zijn om de ernst van de dreigende klimaatontwrichting zichtbaar te maken. Het doel, zo stellen ze, heiligt de middelen.
De activisten rechtvaardigen hun acties dus met de effectiviteit ervan. Acties die normen en wetten overschrijden zijn de enige manier om aandacht te genereren. De sociaal psycholoog M. Feinberg en collega’s spreken in deze context over het 'activistendilemma'. Ze onderzochten in experimenten het effect van extreme protestacties. Hiermee doelen ze op acties die schade toebrengen aan anderen of zeer disruptief zijn, zoals het blokkeren van het verkeer en het beschadigen van bezit. Ze laten zien dat dergelijke acties door anderen als immoreel worden gezien en dat deze hen vervreemden van de beweging en daarmee de steun voor de doelen van de activisten verminderen. Er zit dus een uitruil tussen acties die zichtbaarheid genereren en acties die steun genereren voor de doelen van activisten: het activistendilemma.