Vijf jaar geleden werd Nasra Djorai geportretteerd in een boek van Els Desmet, Annemarie Sour en Marleen de Jong over ambitieuze jonge allochtone vrouwen op Rotterdam Zuid. Young Urban Ethnic Professionals (Yuep) worden ze genoemd, vrouwen die de voorhoede van een nieuwe middenklasse vormen en die steden maar wat graag aan zich willen binden, omdat ze voor sociale cohesie en economische groei zorgen.

In het boek werd de Yueppen gevraagd naar de drijfveren in hun leven en hun visie op Rotterdam Zuid. Djorai was destijds 35 jaar oud, moeder van drie kinderen en wijkcoördinator in Oud-Charlois. Ze was net verhuisd van Bloemhof naar een eensgezinskoopwoning in Vreewijk. Inmiddels is ze gebiedsnetwerker in Tarwewijk, dat al decennia de naam heeft een probleemwijk te zijn. Ze denkt er niet aan uit Rotterdam Zuid weg te gaan. Ze hoort hier.

Nummer 14010

Het gesprek vindt plaats in het wijkcentrum van Tarwewijk, waar Djorai minimaal één keer per week luncht met de vrijwilligers uit de wijk, ruim vijftig in totaal. In datzelfde centrum worden taallessen gegeven, vinden kinderactiviteiten plaats en kunnen welzijnswerkers worden geconsulteerd.

Djorai promoveerde in vijf jaar naar een iets hogere positie, maar ze staat nu weer op een punt dat ze op “intellectueel niveau nieuwe prikkels nodig heeft.” Want: “Mijn functie is uitgehold. Wat ik nu doe, doe ik met twee vingers in de neus en één oog dicht. Mijn werkzaamheden bestaan uit de aanpak van overlast, investeren in woningen en woonmilieu en beheer buitenruimte. Vroeger had ik een eigen budget, maar dat is wegbezuinigd.”

“Ik werk nu volgens een methodiek waarbij alles in een theoretisch kader moet worden vastgelegd. In vijf jaar tijd is het welzijn veel verder weg van de mensen georganiseerd. In het systeem ben ik niet Nasra die met je komt praten, maar nummer 14010. Maar om vertrouwen te winnen, moet je het eerst geven en dat kan niet als je een nummer bent. Dus ik trek me niet veel aan van de nieuwe methodiek. Ik ga bij de mensen op bezoek en ze kunnen persoonlijk bij mij terecht. Ik weet dat dat het beste werkt. Zuid is voor zestig procent een zwarte wijk. Ik ben geboren in Suriname, maar vanaf mijn zesde jaar opgegroeid in Zuid. Ik ben vrouw en zwart. Dat vinden mensen toch fijner dan een hoogopgeleide blanke meneer die hen komt vertellen wat ze moeten doen.”

“Ik ga naast de mensen staan. Ik zeg wat ik doe en ik doe wat ik zeg. Ik wijs ook meer dan genoeg plannen af, omdat ik er geen heil in zie. Laatst nog heb ik een negatief advies gegeven op een plan van een Antilliaanse vrouwenclub. Het plan zat gewoon niet goed in elkaar. Dat begrijpen die vrouwen, omdat ze weten dat ik het goed meen. En ik kijk ook met hen hoe ze hun plannen wel kunnen realiseren.”

Erkenning

Djorai is toe aan een nieuwe functie, bijvoorbeeld die van gebiedsmanager. Of ze zou aanspraak willen maken op de titel van beleidsadviseur, maar toen ze werd gevraagd te solliciteren op die functie, werd ze niet aangenomen.

“Waarschijnlijk toch omdat ik mijn studie psychologie niet heb afgemaakt en geen papiertje heb. En omdat je met mij het risico loopt dat ik dingen toch anders doe dan anderen.” Ondertussen weten de mensen met wie ze werkt, wat ze aan haar hebben en wat haar kwaliteiten zijn. Als haar wordt gevraagd een advies te schrijven ligt dat er binnen een week. Meer erkenning zou Djorai goed doen. Maar zolang dat er niet komt in de vorm van geld of inschaling of een bepaalde titel, neemt ze zelf initiatieven. Dan maar zonder officiële erkenning.

Zo is ze als vrijwilliger betrokken geraakt bij het nieuwste project van Archell Thompson: Catwalk. Thompson is storyteller en gaf een groep Antilliaanse vrouwen lessen in het vertellen van hun persoonlijke verhaal. Vervolgens deelden de vrouwen hun (vaak heftige) ervaringen met ongewenste zwangerschappen, gevangenschap en schulden vanaf een catwalk in een intieme huiskamersetting. Een voor publiek en de vrouwen bevrijdend project, de vele taboes van de Antilliaanse zwijgcultuur doorbrekend.

Djorai: “Toen ik Archell voor het eerst zag, dacht ik: 'Daar heb je weer zo’n Antilliaan die over de rug van zijn eigen gemeenschap geld wil verdienen.' Maar ik merkte al snel dat zijn bedoelingen oprecht waren. Dat zie je ook wel aan zijn educatieve theatervoorstelling De Naakte Antilliaan, waarin hij zichzelf blootgeeft. Ik had geen persoonlijk belang bij het slagen van Catwalk. Ik sta niet op zijn loonlijst.

Maar ik geloofde in de kracht ervan. Hij vertelde mij wat zijn idee was en is met de creatieve uitvoering begonnen. Het was voor mij de uitdaging om zijn werkwijze te laten passen binnen de theoretische kaders van de beleidsmakers.” En nu werkt Djorai met Thompson aan een idee dat verkleining van de kloof tussen bepaalde doelgroepen en de hulpverlening als doel heeft. Ze wil er nog niet veel over loslaten, maar wel laten zien waar de problemen in de achterstandswijken liggen.

Windhapper

Djorai laat haar aantekeningen zien. Ze heeft de behoeftenpiramide van Maslow getekend. Onderaan de piramide staan de fysiologische behoeften als ademen, eten, drinken, seks, slaap en ontspanning. Daarboven komt de behoefte aan veiligheid en zekerheid. Denk aan orde, stabiliteit, bescherming en gezondheid. Dan komt de behoefte aan sociaal contact in de vorm van liefde, vriendschap, een groep, familie. Behoefte aan erkenning en waardering komt daarna. En bovenaan de piramide staat de behoefte aan zelfontplooiing door middel van studie, creativiteit, ethiek en zelfbewustzijn.

In de tweede laag gaat het vaak al mis, denkt Djorai. “Huisvesting en werk zijn vanuit de centrale overheid zo ingewikkeld gemaakt, dat men in de marge zijn toevlucht neemt tot criminaliteit. Hier in de wijk ken ik bijvoorbeeld een man die jaren bij zijn vriendin heeft ingewoond. Hij stond bij haar ingeschreven. Ze gingen uit elkaar.

Toen werd hij windhapper, iemand die nergens staat geregistreerd. Hij kan geen woning krijgen, omdat hij geen inkomen heeft. En daardoor kan hij zich weer nergens inschrijven. Hij klopt weer aan bij zijn ex-vriendin met de vraag of hij zich toch weer bij haar mag inschrijven, maar dan moet hij moet ook weer zorgtoeslag inleveren, omdat hij op papier samenwoont. Dat kan hij niet betalen, dus zoekt hij op den duur zijn heil in illegale activiteiten. Het is een vicieuze cirkel.”

Doodzonde

Djorai ziet ook dat de ontwikkeling van vooral allochtonen spaak loopt in de adolescente fase. “In de tienerjaren hebben kinderen positieve stimulans nodig. Die krijgen allochtone kinderen over het algemeen onvoldoende. Dat heeft tot gevolg dat ze rond hun adolescente periode – waarin het ego wordt gevormd – niet kunnen aarden.”

“ De meeste allochtonen kennen hun eigen kwaliteiten niet. Dat ligt aan het onderwijs, aan de ouders en aan gebrek aan communicatie ”

“Om ergens te komen moet je twee dingen weten: waar sta ik? En waar wil ik naar toe? De meeste allochtonen weten niet waar ze heen gaan, omdat ze hun eigen kwaliteiten niet kennen. Dat ligt aan het onderwijs, aan de ouders en aan gebrek aan communicatie.”

Djorai geeft een voorbeeld. “Junelisa Asporaat, de zus van de bekende cabaretier, heeft een productiebedrijf, waar ze werkt met moeilijk opvoedbare jongeren en andere kwetsbare groepen in onze samenleving. Ze organiseert lessen in modelleren, dans, zang, catwalk-lopen en acteren voor kinderen, tieners en jong volwassenen. Die vervolgens een platform krijgen in onder andere fashion weekends en theatervoorstellingen.

Ik ben eens gaan kijken bij de lessen. De jongens en meisjes moesten een monoloog over hun leven opvoeren. Eén jongen hanteerde prachtig taalgebruik. Ik schatte zijn niveau op minimaal havo in. Wat bleek nou: die jongen zat op een praktijkschool, het laagste van het laagste. Hij deed in zijn vrije tijd de modeacademie, maar niemand gaf hem een stage. De redenering was: hij bakt er op school niets van, dan bakt hij er hier ook niets van. Maar die jongen hoort domweg niet thuis op de praktijkschool. Waarom wordt het een rotjoch? Omdat hij zich kapot verveelt. Ik vroeg hem wat hij wilde worden. ‘Lasser’, antwoordde hij. ‘Omdat de juffrouw zegt dat ik niet veel meer kan.’ Doodzonde is dat.”

Verbindingen maken, dat is een sleutelwoord van Djorai. Ze wil graag een verbinding maken tussen beleidsmakers en behoeften uit de wijk. “Daar heb ik Archell voor nodig”, zegt ze. “Hij heeft weer andere inzichten.”

Het duo gaat zich vooral op allochtone vrouwen concentreren. “Bij hen liggen de kansen. Zij willen en kunnen vaak meer. Je ziet hier in de wijk bijvoorbeeld vrouwen die van alles en nog wat niet van hun man mogen en dan moederkamerprojecten beginnen. Ze komen bij elkaar in de huiskamer en praten over de manier waarop ze hun kinderen het beste kunnen opvoeden. Radicalisering van Marokkaanse jongeren is bijvoorbeeld een item. Vrouwen praten met elkaar over de manier waarop ze tekenen kunnen signaleren.”

Slimme verbindingen

Als Djorai het over haar werk heeft of over emancipatie van burgers heeft ze het steevast over het maken van slimme verbindingen. “Elke wijk barst van de kwaliteiten”, is haar mening. “Maar je moet die wel bij elkaar brengen, anders blijft iedereen doorploeteren op zijn eigen eilandje. Mensen hebben erkenning nodig. Ze zijn vaak bang dat anderen er met hun ideeën vandoor gaan en leggen om die reden geen contacten. Je moet ze dus duidelijk maken hoe lonend samenwerking kan zijn.”

“ Elke wijk barst van de kwaliteiten, maar je moet de die wel bij elkaar brengen, anders blijft iedereen doorploeteren op zijn eigen eilandje ”

Ze heeft opnieuw voorbeelden paraat. “Hier in de buurt had een school een nieuw plein nodig. Vijf jaar was de leiding daar al mee bezig. Tegelijk zocht een sportorganisatie een plaats om een sportplein aan te leggen. Ik heb de school en de sportorganisatie samengebracht en die zijn bij een win-win-situatie uitgekomen.”

“Ander voorbeeld: in de wijk Charlois bevindt zich ouderencomplex De Nieuwe Nachtegaal, dat heel graag een supermarkt in de buurt wilde. Er waren gesprekken gevoerd met Albert Heijn, maar die keten zag er geen brood in. Toen herinnerde ik me een MCD-supermarkt aan de rand van het gebied, waar net een nieuwe manager was aangetreden. Die heb ik in contact gebracht met het ouderencomplex en nu is er een MCD lokaal, waar de ouderen heel makkelijk hun bestellingen kunnen afhalen en hun boodschappen kunnen doen. Daar hebben beide partijen profijt van. Mijn conclusie is: meer doen met minder gaat niet lukken, maar als je slimme verbindingen maakt, kom je een heel eind.”

Samengevat luidt de visie van Djorai: huisvesting en werk moeten minder ingewikkeld. Jonge bewoners hebben meer positieve stimulans nodig. Samenwerking in de achterstandswijken moet worden gestimuleerd. En je bereikt mensen door naast ze te gaan staan en ze in hen te verdiepen, door vanuit mensen en niet vanuit systemen te denken.

Twee armen

Hoewel ze het idee heeft dat ze met haar hoofd tegen een glazen plafond stoot, is Djorai verder gekomen dan menig ander migrant. En dat komt, zegt ze, omdat ze kansen heeft gezien en die heeft gegrepen. “Maar succes moet je ook gegund worden. Mensen hebben mij zelden als bedreiging ervaren.” Bovendien werd ik thuis gestimuleerd. Toen ik in vijfde klas van de lagere school zat, had ik alle stof al geleerd. Mijn meester heeft toen gezorgd dat ik extra lessen kreeg, wiskunde ook. Ik haalde de allerhoogste score voor de cito-toets. Maar toen puntje bij paaltje kwam, kreeg ik toch het advies om naar de mavo te gaan.

Maar mijn vader zei: “Een diploma is je eerste man.” Daarom ben ik niet naar de mavo bij ons om de hoek gegaan, maar naar een school met mavo, havo en vwo verderop. We waren een arm gezin, dus ik moest vier tramhaltes lopen. Uiteindelijk heb ik het vwo gedaan. Ouders moeten goed naar de kwaliteiten van hun kinderen kijken en ze noch te hoog, noch te laag inschatten. Mijn eerste dochter zit op de mavo en mijn tweede gaat naar het gymnasium.”

Wat Djorai ook van belang acht voor een goede carrière is het leren van de taal. Als je in Nederland wilt overleven is het belangrijk dat je de taal beheerst, zelfs nog beter dan de Nederlander zelf. Een diploma was ook erg handig geweest. Want zoals mijn vader altijd zei: ‘Je hebt hier een papiertje nodig om een papiertje te mogen rapen.’ Ik heb het op karakter gedaan. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Je kunt wel zeggen: ik had graag vier armen gehad, maar je kunt beter eerst bedenken wat je met die twee armen allemaal kan.”