Bij de toekomstige inrichting van Nederland gaat de aandacht nu voornamelijk uit naar technische vraagstukken: hoe bouwen we steden met minder schaarse grondstoffen waarin we minder fossiele brandstoffen gebruiken? Volgens Daan Zandbelt, Rijksadviseur voor de Fysieke leefomgeving, moeten we toekomstige stedelijke leefbaarheid breder opvatten. Hij pleit ervoor dat we bij het inrichten van steden leren van natuurlijke ecosystemen en de energietransitie zien als een kans.
Zandbelt noemt het college van Rijksadviseurs waar hij lid van is een ‘georganiseerde luis in de pels’ van de overheid. “We leggen verbanden tussen verschillende thema’s die in de fysieke leefomgeving samenkomen. Denk aan klimaatadaptatie, de energietransitie en verstedelijkingsopgaven. Maar ook de verduurzaming van de landbouw is een belangrijk thema.” Zandbelt merkt dat er vanuit de overheid veel vragen zijn over de manier waarop deze thema’s zich tot elkaar verhouden. “De kracht van het college is dat we verbanden leggen en kansen zien die onbenut blijven.” Als voorbeeld noemt hij houten huizen. “Stel dat we de helft van de woningen bouwen van hout. Dan komen de Parijse klimaatdoelstellingen snel binnen bereik: zonder beton bespaar je flink op CO2-uitstoot en hout slaat veel CO2 op. Het levert bovendien heel comfortabele huizen op.”
Tijdens de energietransitie zullen nieuwe mogelijkheden zich openbaren, verwacht Zandbelt. “Wat dat betreft leven we in een razend interessante periode. Als college zien we kansen om binnen de bestaande stedelijke structuren Nederland hechter, rijker, schoner en daarmee duurzamer te maken door verder te kijken dan op gebouw- of wijkniveau. De verleiding is groot om het vizier in eerste instantie te richten op louter de technische uitvoering van verduurzaming, of alleen bewonerswensen. Maar kansen verzilveren doe je door strategische beslissingen in samenhang te nemen op regionaal niveau en vanuit een breed perspectief te opereren.”