Vervolgens verscheen er een ingezonden brief, in de krant Het Parool. Vrouwen moesten zich niet zo aanstellen, aldus de auteur. Hij vond het maar overdreven dat ze er aangifte van deden. Want ‘natuurlijk was het niet ok’, maar ‘zijn we niet allemaal van die belhamels geweest?’ En: ‘ze raken immers niet gewond.’
Ik moest echt even een paar keer diep ademhalen, om te voorkomen dat ik op een fanatieke rant ging in een antwoord naar de man in kwestie. Het blijft me verbazen hoe dergelijke vormen van intimidatie tegen vrouwen nog altijd worden gebagatelliseerd. ‘s Nachts door de stad lopen in ons eentje kan op sommige plekken niet, want ‘dan vraag je erom’. Net als bij het dragen van een outfit die enige blote huid toont. Maar ook midden op de dag, sportend in het park, ben je niet veilig. Eigenlijk is het heel eenvoudig: als vrouw kun je altijd en overal het slachtoffer worden van intimidatie, van seksistische opmerkingen via die hand op je kont tot erger.
Want ja, daar geloof ik heilig in: als we als samenleving accepteren dat die fatbike-jongens niks verkeerd doen, dan accepteren we dat ze vrouwen intimideren en seksualiseren. Geen grens aangeven betekent in veel gevallen geen grens zien. Wat weerhoudt ze er dan van om verder te gaan, een volgende keer?
Dat ik 12 (!) was toen ik een eerste seksistische opmerking naar mijn hoofd kreeg, menig stapavond met een sleutelbos in mijn vuist liep, just in case, en nerveus wordt als er ‘s avonds een man achter me fietst of loopt: de meeste mannen reageren daar verbaasd op, maar vrouwen nooit. Die hebben namelijk allemaal vergelijkbare anekdotes.
Juist daarom ben ik blij dat we in dit issue een artikel hebben van een man, die uitlegt wat er zo kwalijk is aan het patriarchaat in de huidige staat. Sybren Kooistra quoot daarin bell hooks en dat citaat neem ik hier graag over omdat deze feministische auteur en activist nooit genoeg gelezen kan worden: