Gescheiden inzameling van groente- en fruitafval, ook in de hoogbouw
1. Gebruik bij gemeentelijk afvalbeleid meer expertise op het gebied van gedrag. Afval scheiden moet een automatisme worden binnen huishoudens.
2. Het persoonlijke element is belangrijk. Ga bij mensen langs en sta open voor hun inbreng.
3. Elke grote gemeente moet in de komende raadsperiode gaan werken aan bronscheiding van gf(t) in de hoogbouw. Begin met serieuze, grootschalige proeven. Als het goed loopt, ontstaat enthousiasme en willen bewoners méér afval scheiden.
4. Diftar heeft zich bewezen in stedelijke gebieden. Maar begin er pas aan als het inzamelingssysteem (zoals containers met pasjes) op orde is.
5. Zet vraagtekens bij de bouw van nascheidingsinstallaties voor gft. Er kan dan wel biogas worden teruggewonnen uit het gft, maar de nutriënten zoals fosfaat gaan verloren.
6. Combineer vergisting en compostering van gft.
7. Pak ook voedselverspilling aan. Gemeenten kunnen hier meer tegen doen.
Lees het verslag van de workshop over gft-inzameling, inclusief de presentaties van Gijs Langeveld, Nevin Özütok en Cora-Yfke Sikkema.
Regionale hubs voor bioraffinage
1. Breng als gemeente in kaart welke organische reststromen (secundaire grondstoffenstromen) er zijn in de regio, bij welke bedrijven. Een grondstoffenpaspoort voor bedrijven kan daarbij een hulpmiddel zijn.
2. Ga met omringende gemeenten, waterschappen en bedrijven met veel organische reststromen om tafel om een hub voor bioraffinage te onderzoeken. Nodig een gemeente uit die er al ervaring mee heeft. De rol van de gemeente is die van ketenregisseur.
3. Maak gebruik van tijdelijk braakliggende terreinen om ruimte te bieden aan nieuwe circulaire ontwikkelingen.
4. Overweeg circulaire vrijzones, waar experimenten en innovaties niet stuklopen op regels. Ga werken met modulaire systemen, kleine pilots, die ook mogen mislukken. Speel in op de Omgevingswet, die pilotgebieden en vrijzones mogelijk maakt.
5. Dilemma Wet- en regelgeving beschermt volksgezondheid en milieu, maar er is flexibiliteit nodig in de regels om de omslag naar een circulaire economie te bevorderen.
6. Dilemma Bioraffinage kan een afhankelijkheid van de aanvoer van ‘afval’ scheppen. Zo is dierlijke mest een interessante reststroom voor bioraffinage, maar mestverwerking kan bijdragen aan bestendiging van de intensieve veeteelt met zijn negatieve gevolgen voor o.a. waterkwaliteit. Op z’n minst zouden aan mestverwerking strikte voorwaarden moeten worden verbonden: verkleining van de veestapel, verbetering van dierenwelzijn (waaronder weidegang voor koeien), vermindering van schadelijke uitstoot en van overlast en gezondheidsrisico's voor mensen.
Lees het verslag van de workshop over bioraffinage, inclusief de presentatie van Wouter de Buck.