Het werk van de kunstenaar Aad de Haas is door de Duitse bezetter veroordeeld als 'ontaard' en door de katholieke kerk verboden als 'deformerend', maar de overzichtstentoonstelling in de Kunsthal laat zien dat zijn thema's (religie, macht, dood en seksualiteit) niet aan actualiteit ingeboet hebben.

Geloof, heimwee en liefde – Onder deze titel presenteert de Kunsthal Rotterdam in samenwerking met de culturele instelling Schunck* Heerlen een overzichtstentoonstelling van de kunstenaar Aad de Haas (Rotterdam 1920 - Schaesberg 1972). De Haas was tijdens zijn leven tamelijk succesvol: zijn exposities trokken steeds veel belangstelling, met recensies in alle landelijke media, en het werk was snel uitverkocht. Na zijn dood raakte hij enigszins in vergetelheid.

Voor het eerst in bijna twintig jaar is Aad de Haas nu weer in volle omvang te zien, met ruim honderdvijftig schilderijen en werken op papier. Zijn thema´s - religie, macht, dood en seksualiteit - hebben niet aan actualiteit ingeboet.

Ontaarde kunst

Wie de naam Aad de Haas intikt op google, vindt meteen het kerkje in het Limburgse dorp Wahlwiller, waarvan de kunstenaar vlak na de Tweede Wereldoorlog het interieur beschildert en dat hij voorziet van een kruisweg. Deze opdracht loopt uit op een enorme rel wanneer het Vaticaan in 1949 zijn kunst verbiedt vanwege het moderne karakter ('deformerend en spottend') en de bisschop van Roermond vervolgens de verwijdering van de kerkschilderingen eist.

Voor de gelovige katholiek De Haas is dit een groot persoonlijk drama, en een herhaling van zijn ervaringen tijdens de bezetting. In 1943 had de Sicherheitsdienst zijn werk al 'ontaard' verklaard en hem vanwege een anti-Duitse expositie in Rotterdam vijf maanden gevangen gehouden. Na zijn vrijlating was hij naar Zuid-Limburg gevlucht om aan de controle van Sicherheitsdienst te ontkomen.

Eerherstel

Door zijn confrontatie met de katholieke kerk krijgt Aad de Haas op slag landelijke bekendheid; hij is daarna altijd 'de schilder van Wahlwiller' gebleven. Daar heeft hij veel last van gehad. Voor opdrachten in openbare gebouwen komt hij lange tijd niet in aanmerking. Wanneer in de loop der jaren de katholieke kerk de meditatieve waarde van moderne kunst ontdekt, volgt een geleidelijk eerherstel voor De Haas. In 1980 keert de kruisweg weer terug in Wahlwiller en in 1996 biedt bisschop Wiertz van Roermond publiekelijk zijn excuses aan voor het leed dat de kerk de familie De Haas heeft aangedaan.

Zelf maakt de kunstenaar dit niet meer mee; hij sterft in 1972, amper 51 jaar oud, aan de gevolgen van een hersenbloeding. Tegenwoordig wordt Wahlwiller beschouwd als een van de hoogtepunten van de Nederlandse kerkelijke kunst. Wie het kerkje bezoekt, ervaart dat men niet religieus hoeft te zijn om geraakt te worden door de schoonheid van de schilderingen

Droomwereld

In de Kunsthal is het vroege werk van De Haas goed vertegenwoordigd. Getoond worden de door de Sicherheitsdienst gewraakte prenten: de ets 'De vergadering', waarop drie monsterlijke met hakenkruisjes getooide figuren de wereld verdelen, en de litho 'Arc de triomphe' die spot met het militarisme. Ook zien we het werk dat door de katholieke kerk is verboden – het is onbegrijpelijk dat men dit ooit als aanstootgevend zag.

De onderwerpen op de schilderijtjes uit die periode zijn alledaags: een hondje, een poesje, een konijnenschedeltje, een interieurtje of speelgoed - allemaal in enkele kleuren geschilderd, getamponneerd, donker, de contouren ingesneden en de formaten veelal klein. In het schilderij 'Rotterdam' uit 1945 verbeeldt De Haas zijn heimwee naar zijn geboortestad. Het is allemaal 'doezelig', verstild werk; de aanschouwer waant zich in een droomwereld.

Fel expressionisme

Na Wahlwiller wordt de stijl van De Haas expressionistisch – hij noemt het zelf 'expressiever' - met felle kleuren en forse penseelstreken; ook de doeken worden groter. Uit die expressionistische periode zien we een aantal zelfportretten, met de haven van Rotterdam op de achtergrond of uitgedost als clown (!) in het Limburgse landschap.

Op het doek 'Bezoek' zien we een ontmoeting van twee adellijke dames. De Haas heeft duidelijk weinig sympathie voor de gravin van De Marchant et d'Ansembourg, de eigenaresse van kasteel Neubourg (Gulpen) waarin hij zijn atelier heeft: hij beeld haar af als een gevangenbewaakster met een sleutelbos op haar rug.

De Haas hekelt in zijn werk regelmatig machtsmisbruik en huichelarij. Zo schroomt hij bijvoorbeeld niet om kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders als farizeeërs langs de kruisweg te plaatsen of als figuren die wegkijken bij onrecht.

De stijlontwikkeling is niet zo plotseling gegaan als de tentoonstelling suggereert. Na Wahlwiller volgt eerst een hele donkere periode, en na zijn expressionisme wordt omstreeks 1960 het kleurgebruik weer lichter met steeds meer wit, om rond 1970 te eindigen in weer doezelig aandoend werk.

Menselijke thema's

Ook de thematiek vertoont een duidelijke continuïteit bij De Haas. Zijn hele leven heeft hij dezelfde onderwerpen verbeeld, vaak ontleend aan Bijbelverhalen (zoals 'Suzanne en de ouderlingen') of heiligenlevens. Die thema's zijn voor hem niet plaats- of tijdgebonden, en wanneer hij ze steeds meer in het heden toont, is de oorsprong niet meer herkenbaar en zijn het algemene menselijke thema's geworden.

Een mooi voorbeeld hiervan is de heilige Franciscus. In 1943 schildert De Haas hem nog als een traditionele heilige: een asceet in pij en met aureool. Op een groot expressionistisch doek 'Bekoring van St. Franciscus' uit 1955 ligt een man in een doornstruik, gekweld door de vrouwelijke vormen die hij in de zon ziet, een verleiding waaraan hij zich wil onttrekken. Met felle kleuren worden de intense emoties van de mens Franciscus weergegeven.

Antonius is een andere favoriet van De Haas. In de 'Bekoring van Antonius', een gouache uit 1965-'66, wendt deze heilige zijn lichaam af van de boom die hij waarneemt als een verleidelijk naakte vrouw. In een reeks 'Zwart Wit' lino's, ook gemaakt in 1965 en 1966, ontwaren we wederom Antonius, maar nu als de priester die blootstaat aan allerlei seksuele verlokkingen. Het is het commentaar van de kunstenaar op het celibaat dat in de jaren zestig flink ter discussie staat. Aad de Haas maakt in die tijd ook lino's waarop hij het misbruik van kinderen door priesters aan de kaak stelt. Die zijn niet te zien in de Kunsthal - een gemiste kans.

Dood en het Meisje

Het thema De Dood en het Meisje heeft sinds de Middeleeuwen veel kunstenaars beziggehouden, vanwege het samengaan van verleiding, zondebesef en dood, vergankelijkheid en schoonheid. Al tijdens zijn academietijd komen we dit onderwerp bij De Haas tegen, en vooral in de jaren zestig krijgt het een zeer prominente plaats in zijn werk. De Dood verandert bij De Haas van een man met doodshoofd, gearmd lopend met zijn jonge bruid, in een steeds menselijker gedaante die nu eens met vioolspel zijn prooi tracht te verleiden, dan weer angst aanjaagt. Wanneer de dood verschijnt als burgemeester, officier of lakei, is het oorspronkelijke motief eigenlijk al niet meer herkenbaar en lijkt de erotiek ongemerkt maatschappijkritiek geworden. Door die variaties heeft het werk van De Haas meerdere lagen en blijft het verrassen.

Tuin der lusten

In zijn late werk geeft Aad de Haas zich volledig over aan de verbeelding van de wellust. De erotiek is dan geheel losgezongen van het thema waaraan het eerst nog is gekoppeld. De Kunsthal toont een wand met nooit eerder geëxposeerde tekeningen: taferelen waarin seks op een onverbloemde manier in alle standen wordt uitgebeeld, soms hard en dwangmatig, soms met lichte humor.

Op een aantal kleine schilderijtjes figureert de schilder zelf in de hoofdrol, met kaal hoofd en grote baard is hij duidelijk herkenbaar. De toeschouwer wordt hier tot voyeur: hij ziet de vrouw van de kunstenaar wulps voorovergebogen, de kunstenaar zelf staat met zijn geslacht in de aanslag maar tegelijk nogal onhandig in een sullige houding. Het lijken woeste privé fantasieën, voor de 'eigen gein' geschilderd.

Wat kleurgebruik betreft zijn ze prachtig, met veel rose, rood en vleeskleuren en in een wazige trant geschilderd. Dat effect wordt bereikt door elke laag verf na droging met puimsteen glad te schuren waardoor alle kleuren zachter worden en de onderschilderingen er doorheen schijnen. Het is feestelijke erotiek - ver verwijderd van Wahlwiller.

De vergelijking met zijn vroege schilderijtjes dringt zich op en is ook voortdurend gemaakt. Aad de Haas zelf hield er niet van wanneer zijn creaties werden afgezet tegen eerder werk. In 1971 zei hij hierover: 'Zie ik ze allemaal op een rij, dan kies ik onmiddellijk voor het laatste. Het laatste is altijd het beste.'

Naschrift

Eind jaren '60 is Aad de Haas lid van de PSP, een van de voorlopers van GroenLinks, waarschijnlijk vanwege de anti-autoritaire en antimilitaristische standpunten van deze partij. In die tijd maakt hij ook de voorplaten van het blad Krities Krijt dat aanschopt tegen de gevestigde orde in het Limburgse.