Wie de afgelopen weken de opiniepagina’s heeft bijgehouden zou zomaar tot de conclusie kunnen komen dat de linkse partijen van andere planeten komen. Critici van een linkse fusie hebben de afgelopen weken de verschillen dik aangezet. De idealen en de geschiedenis van beide partijen zouden ver uit elkaar liggen, zo stelden Femke Roosma en Huub Bellemakers in de Volkskrant. Het ging om het mengen van onverenigbare substanties. Groene politiek richt zich op systeemverandering, zo gaat het verhaal. Sociaaldemocraten daarentegen streven naar verbeteringen binnen het oude systeem. Vergelijkbare commentaren zijn te horen uit sociaaldemocratische hoek, maar dan met een omgekeerde waardering. GroenLinksers met hun huizenhoge milieu-ambities en moralistische pleidooien voor het consuminderen zouden de gewone sociaaldemocratische kiezer tegen de borst stuiten.

Opvallend afwezig in de discussie tot nu toe zijn de idealen en de geschiedenis van beide partijen. Zo lijken velen te zijn vergeten dat de PvdA een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de groene politiek in Nederland. We spreken dan over de jaren zeventig, toen de eerste grote golf van milieubewustzijn over ons land heen spoelde.

In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het beroemde rapport van de Club van Rome. Op basis van een nieuwerwets computermodel voorspelden de auteurs dat de grondstoffenvoorraden op termijn uitgeput zouden raken en dat daarmee de natuurlijke grenzen van de economische groei in zicht zouden komen. Zonder verandering dreigde er over vijftig tot honderd jaar een catastrofe, zo waarschuwden de auteurs. Het rapport sloeg in als een bom. In Nederland alleen al werden er 350.000 exemplaren van verkocht.

Dit alles had de PvdA niet onberoerd gelaten. PvdA’er en eurocommissaris Sicco Mansholt had in de zomer van 1971 een conceptversie van het rapport ingezien. Hierop schreef hij de rede Modern socialisme, die hij later dat jaar presenteerde op een congres in Brussel. Mansholt pleitte voor radicale hervormingen van het kapitalisme en stelde dat er behoefte was aan een tweede Marx, een groene Marx. Er zou een Europees plan van verduurzaming moeten komen, met een ecotax, milieucertificaten, grondstoffendistributie en 'kringloop'-research.

voorpagina Keerpunt 1972

In Nederland was Mansholt actief in de zogenaamde Commissie van Zes, een permanent progressief overlegorgaan van de partijen PvdA, D'66 en PPR. In maart 1972 kwam de Commissie met een discussiestuk waarin een politieke agenda werd voorgesteld in reactie op het rapport van de Club van Rome. Het stuk pleitte voor een breed welvaartsbegrip en relativering van economische groei, en wilde meer kwaliteit van leven bieden in plaats van meer consumptie en private koopkracht.

De kwaliteit van het bestaan

Het laatste was al langer een belangrijk onderdeel van de sociaaldemocratische systeemkritiek. In de voetsporen van de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith keerde Joop den Uyl zich tegen het blinde streven naar economische groei. "In de geduldige cijfers van het nationale inkomen", schreef Den Uyl in 1963, "telt de elektrische tandenborstel evenzeer als de verpleeghulp, de reclame-uitgaven voor het definitieve kalmeringsmiddel evenzeer als de entreeprijzen voor de schouwburg, het commissarissentantième evenzeer als de blindenrente." ‘De kwaliteit van het bestaan’ moest prioriteit krijgen boven het consumeren. Zoals premier Den Uyl in de regeringsverklaring van 1973 verkondigde: "Voor het sociaaleconomisch beleid [betekent] dit afremming van de groei van particuliere consumptie om daarmede ruimte te scheppen voor verbetering van het woon- en leefmilieu."

Keerpunt 1972, het gezamenlijke regeerakkoord van PvdA, D'66 en PPR dat de basis vormde van het kabinet-Den Uyl, stond eveneens in het teken van opkomend milieubesef: "De tijd van produktie ter wille van de produktie is definitief voorbij. Een ekonomische groei die leidt tot steeds meer goederen die steeds sneller vernieuwd moeten worden, tot meer auto's op steeds grotere wegen, brengt een steeds grotere aanslag op onze schaarse ruimte en ons leefmilieu met zich mee."

“ Den Uyl pleitte in feite voor een soort eco-socialisme ”

Joop den Uyl was in 1974 door het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond uitgenodigd om te spreken over ‘socialisme en de vrije ondernemingsgewijze produktie’. Hier sprak niet de rode Sinterklaas uit de liberale verbeelding, maar de prediker van soberheid van Grenzen aan de groei. Den Uyl richtte zich in zijn lezing op ‘de bewustwording van de nieuwe schaarste’. De twintig procent van de wereldbevolking die in de rijkste landen woonde, zo constateerde Den Uyl, verbruikte ‘tachtig procent van de wereldvoorraad aan voedingsmiddelen en grondstoffen’. Dat was onhoudbaar. Den Uyl pleitte in feite voor een soort eco-socialisme. 

Zo bezien is het wat onwerkelijk dat de geschiedenis en idealen van PvdA en GroenLinks als onverenigbaar worden gezien. De PvdA was groen-links voordat GroenLinks dat was. Waar de critici gelijk in hebben is dat een fusie enkel interessant is als er een heldere linkse visie is met bijbehorende systeemkritiek. Daar zou de discussie wat ons betreft over moeten gaan. De partijgeschiedenis is daarin eerder richtsnoer dan beletsel.

Dit opiniestuk verscheen op 7 juni op De Joop.