Het zogenaamde motto dat je de uitkering zo laag mogelijk moet houden als prikkel voor arbeid, is onzinnig. Je moet veel meer kijken naar waarom mensen niet in staat zijn om te werken. Vaak heeft dat een andere achtergrond. Dat vind ik het leuke aan het wethouderschap: je komt met de basale elementen van de samenleving in aanraking en je bent niet met abstracte discussies bezig over hoe de samenleving in zijn totaliteit eruit moet zien. Geen ver-van-mijn-bed-show, maar met je poten in de modder staan en ontdekken waar het werkelijk wringt in de samenleving.

Wanneer heeft u voor het laatst in de modder gestaan?

Ik denk dat je dat regelmatig doet als wethouder. Ik ben twaalf jaar lang regelmatig geconfronteerd met die ellende. Toen de euro werd ingevoerd heb ik een eurocompensatie gegeven aan mensen met een minimum, maar werd ik berispt door de minister: dat is inkomstenpolitiek en mag niet op gemeenteniveau. Later is aangetoond hoe iedereen zijn prijzen omhoog had gegooid omdat het toch niet opviel.

Ik wilde de mensen in Den Haag laten merken dat de euro als abstract idee misschien wel heel mooi is, maar dat de mensen aan de onderkant de grootste klappen krijgen. Uiteindelijk is werk de oplossing van heel veel problemen. Daar ben ik van overtuigd. Om een oud gezegde aan te halen: ledigheid is des duivels oorkussen. Als je niks om handen hebt en je wordt niet gewaardeerd voel je je een nietsnut. Zulke mensen hebben vaak geen geloof in zichzelf. Als je daar niet doorheen durft te breken bij een nieuwe generatie blijft het in stand.

Dat sluit heel erg aan bij wat Andrée van Es zei in De Groene Amsterdammer: armoede wordt erfelijk

Als je de statistieken bekijkt zie je dat ondanks al onze welvaart tien procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Dat is niet veranderd in de loop van de tijd en dat baart me zorgen. In wezen doen we dus iets niet goed. De rijken worden rijker en de armen alleen maar armer. Als je altijd in het slijk getrapt wordt, ga je je ook slijk voelen.

Als we er niets aan doen om die mensen mee te laten tellen in de samenleving, zullen ze er nooit bovenop komen. Ik heb twaalf jaar schuldhulpverlening onder mijn hoede gehad. De mensen die daar rondlopen hebben nooit alleen geldproblemen. Dan ga je gedrag vertonen dat niet verantwoord is.

'Ik mag ook wel eens wat'

Ja, ik wil ook laten zien dat ik een beeldscherm van twee meter neer kan zetten of die nieuwe iPhone kan betalen. Het is een soort overcompensatie. Wat Andrée terecht zegt: we moeten veel meer oog krijgen voor de werkelijke noden in de samenleving. Niet abstraheren, maar denken hoe we dat basale kunnen organiseren. En dat moet je doen op gemeentelijk niveau. Je kunt dat niet in de Tweede Kamer bedenken.

De kunst is om die mensen weer aan de slag te krijgen. Het werk is er op dit moment niet. Aan de andere kant denk ik dat dat werk er wel is, alleen dat het wordt weggegeven aan de verkeerde mensen. Al die baantjes aan de onderkant zijn wegbezuinigd en worden alleen nog door scholieren gedaan. Neem de supermarkt als voorbeeld. Vroeger verdienden veel mensen daar hun boterham. Met een minimumloon, dat is geen vetpot, maar het is heel wat meer dan de bijstand.

Hoe kun je dat veranderen?

Door op lokaal niveau in gesprek te gaan met plaatselijke werkgevers die je kent. Amsterdam kende bijvoorbeeld veel deelraden. Dat was misschien bureaucratisch doorgeschoten, maar het is een goede constructie als het bestuur dicht op de basis zit. Een bestuurder moet iedereen kennen en gewoon bij zaken naar binnen kunnen lopen. Zulk soort cliëntelisme lijkt me heel gezond. Niet ter bevoordeling van je eigen bevolkingsgroep of zoiets, maar wel dat je alle mensen onder ogen krijgt. Relatiebeheer, kijken wat we elkaar maatschappelijk te bieden hebben.

Waar komt de democratische controle dan nog in terug?

Ik vind democratie een ander thema. Deze functioneert in mijn ogen niet optimaal op dit moment. Het Rijk heeft van de gemeente steeds meer een uitvoeringskantoor gemaakt. De raad heeft geen moer meer te vertellen, dat moeten we een keer durven benoemen. Alle kaders worden vastgesteld door het Rijk en de raad stelt niks voor. Het is dan ook logisch dat wethouders een andere rol krijgen. We hebben de neiging wethouders apolitiek te maken, maar dat moet je helemaal niet willen.

We krijgen steeds meer een personendemocratie, partijen zijn op dit moment een beetje fossielen geworden. Het aantal mensen dat actief is in een partij is zo klein dat je je af moet vragen wat dat nog met democratie te maken heeft. Je krijgt dus toch meer dat mensen naar mensen kijken. Wie spreekt mij aan? Dat zie je op landelijk niveau, maar ook lokaal. We nemen wel collegiaal besluiten, maar ik heb altijd gezegd: ik ben een GroenLinks-wethouder.

Krijg je dan geen glijdende schaal: niet in het college, dus niet bekend, dus er wordt niet op je gestemd?

Mensen kennen de raadsleden niet. Dat lukt ook niet omdat je als raadslid bijna niet in de pers komt. Wie komt er bij de mensen op bezoek? Dat is de wethouder. Raadsleden kunnen het helemaal niet waarmaken overal de wijk in te gaan. Het is een bijbaan. Dat geeft niet, maar dan is het wel lastig om jezelf te profileren. De raad is de baas, dat is wettelijk vastgelegd. Maar eigenlijk is het heel betrekkelijk.

Wat de gemeente doet is zo ingewikkeld, dat de meeste raadsleden dat niet eens begrijpen. Dat is geen diskwalificatie omdat ze dom zijn, maar omdat het veel te complex is. Neem Sociale Zaken. In mijn twaalf jaar heb ik drie wetswijzigingen meegemaakt waardoor alles veranderd is. Dat is voor een doorsnee-raadslid niet meer te volgen.

Is het hele bouwwerk aan het instorten?

Ik denk dat we een hele fundamentele discussie moeten voeren over hoe we dat bouwwerk weer op moeten bouwen. En dan niet met praten over de gekozen burgemeester, dat is allemaal onzin. We moeten praten over de fundamentele verhoudingen tussen verschillende overheden. Veel burgers hebben geen idee dat veel wetgeving Europees bepaald is. Hetzelfde zie je als het Rijk de gemeentes opzadelt met uitvoeringswetten waar geen politieke discussie meer over mogelijk is.

Het provinciaal bestuur raakt ook steeds meer uit beeld. We zijn niet meer in staat het huis van Thorbecke, zoals het ooit bedoeld was, in stand te houden. Vroeger had je veel kleine gemeentes, een provincie met power, een Rijk dat autonoom was en geen Europa. We moeten fundamenteel terug naar: hoe bouwen we dat huis weer op en hoe plaatsen we dat in het nieuwe Europa.

Vaak zijn we niet bij machte het lokaal op te lossen, terwijl je er wel op wordt aangekeken. Onze randvoorwaarden zijn belachelijk. Het is eigenlijk gewoon een wurgcontract. We krijgen verantwoordelijkheid zonder de mogelijkheden. Onze beleidsvrijheid, die in het begin groter was, is steeds meer ingeperkt qua wetgeving. Langzaam wordt steeds meer voorgeschreven wat we moeten doen, voor minder geld. Hoezo democratie?

Klinkt frustrerend

Ik ben er niet gefrustreerd door geraakt maar ik maak me wel erg zorgen. De samenleving moet zoveel mogelijk in balans zijn. We plegen roofbouw op onze leefomgeving en ons leefmilieu. We hebben onze grond ongelooflijk veel belast. We komen om in de stront in Nederland. Het is een klein landje, maar geen land ter wereld waar zoveel dieren per vierkante meter leven. En waarvoor?

Omdat het goed is voor het BNP. Negentig procent voeren we uit en het dierenwelzijn staat sterk onder druk. Onze lucht, onze bodem en ons drinkwater zijn vervuild. Dan zijn er ook nog de grondwaterstanden. Nederland is al eeuwen aan het dalen. Water en riolering zijn belangrijke thema's die je samen met waterschappen en waterbedrijven lokaal moet aanpakken.

Heeft u dat de afgelopen twaalf jaar kunnen aanpakken?

Ik heb wel het idee dat dat beleidsmatig en in de uitvoering goed gelukt is. Mijn ideaal is dat de samenleving weer harmonieus en evenwichtig wordt. Oog hebben voor elkaars noden en er niet altijd op uit zijn: wat levert het mij op? De boer in Drenthe was van oorsprong onderdeel van de omgeving, niet de leider. Als je het graan maait, niet alles naar je toe schrapen, maar ook wat laten liggen voor de rest.

Ik heb een landschapsontwikkelingsplan laten maken, waardoor er meer oog is voor de leefomgeving. Datzelfde heb ik geprobeerd op sociaal terrein. Ik heb veel beleid voor de lange termijn vast kunnen laten stellen door de raad. Er moet nog wel een heleboel gebeuren en dat is iets wat het politiek ook lastig maakt. Je hebt natuurlijk niet in de hand of er ook geld aan uitgegeven wordt. Ik kan niet over mijn graf heen regeren.

Waarom stopt u eigenlijk?

Het moet van de regels van GroenLinks, maar na twaalf jaar is je levensduur ook op. Ik merkte zelf ook naar de raad toe dat er steeds meer spanningen zijn. Je wordt toch teveel als dominant gezien. Je bouwt een zekere weerstand tegen jezelf op. Op een gegeven moment ben je teveel mee aan het torsen en moet je heel nuchter zijn en jezelf afvragen: wil ik dit nog?

De onbevangenheid van de eerdere periodes is weg. Een andere reden is dat je ook met een fractie te maken hebt, waar je een goede relatie mee moet houden. Het is toch je achterban, en ook die hebben soms de behoefte aan een nieuw gezicht. Zo zit het leven in elkaar. Lokaal gaat het vaak mis als mensen niet meer door één deur kunnen.