Dit betoogde Ko Colijn (directeur van Instituut Clingendael) tijdens een lezing in de Rode Hoed genaamd '100 jaar oorlog. Van loopgraven naar labiele vrede?'. Terugkijkend op de afgelopen honderd jaar kunnen we volgens hem tevreden zijn met de huidige situatie in de wereld, een prettige tegenhanger van de nieuwsstroom uit Oekraïne en het Midden-Oosten.

Bij het partijdebat over militaire interventies haalt Bureau de Helling haar input uit de wetenschap, inzichten van leden en de actualiteit. Geïnspireerd door de geschiedenis van conflicten ging ik op zoek naar lessen uit dat verleden. Ook het congres 'Op reis naar de vrede' van Spui 25 gaf nieuwe inzichten. Een van de eerste geslaagde Nederlandse vredesmissies naar Zweden in 1615 werd daar uitgelicht als voorbeeld voor hedendaagse diplomatie. Zowel in de Rode Hoed als op dit congres bood de geschiedenis inspiratie om anders naar onze huidige situatie te kijken.

Allereerst een introductie van de verlichtingsoorlog, een concept van de Britse militair historicus Michael Howard. Volgens Colijn was het militair ingrijpen van de Amerikaanse president Wilson tegen Duitsland in 1917 een keerpunt in de oorlogsgeschiedenis. De VS had geen verovering voor ogen, zoals de Duitsers dat tijdens de Tweede Wereldoorlog wel hadden, maar verlichting: verdediging van de internationale rechtsorde en bescherming van mensen. Sindsdien voeren we steeds meer verlichtingsoorlogen en minder veroveringsoorlogen.

Dit is echter geen westerse twintigste-eeuwse uitvinding. Hoogleraar politieke wetenschap Martha Finnemore geeft als voorbeeld van een vroegere verlichtingsoorlog de Russische interventie bij de Griekse onafhankelijkheidsoorlog (1821 – 1827). Rusland zette zich al vanaf het begin van deze oorlog actief in om de Griekse orthodoxe christenen te beschermen tegen de slachtpartijen van het Turkse bewind. Deze militaire interventie ging gepaard met geopolitieke en religieuze belangen, maar was volgens Finnemore ingegeven door humanitaire overwegingen (Finnemore 2011).

Een verandering ten opzichte van twee eeuwen geleden is dat krijgsmachten niet enkel meer vechten voor blanke, religieus gelijke volkeren. Een voorbeeld hiervan is de VN-missie naar het Islamitische Somalië (1992 – 1995). Een ander verschil is dat militaire middelen pas geoorloofd zijn na een lange weg van diplomatieke pogingen om het geschil te beslechten.

Ouderwetse diplomatie

Zijn bovenstaande ontwikkelingen te danken aan de eeuwenlange oorlogsvoering op het Europese continent, aan de westerse beschaving en aan de oprichting van de Verenigde Naties? Niet helemaal. Als het om vredesmissies gaat, valt er een boel te leren van de zeventiende-eeuwse Republiek der Nederlanden. Terwijl de Gouden Eeuw gekenmerkt is door expansiedrift en slavenhandel, voerden de Staten-Generaal ook spectaculaire vredesmissies uit, bijvoorbeeld in 1615 bij de Zweeds-Russische oorlog in de streek Ingria waar een eeuw later Sint-Petersburg werd gesticht.

Zweden had Russisch grondgebied veroverd en deed aanspraak op de Russische troon. De Zweedse koning Gustav II Adolf voerde een agressieve expansiepolitiek om volledige dominantie te bewerkstelligen aan de Oostzeekusten. Rusland verkeerde in een staat van chaos, oorlog en armoede zonder duidelijke leider, bekend als de Tijd der Troebelen. De Nederlandse Republiek wilde de Baltische handel veiligstellen en haar relatie met Rusland verbeteren; met Zweden was de band al goed genoeg om lucratieve handel mee te drijven.

Noodzakelijk voor het aanknopen van deze relatie was informatiewinning over Rusland. In hetzelfde jaar als de vredesmissie kwam het boek Beschryvinge van Moscovien ofte Ruslant uit, geschreven door Johan Danckaert, die vijf jaar doorbracht in Ingria als militair in het Zweedse leger. Onder leiding van de schoonzoon van Johan van Oldenbarnevelt, Reinout van Brederode, ging Danckaert met vooraanstaande Hollandse diplomaten en edelmannen naar het conflictgebied toe om de oorlog in te dammen.

De timing van de Republiek was cruciaal: Rusland was wanhopig en de oorlog werd voor Zweden te kostbaar. Daarnaast was de Hollandse delegatie betrouwbaar voor beide partijen aangezien het in Hollands belang was dat ze min of meer gelijk uit de strijd zouden komen. Alleen dan kon de Republiek de landen tegen elkaar uitspelen om tot de voordeligste handel te komen.

Verder hadden de Hollanders de juiste informatie in handen dankzij Danckaert, wat hun aanzien ten goede kwam. Al lag de nadruk aan de onderhandelingstafel op belangen als veiligheid, economische ontwikkeling en rust, er speelde ook een morele component mee, namelijk het gedeelde geloof in het protestantisme van alle partijen. Het verlies van een andere christelijke vorst zou voor zowel Zweden als Rusland tot reputatieverlies zorgen. In vele opzichten moest deze missie tot verlichting leiden.

Twee jaar later was de vrede een feit, vastgelegd in het Verdrag van Stolbova. Zweden deed geen aanspraak meer op de Russische troon, maar behield bijna alle veroverde gebieden in Ingria en kreeg een schadevergoeding van Rusland. Dit bedrag verlaagde de Republiek door zelf een voorschot te doen, in ruil voor een jaar lang voordelige koperaanvoer uit Zweden. Hedendaagse deskundigen op het gebied van diplomatie en internationale betrekkingen roemen de zeventiende-eeuwse missie om de ingezette diplomatieke strategieën die nu bekend zijn als multiple mediation en shuttle diplomacy. Bijna honderd jaar lang bleef het vredig in Ingria.

Mensenwerk

Als er een les duidelijk naar voren kwam tijdens het congres 'Op reis voor vrede' was het dat er geen handleiding bestaat voor een geslaagde vredesmissie. Het probleem van de wetenschappelijke literatuur hierover is juist dat deze wetenschappelijk is, stelde Paul Meerts van het Instituut Clingendael. In plaats daarvan is een dergelijke missie afhankelijk van de inzet van menselijke factoren zoals vertrouwen, waarden, timing en begrip.

Enerzijds zijn we daar ver mee gekomen, gezien het lage aantal oorlogen waar we nu mee te maken hebben. Anderzijds herinneren missies zoals deze ons eraan dat internationale verdragen en mensenrechten geen voorwaarden zijn voor vredeshandhaving, maar dat ze naast eeuwenoude belangen als handel en religie vooral handvatten bieden. Vrede stichten blijft net als oorlog voeren mensenwerk.

Voetnoten 

Martha Finnemore (2011), 'The purpose of intervention' in Karen A. Mingst en Jack L. Snyder, Essential readings in world politics (New York, vierde druk).

Rode Hoed i. s. m. Filosofie Magazine, 100 jaar oorlog. Van loopgraven naar labiele vrede? (08 – 10 – 2014).

Spui 25 i. s. m. Instituut Clingendael, Centrum voor de studie van de Gouden Eeuw (UvA) en de Zweedse ambassade, Spui 25 op Locatie: Op reis naar de vrede. Congres 17e-eeuwse diplomatie in modern perspectief (10 – 10 – 2014).