Recensie van ‘The Wasted City’
CITIES Foundation, gevestigd in Amsterdam en Stockholm, zet zich in voor het duurzamer en inclusiever maken van steden. De stichting richt zich op re-industrialisatieprocessen, burgerinitiatieven, voedselproductiesystemen en afvalverwerking. Zij doet ook aan actie-onderzoek, waarbij zij lokale gemeenschappen ondersteunt in het ontwikkelen van oplossingen die passen bij de doelen van de organisatie. Onlangs presenteerd CITIES Foundation het boek The Wasted City.
Dit boek is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel beschrijft projecten en beleidsstrategieën op het gebied van circulariteit in verschillende steden en landen. In het tweede deel reflecteren experts op de uitdagingen en kansen van circulariteit. In dit deel worden een aantal belangrijke punten gemaakt die wat mij betreft als eerste gelezen moeten worden. Federico Savini, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, zet het scherpst neer wat op dit moment vaak het probleem is met het verwezenlijken van circulaire steden:
Circularity is not a creative idea for creative people to freely play with. The way the city is addressing circularity seems to overemphasize the innovative potential of active citizens and their small companies. However, systematically integrating the production chain requires a more consistent and courageous economic, urban and environmental policy. Circularity provides a substantial vision on the political, cultural and economic transition of our society. For this reason, it requires an equally serious vision of structural change.
Niet-circulaire praktijken bestraffen
De overige auteurs in het tweede deel delen de kritiek van Savini. Te vaak worden er experimenten opgezet met betrekking tot circulariteit zonder dat dit leidt tot institutionele veranderingen. Wet- en regelgeving wordt niet aangepast, noch wordt er goed nagedacht over hoe kennis gedeeld en verspreid moet worden.
Start-ups en burgerinitiatieven zijn belangrijk, maar een systeemverandering is essentieel. Niet alleen moeten circulaire initiatieven aangemoedigd worden, ook moeten niet-circulaire praktijken, zoals de productie van afval en het verbruik van fossiele energie, bestraft worden. Daarnaast is het belangrijk dat circulaire initiatieven een brede doelgroep bereiken.
In het licht van deze kritiek zijn drie projecten en beleidsstrategieën in het eerste deel van het boek het meest opvallend:
- Sharing City Seoul. De komst van commerciële giganten in de deeleconomie, zoals Airbnb en Uber, zorgt voor sociale en politieke spanningen. Hierbij speelt de angst voor een verdere commodificering van het dagelijkse leven een grote rol. Aan de andere kant lijkt de deeleconomie ook veel kansen te bieden. Om de bedreigingen van de deeleconomie te neutraliseren en de kansen te benutten heeft het gemeentebestuur van Seoul vijf beleidsrichtlijnen opgesteld, die de lokale controle over de deeleconomie verstevigen. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan wet- en regelgeving. Zo werd Uber verboden wegens overtreding van de regels en werd een app ontwikkeld om lokale taxidiensten te ondersteunen.
- The Empowerment Plan. Dit project in de Amerikaanse stad Detroit richt zich op het recyclen van oude jassen tot slaapzakken voor hulpbehoevenden. Het werk wordt gedaan door daklozen. De daklozen krijgen een opleiding tot naaister en worden begeleid bij het vinden van een baan en een woning. Hierdoor krijgen ze weer een kans in de samenleving.
- Nightingale Housing. Het realiseren van betaalbare woningen en het realiseren van klimaatneutrale woningen lijken twee onverenigbare doelen. Dit project in Australië en Nieuw-Zeeland slaagt er echter in beide doelen te realiseren, door niet te streven naar winst en tussenpersonen zoals makelaars uit te schakelen. Gezamenlijke daktuinen en wasserettes zorgen ervoor dat een gemeenschapsgevoel wordt gecreëerd en de duurzaamheid wordt bevorderd.
Een project zoals Instock, een restaurantketen die kookt met producten van Albert Heijn die over de datum zijn, is wat mij betreft minder interessant. Alhoewel het een bemoedigend project is - en ik kan u vertellen dat het eten erg lekker is - is het juist zo’n project waar de auteurs in het tweede deel van The Wasted City voor waarschuwen. Het restaurant zelf draagt bij aan een circulaire stad, maar Albert Heijn zelf is allerminst een circulair bedrijf - noch qua producten, noch qua transportketens. Dus het project Instock is wel mooi, maar zolang systematische verandering achterwege blijft, is het een vlag op een modderschuit.
Gemeenteraadsverkiezingen
The Wasted City is een uitermate geschikt boek voor iedereen die geïnspireerd wil worden om bij te dragen aan een circulaire stad. De projecten en beleidsstrategieën die besproken worden laten zien dat er op veel verschillende manieren gewerkt kan worden aan deze missie. Entrepreneurs en burgers kunnen ideeën opdoen in het eerste deel van het boek. Beleidsmakers en politici doen er goed aan om zich te verdiepen in het tweede deel.
Een circulaire stad behelst veel meer dan een aantal sympathieke projecten en experimenten. Anders blijven het moestuintjes op een vuilnisbelt. Hopelijk vindt de oproep tot systematische institutionele verandering zijn weg naar de partijprogramma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen!
CITIES Foundation, ‘The Wasted City – Approaches to Circular City Making’, Trancity/Valiz, 2017