Boeken over onze verstoorde relatie met de natuur met voorstellen om die te herstellen, kun je in elke boekhandel wel vinden. De afgelopen jaren heb ik onder meer The Nutmeg’s Curse (Amitav Ghosh), Regenesis (George Monbiot) en Braiding Sweetgrass (Robin Wall Kimmerer) – stuk voor stuk geweldige verhalen – tot me genomen, en dus begon ik aan dit boek met de vraag of het Arita Baaijens zou lukken om nog nieuwe perspectieven aan dat boekenlandschap toe te voegen.

Hele cover van het boek In gesprek met de Noordzee door Arita Baaijens.

De perspectieven op onze relatie met de natuur zijn misschien niet helemaal nieuw, maar de manier waarop Baaijens deze brengt, als ontdekkingsreis op bezoek bij ervaringsdeskundigen langs en op de Noordzee zelf, is absoluut een waardevolle aanvulling. Baaijens neemt je vol kleur mee op haar avonturen, waardoor het soms voelt alsof je zelf in een boot op de Noordzee dobbert, alsof je zelf in gesprek bent met de zeehond, en alsof je zelf haar overpeinzingen denkt. Ze wekt interesse en verwondering zonder dat je als lezer zelf je laptop erbij pakt en een soortgelijke reis boekt. En misschien voelen de verhalen wat dichterbij dan in al die andere boeken, juist omdat ze zich dichter bij huis afspelen. Want de Noordzee, die kent elke Nederlander wel.

Wat ik vooral meeneem, is de noodzaak van het vertellen van nieuwe verhalen. ‘Om onze plek in de wereld te bepalen, bedenkt elke cultuur verhalen en mythes. De verhalen zijn verzonnen, maar de gevolgen niet.’ Willen we de huidige destructieve gevolgen veranderen, dan hebben we dus ook nieuwe verhalen nodig. En dat is lastig in het nuchtere Nederland, waar het concept ‘maakbare natuur’ is uitgevonden. 

Baaijens stelt terecht dat mythische, meeslepende verhalen noodzakelijk zijn in ‘een tijd waarin verandering mythische proporties aanneemt’. Je zou kunnen zeggen: wie gelooft er nog in sprookjes en mythische verhalen? Maar het antwoord daarop is: elke beleidsmaker en ondernemer die de omvang van de klimaatcrisis en natuurvernietiging niet wil inzien, die blijft volharden dat een vrije markt ook de oplossing voor deze problemen is (alsof zij niet de oorzaak is), en die in de mythe van groene groei gelooft. Blijkbaar zijn we best goed in het geloven in sprookjes.

Hoe meer het gesprek vordert en hoe meer Baaijens de Noordzee tracht te doorgronden, hoe meer haar geduld met de medemens opraakt. En daarin schuilt precies het wrange gevoel dat bij mij blijft hangen na het lezen van dit boek. Een van de terugkerende thema’s in haar kennismaking met de Noordzee is zorgzaamheid: voor elkaar zorgen, elkaar iets gunnen zonder iets terug te verwachten. ‘Als mensen goed voor elkaar kunnen zorgen, dan kunnen ze ook goed voor de natuur zorgen’, zo stelt een van haar gesprekspartners. Ik geloof dat graag, maar de realiteit is ook dat wij mensen helemaal niet goed voor elkáár zorgen, zoals de huidige geopolitieke situatie helaas bewijst.

We kúnnen goed voor elkaar zorgen, maar doen dat niet altijd. Dat gaat op voor onze relatie met andere mensen en voor die met andere natuur. Maar juist de hoop dat het anders kán, drijft een partij als GroenLinks om altijd te blijven strijden voor rechtvaardigheid, hoe ver weg die ook lijkt. Mythische verhalen kunnen ons de overtuiging geven om voor zo’n betere wereld in actie te komen, en in In gesprek met de Noordzee slaagt Arita Baaijens daar wat mij betreft in. Verwacht geen praktische handvatten, maar verwondering over en begrip voor de Noordzee, plus de ontwikkeling van een verwantschap en inlevingsvermogen. En daar begint het mee.