Justīne: “Ik ben niet zo’n romanticus als Tomas. In Letland werden verhalen over Europese solidariteit en het gezamenlijke streven naar democratie lange tijd afgedaan als loze woorden uit Brussel. In plaats van te dagdromen over Europa moesten we onze wegen asfalteren en de schrijnende ongelijkheden in onze samenleving aanpakken. Maar de grootschalige Russische invasie in Oekraïne heeft dat drastisch veranderd. Plotseling zijn we mentaal, emotioneel en financieel betrokken bij mensen die we nog nooit hebben ontmoet, in een land dat we waarschijnlijk nog nooit hebben bezocht, en we doen alles wat we kunnen voor hen. Omdat zij vechten voor waar wij voor staan. Ik denk graag dat dat iets heel Europees is. Nu pas hebben we het gevoel dat we niet alleen zijn, maar deel uitmaken van iets groters: het project Europa.”
Is dit een uiting van het ‘neo-idealisme’ dat veiligheidsanalist Benjamin Tallis ziet opkomen in Midden- en Oost-Europa? Een benadering van geopolitiek die gebaseerd is op de kracht van waarden zoals democratie, mensenrechten en het recht op zelfbeschikking, volgens zijn definitie.
Tomas: “Neo-idealisme spreekt mij wel aan, ook al is het een vrij academisch concept. Waardengedreven buitenlands beleid, dat is een meer gangbare term in onze regio. In veel opzichten is Litouwen representatief voor deze benadering, vooral als het gaat om Rusland en Oekraïne. Andere kwesties op het gebied van buitenlands beleid leiden gemakkelijker tot politieke geschillen. We kunnen het oneens zijn over de waarden die we willen verdedigen of de offers die we bereid zijn te brengen. Onze vorige regering haalde zich bijvoorbeeld de woede van het autocratische China op de hals omdat ze toenadering zocht tot het democratische Taiwan. Ik was een voorstander van dit beleid, maar het werd hevig betwist.”
Justīne: “Ik denk dat de opkomst van populisten en regelrechte autocraten vraagt om een nieuw idealisme, als tegengif. Populisten en autocraten doen afbreuk aan de rol van waarheid en feiten. Ze spelen in op cynisme en wakkeren het aan, waardoor mensen zich afkeren van de maatschappij. Daarmee beogen ze een systeem te scheppen dat in de eerste plaats henzelf ten goede komt. Mensen die weigeren in hun leugens en haat te trappen, zullen zich aangetrokken voelen tot leiders – niet noodzakelijk politici – die moed tonen, die apathie doorbreken, die hoop bieden. Er zal minder vraag zijn naar pragmatische centrumpolitiek.
In mijn dagelijkse politieke praktijk is er weinig ruimte voor nieuwe idealen. Maar als ik wat meer afstand neem en nadenk over waar we staan en wat we de komende jaren gaan zien, over wat wij als groene en progressieve partijen echt voorop moeten stellen, kom ik tot de conclusie dat we idealistisch leiderschap moeten bieden aan burgers. We hebben leiders nodig die het opnemen tegen populisten en autocraten en die mensen samenbrengen rond gedurfde ideeën.”
Tomas, je noemt jezelf de enige ‘degrowther’ in het Litouwse parlement. Is ontgroeien te verzoenen met neo-idealisme?
Tomas: “Een van de redenen waarom Europa moeite heeft om zich te verenigen tegen autocraten en oligarchen is misschien wel dat we materiële rijkdom belangrijker vinden dan de waarden die onze gemeenschappelijke historische erfenis vormen. We dienen ook te beseffen dat de meeste conflicten en oorlogen in de toekomst over natuurlijke hulpbronnen zullen gaan. Dit zou ons ertoe moeten aanzetten om onze productie en consumptie te heroverwegen en te werken aan een mondiaal systeem dat de beschikbare hulpbronnen op een rechtvaardige manier verdeelt. We kunnen nog steeds een bloeiende economie hebben als we publieke en private diensten ontwikkelen met een kleinere ecologische voetafdruk.”
Justīne: “Het feit dat het bbp van Letland – net als dat van Litouwen – sinds onze toetreding tot de EU ruwweg is verdubbeld, heeft veel mensen welvaart gebracht. Het heeft ons in staat gesteld te overleven in de post-Sovjetwereld en te investeren in defensie en andere publieke goederen. Dus hoewel er binnen mijn partij ruimte is voor degrowth- of post-growth-denken, zullen dat soort ideeën weinig weerklank vinden in de bredere Letse politiek. Bovendien kan een klein land als het onze in een geglobaliseerde economie geen effectief degrowth-beleid voeren. Als je ideeën geleidelijk wilt veranderen en overconsumptie wilt bestrijden, moet je misschien aanknopen bij de spaarzaamheid van onze ouders en grootouders. In de Sovjettijd moesten ze ‘knutselen’ om met bijna niets te kunnen overleven.”