Immers, we zien dankzij corona heel goed waar het nu misgaat én wat nodig is: investeren in duurzame steden, stopzetten van subsidies op fossiel, steunen van de duurzame koplopers in het bedrijfsleven, een overheid die de regie neemt over de energietransitie en verduurzaming van de landbouwsector.
Het klinkt allemaal zo logisch, en toch is het de politiek tot nu toe niet gelukt om daar de handen voor op elkaar te krijgen. Terwijl dat best mogelijk moet zijn, leerde ik uit de gesprekken die ik de afgelopen maanden voerde: met CDA-ers die zwaar willen inzetten op vergroening, D66-ers die pleiten voor een gefaseerde afbouw van fossiele geldstromen.
We hebben meer dan ooit de kans om de totale afbraak van de publieke sector door verregaande marktwerking te stoppen, om mondiale solidariteit weer op te bouwen en om fors te investeren in groene en duurzame steden, bedrijven en energie-infrastructuur. Daarvoor hebben we politici nodig die over hun schaduw heen durven stappen. En die in aanloop naar de verkiezingen niet alleen hun aantal zetels, maar vooral de toekomst van ons land en de planeet voor ogen houden.