Recensie: Het Ecologisch Kompas

Groene politiek leeft meer dan ooit. Aangespoord door alarmerende VN-rapporten, scholierenstakingen en XR-rebellen besteden steeds meer politieke partijen serieuze aandacht aan klimaatverandering. De klimaatwet die Jesse Klaver en Diederik Samsom in 2018 initieerden, kon dan ook op steun rekenen van de VVD tot de SP. Voorbij is de tijd dat GroenLinks zich als enige druk maakte over het klimaat.

Nu bijna alle partijen zich zeggen te committeren aan het klimaatakkoord van Parijs is het de vraag wat dan de onderscheidende politiek van GroenLinks is. Wat antwoord je de gesprekspartner op een feestje die zegt voor een stevig klimaatbeleid te zijn en daarom D66 of ChristenUnie te stemmen? Hoe zorg je tijdens de gemeenteraadscampagne voor een spannend debat over sociaal beleid als je tegenover de lokale PvdA staat?

Het ecologisme

In de onlangs verschenen bundel Het Ecologisch Kompas verkent Dirk Holemans met een team van auteurs het wereldbeeld, de kernwaarden en concrete toepassingen van het ecologisme. Deze politieke filosofie ligt aan de basis van groene partijen en zorgt voor een uniek geluid ten opzichte van andere progressieve partijen. Het wereldbeeld van het ecologisme dat naar voren komt in de bundel wordt gekenmerkt door verbondenheid.

Mensen zijn wereldwijd verbonden met elkaar, met toekomstige generaties, en met de natuur. De kleding die we kopen om de hoek bepaalt mede de ontwikkeling van kinderarmoede in Bangladesh. De CO2-uitstoot van onze vlucht naar Egypte voor een snorkelvakantie zorgt voor opwarming van de aarde die schadelijk is voor de koraalriffen in de Rode Zee.

Deze verknoping en verbondenheid van mensen en natuur op mondiale schaal levert een complex sociaalecologisch systeem op dat we holistisch moeten benaderen om rekening te houden met de dwarsverbanden en terugkoppelingen. Dit wereldbeeld leidt ook tot bijzondere verantwoordelijkheden in ons politieke handelen.

Illustratie van vrouw die water geeft aan planten in een hoofd
Illustratie: Elis Wilk voor de Green European Journal

Twee kernwaarden staan centraal in het politieke handelen van ecologisten. Ten eerste een rechtvaardige verdeling. De mensheid kan niet voortdurend roofbouw plegen op de aarde zonder tegen planetaire grenzen van klimaatverandering en uitputting van grondstoffen aan te lopen. Maar juist het erkennen van die grenzen maakt de weg vrij voor het goede leven: de aarde biedt genoeg om elke wereldburger nu en in de toekomst te laten floreren als de huidige grote ongelijkheid wordt aangepakt en we inzetten op mondiale ecologische rechtvaardigheid.

De tweede kernwaarde is autonomie. Er moet ruimte zijn voor mensen om zichzelf te ontplooien, zonder daarbij de ruimte van anderen, de natuur, en toekomstige generaties tekort te doen. Om gelijkwaardigheid en emancipatie te bereiken, moeten hiërarchische structuren tussen mensen, bijvoorbeeld op basis van sekse of ‘ras’, en tussen mens en natuur zoveel mogelijk bestreden worden.

“ De CO2-uitstoot van onze vlucht naar Egypte voor een snorkelvakantie zorgt voor opwarming van de aarde die schadelijk is voor de koraalriffen in de Rode Zee ”

Het ecologisme benadrukt daarnaast de waarde van maatschappelijk initiatieven bij het nastreven van deze twee kernwaarden als alternatief voor actie van de staat of in de markt. Het coöperatieve en sociale karakter van mensen komt volgens deze visie het beste tot zijn recht in de sfeer van gemeengoederen (commons) en vrijwillige solidariteit en vereniging.

De fundamentele discussie over kernwaarden van het ecologisme krijgt handen en voeten in een aantal hoofdstukken over concrete thema’s zoals landbouw en een inclusieve samenleving. Om het stramien van deze hoofdstukken te illustreren, bespreek ik hier het hoofdstuk van Annelies Debels, Dirk Holemans en Jef Peeters over sociale zekerheid.

De auteurs betogen dat duurzame rechtvaardigheid vraagt om een sociaalecologisch pact dat de nadruk legt op het welzijn van huidige en toekomstige generaties. Ze omarmen hierbij de capabilities-benadering van filosoof Martha Nussbaum: sociaal beleid moet niet blindelings welvaartsgroei centraal stellen, maar ervoor zorgen dat mensen de mogelijkheden hebben om hun leven zinvol in te vullen. Met deze benadering kan niet alleen de rechtvaardigheid van de samenleving vergroot worden, maar ook de autonomie van mensen.

“ De aarde biedt genoeg om elke wereldburger nu en in de toekomst te laten floreren ”

Debels c.s. vertalen deze abstracte benadering in een vijftal algemene oriëntaties voor het sociaalecologisch pact: preventie, beter herverdelen, versterken van sociale hulpbronnen zoals mantelzorg en vrijwilligerswerk, kwaliteit van sociale dienstverlening, en een zorgzame samenleving. Vervolgens worden deze brede oriëntaties uitgewerkt in concrete beleidsmaatregelen als de aanleg van groen ter bevordering van de mentale en fysieke gezondheid, democratisering van welzijnsorganisaties, en het beschikbaar stellen van universele basisdiensten als onderwijs. Het hoofdstuk zet hiermee een duidelijk onderscheidende groene visie op sociaal beleid neer.

Cover boek: Het Ecologisch Kompas van Dirk Holemans

Altijd kritisch debat

Holemans c.s. bieden de lezer een uitstekende introductie in de ideologie van groene partijen. Een grote kracht van de bundel is dat deze daarbij ook laat zien hoe dit ecologisme vertaald kan worden in concrete voorstellen.

Zo wordt goed duidelijk wat de normatieve argumentatie en onderliggende waarden zijn van kenmerkende groene voorstellen. Deze toegevoegde waarde van de bundel had verder vergroot kunnen worden door meer aandacht te besteden aan de anarchistische trekjes van het ecologisme.

Het is opvallend dat een baanbrekende groene anarchist als Murray Bookchin bijvoorbeeld slechts één keer terloops genoemd wordt. Door uitgebreider stil te staan bij de kritische analyse van hiërarchieën en schaalgrootte die de anarchistisch-angehauchte denkers in het ecologisme bieden, zou de normatieve argumentatie achter traditionele speerpunten van groene partijen als emancipatie, decentralisatie en het versterken van burgerinitiatieven nog sterker zijn geweest (en het onderscheid met andere progressieve partijen nog scherper).

De bundel illustreert ook mooi hoe mensen binnen groene partijen elkaar altijd blijven bevragen en daarom nooit uitgediscussieerd zijn. Dit wordt vooral duidelijk rond het thema economische groei. Sommige auteurs zijn uitgesproken over absolute grenzen aan de economische groei terwijl anderen meer agnostisch stellen dat duurzame activiteiten gerust mogen groeien zolang vervuilende activiteiten maar krimpen.

De ene auteur bezingt begrenzing als normatief wenselijk (‘de vrijheid van grenzen’ tegenover ‘ecologische gulzigheid’), terwijl de andere auteur de nadruk legt op feitelijke planetaire grenzen die een rechtvaardige verdeling van de resterende voorraad grondstoffen noodzaken.

Het is op zich niet verrassend dat dit voortdurende debat binnen de ecologistische politieke familie ook in deze bundel niet beslecht wordt. Tegelijk komt er wel een gezamenlijke noemer uit naar voren: er zou meer aandacht moeten zijn voor alternatieve welzijnsmaatstaven omdat ongebreidelde economische groei ten koste van alles onwenselijk is.

Een koerswijzer voor GroenLinks?

Holemans zijn ecologisch kompas is een waardevolle koerswijzer: meer vertrouwen in de zeggenschap van de burger en minder in de markt of de staat. Meer aandacht voor welzijn, ontplooiing en ecologische rechtvaardigheid en minder voor ongebreidelde economische groei.

Wat dit concreet betekent, zien we bijvoorbeeld terug in de groene agenda van Amsterdam, waar GroenLinks afgelopen gemeenteraadsverkiezingen de grootste partij werd en het stadsbestuur vormt met D66, PvdA en SP. De klimaatagenda van de stad benadrukt sindsdien niet alleen de noodzakelijke verduurzaming van energieproductie, maar ook het streven om minstens de helft van de productie in handen van coöperaties te brengen.

De nieuwe economische agenda van de stad kijkt niet alleen naar energie- en materialenverbruik maar is geïnspireerd door Kate Raworth’s ‘donuteconomie’ die sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid combineert. Zo onderscheidt groen beleid van ecologistische partijen zich van dat van andere progressieve partijen.

De bundel is al met al zeer lezenswaardig voor eenieder die zich wil verdiepen in groene politiek, de rol van groene partijen in het Europese politieke landschap, en de normatieve argumentatie achter GroenLinks-voorstellen. Doordat de themahoofdstukken illustreren hoe je van abstracte ecologistische waarden naar concrete beleidsvoorstellen gaat, werkt de bundel ook erg inspirerend om zelf originele groene plannen te smeden. Al met al kom je als lezer zo goed beslagen ten ijs op het volgende feestje of in het volgende politieke debat.

Het Ecologisch Kompas
Dirk Holemans. Uitgeverij EPO, 2020