Er is ruimte genoeg om daar op een slimme manier woningen toe te voegen zonder het gevoel te krijgen dat je in Shanghai op twintig hoog achter woont. Een behoudende aanpassing van deze wijken levert al enorm veel extra capaciteit op. Bovendien biedt dit de kans om de openbare ruimte te verbeteren, te investeren in voorzieningen en op die manier uitstroom tegen te houden. Want in deze wijken woont nog maar 40 procent van de mensen voor wie de wijken oorspronkelijk bedoeld zijn.
Huishoudens zijn sinds de bouw van de wijken verkleind, maar de woningen niet. En de effecten zijn bekend: de basisschool sluit, de buurtwinkel gaat dicht, die trambaan komt er niet want er wonen te weinig mensen. Er wordt te makkelijk over het feit heen gestapt dat onze wijken eigenlijk veel te dun bevolkt zijn.”
Krijg je zo niet heel eenzijdige wijken met alleen eenpersoonshuishoudens? En waar moeten gezinnen wonen?
“Veel mensen staan er niet bij stil dat slechts een kwart van de huishoudens bestaat uit gezinnen, met gemiddeld 1,2 kinderen. Voor gezinnen is in de stad echt genoeg woonruimte. Laten we er nu eens werk van gaan maken om de woningmarkt in balans te brengen, en te bouwen voor andere groepen.”
Maar veel middenklassengezinnen – onderwijzers, verplegers – vinden die woningen nu niet.
“Bij onderwijzers en verplegers die geen woning kunnen vinden, gaat het over het algemeen niet om gezinnen maar om een- of tweepersoonshuishoudens. De vraag van gezinnen is echt een duidelijke minderheid. Dan is het misschien politiek correct, maar niet verantwoord om je bouwbeleid op die groep af te stemmen.”
Op welke plekken in die wijken kan er bijgebouwd worden? Moeten we denken aan voetbalveldjes, of toch de hoogte in?
“De meeste naoorlogse wijken kennen een open opzet met veel zogeheten ‘restruimte’. Denk aan hoeken waar twee blinde kopgevels tegenover elkaar staan, met ertussenin een veldje waar alleen maar zwerfafval ligt. Ook zijn er vaak veel te veel parkeerplekken, want het autobezit neemt immers af.
Als je nauwgezet gaat kijken wat er in een wijk mogelijk is, met chirurgische precisie zoals wij dat noemen, kom je veel meer mogelijkheden tegen dan wat uit het reguliere planologisch onderzoek naar voren komt.”
Zitten de huidige bewoners van de naoorlogse wijken er wel op te wachten dat hun wijk in een bouwput verandert en dat elk gaatje wordt opgevuld?
“Alle verandering brengt weerstand met zich mee. Daar zit een patroon in: op dag één is iedereen tegen, dus de start is altijd negatief. Maar als je serieus met bewoners in gesprek gaat en duidelijk maakt wat de voordelen voor hen zijn, zonder er een marketingverhaal van te maken, verandert die weerstand meestal in draagvlak en zelfs enthousiasme.
In de Vogeltjesbuurt in Tilburg hebben we een complete herstructurering begeleid. In drie jaar tijd ging de buurt van complete weerstand, inclusief spandoeken, naar groot enthousiasme. Mensen begrepen dat ze perspectief geboden kregen, een betere woning en een aantrekkelijkere wijk.”
Hoe moeten we het splitsen van woningen voor ons zien? En het is toch ook prettig voor mensen als ze lekker ruim kunnen wonen?
“Hier is vooral de rol van woningcorporaties belangrijk, want bij particulier eigendom is splitsen natuurlijk geen optie. Corporaties zijn in staat om strategischer en meer overkoepelend naar de woningvoorraad te kijken.
Als huurders sowieso tijdelijk hun huis uit moeten omdat de woning energieneutraal wordt gemaakt, zou je meteen kunnen kijken naar de samenstelling van woningen. Die ‘koppelkansen’ kunnen veel beter worden benut.”
Hoe maak je een dichtbevolkte stad een aantrekkelijk alternatief voor een huis met een tuin, voor mensen die nu op zoek zijn naar een woning?
“Er is maar een relatief kleine groep die de luxe heeft om voor een rijtjeshuis met een tuin te kiezen. De behoefte om dichtbij voorzieningen en bij het werk te kunnen wonen is veel groter.
We hoeven mensen niet te verleiden om in de stad te komen wonen, dat willen veel mensen sowieso wel. We moeten faciliteren dat al die mensen zo goed en aantrekkelijk mogelijk in een stad kunnen wonen. Dat is de belangrijkste opgave: de wijken verbeteren en de leefbaarheid vergroten.”
Waarom gebeurt dit nu nog niet?
Na een korte stilte: “Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat de complexiteit van het vraagstuk afschrikt. Een wijk opnieuw inrichten is veel ingewikkelder dan dertig hectare grond uitgeven om een nieuwbouwwijk te laten neerzetten. Je krijgt onvermijdelijk te maken met moeilijke gesprekken en weerstand, daar wordt voor teruggedeinsd.