Wat is je eigen levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond?
"Ik ben in een Joodse familie in Rusland opgegroeid. Zoals de meeste Joden in de Sovjet-Unie voor 1990 koesterden we onze Joodse identiteit, maar waren we niet religieus actief. We hadden nog enkele religieuze voorwerpen in huis van mijn overgrootvader, de laatste in de familie die nog elke dag bad, naar de synagoge ging en ervan overtuigd was dat zijn geloof hem had behouden tijdens de Eerste Wereldoorlog en de zevenjarige krijgsgevangenschap als Russische soldaat in Oostenrijk. Mijn grootvader werd communist; hij verwierp het geloof en sindsdien bestaat de religieuze identiteit niet meer in onze familie."
Hoe zou je je Joodse identiteit omschrijven?
"Identiteit is altijd lastig te definiëren, omdat het uit zoveel verschillende factoren bestaat. Het is een verzameling van ervaringen uit je opvoeding en socialisering. Voor mijzelf betekent Joods-zijn dat ik deel uitmaak van een gemeenschap, het is een gevoel van solidariteit. Thuis werden de familiegeschiedenissen verteld. Die gingen over vervolging, maar ook over de trots dat de familie desondanks veel had bereikt.
In Rusland werd het Joods-zijn ook van buitenaf opgelegd. Er stond Jood in onze paspoorten, zoals er bij anderen Rus, Tartaar of Oekraïner stond. Joods-zijn werd gezien als een etnische afkomst, overigens ook binnen de Joodse gemeenschap.
Discriminatie en afzondering waren de normale situatie. Het was daardoor voor ons altijd al duidelijk: wij zijn anders. Mij werd altijd gezegd dat ik op school beter moest zijn dan de anderen. Iedereen wist dat er universiteiten waren waar je als Jood sowieso niet op kwam en andere universiteiten waar je alleen op kwam als je twee keer zo goed was als de anderen.
Toen ik op mijn zestiende voor een uitwisseling naar New York ging, was het een grote schok te ontdekken hoe vanzelfsprekend het daar was om Joods te zijn, ook seculier Joods. In het kleine stadje in Rusland waar ik vandaan kom vormde de Joodse gemeenschap een kleine minderheid. In New York kwam ik in een zeer pluralistische gemeenschap terecht met veel Joden van overal vandaan. Een van die families heeft voor mij een bar mitswa georganiseerd, American style. Ze vonden het belangrijk dat ik dat meemaakte, heel erg aardig. In religieuze zin betekende dat niet zoveel voor me, maar het maakte grote indruk op me dat je je Joods-zijn ook kan vieren. Die ervaring heeft me gevormd."
Wat gebeurde er na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1990?
"Door het uiteenvallen van de staatsorganen zag je dat de discriminatie door de overheid als het ware democratiseerde. Het antisemitisme kwam op straat terecht. Er ontstonden antisemitische partijen, antisemitische kranten en brochures waarin werd opgeroepen tot pogroms. Het antisemitisme was altijd op de achtergrond aanwezig; het werd onberekenbaarder dan toen het nog in staatshanden was."
Heb je daar zelf ervaring mee?
"Nou ja, er waren natuurlijk de normale beledigingen enzovoort. Ik herinner me één echt angstig moment, toen ik in 1993 met mijn vader naar Moskou was gekomen om onze visa voor Duitsland op te halen. Juist op dat moment ontlaadde de politieke crisis zich. President Boris Jeltsin stond recht tegenover het parlement onder aanvoering van Aleksandr Roetskoj. Er werd geschoten en er liepen allerlei ook antisemitische bendes door de stad. Toen dachten we allebei op een gegeven moment: dit was het dan. We vreesden voor ons leven. Met één blik in ons paspoort kon je zien dat wij op het punt stonden het land te verlaten. We moesten zorgen dat we onzichtbaar werden, want het was levensgevaarlijk als iemand onze papieren zou controleren."
Was het antisemitisme een reden voor jullie om te emigreren?
"Zo’n besluit heeft altijd meerdere achtergronden. Het gebrek aan perspectief in Rusland speelde een rol, de onzekerheid over de toekomst. Veel vrienden en familie emigreerden; dat heeft altijd een aanzuigende werking, want je krijgt het gevoel dat je alleen achterblijft. Maar het antisemitisme was zeker een van de belangrijkste beweegredenen."
Waarom Duitsland?
"We hadden niet zoveel alternatieven. Het was Israël of Duitsland. We besloten niet naar Israël te gaan omdat we… Europeanen zijn. Daarbij speelde misschien ook een zekere mate van oriëntalisme in de zin van Edward Saïd een rol, een soort van minachting ten opzichte van het Oosten. Toen we de mogelijkheid kregen naar Duitsland te gaan was het voor ons duidelijk. We waren ons natuurlijk bewust van de geschiedenis van de Holocaust, maar dat was geen reden niet te gaan."