Spijkerboer: “Er vinden verkopen aan beleggers plaats tegelijk met 30-jarige uitgifte in erfpacht aan de verkopende partij, aan de boer. Dat geeft de boer het gevoel dat hij nog alles te zeggen heeft over de grond, maar dat is schijn. Beleggers hebben steeds vaker de eigendom. Je ziet dat veel beleggers nu beleggen in grond. Het levert ze misschien geen 6 tot 8% rendement op, maar 2 procent is ook wel aardig tegenwoordig.”
Dat hoor ik wel vaker: grond en vastgoed als nieuwe lievelingen van beleggers. Geen snelle winst, maar wel gegarandeerd. Maar het kan toch niet alleen maar doorstijgen? Op een gegeven moment loopt het dood?
Van Rheenen: “Ik ga je een stukje toesturen uit een beleggingstijdschrift. Grond, grond, grond! De overwaarde die andere sectoren kennen is bij lange na nog niet gehaald in grond, maar het is een veilig object. Ten eerste is er de overtuiging dat de grondprijs blijft stijgen. Ten tweede: als je grond wordt ontwikkeld voor industrie of iets dergelijks maak je enorme winst, dan gaat de prijs vier keer over de kop. Hoe groter je bezit is, hoe meer kans je hebt dat het een keer raak is en dat je de hoofdprijs krijgt. Uiteindelijk zijn het allemaal prijsopdrijvende factoren.”
Maar het totaal aan private schulden is mondiaal alweer groter dan voor de crisis. Die financiële zeepbel knapt wel weer.
Van Rheenen: “In het kleine Malta lopen de grondprijzen tegen de drie ton per hectare. Het gebruik is volkomen oninteressant, het is het bezit dat telt. Sommige mensen denken dat de grondprijs een maximum gaat bereiken; ik zie het niet gebeuren. Het blijft stijgen. Waarom? Er is gewoon véél te veel geld in de wereld. De redenering dat als boeren omvallen de grondprijs daalt ligt achter ons. Het wordt acuut verkocht. De grond behoudt z’n waarde, daar ben ik van overtuigd.
De vraag is ook niet of we de marktprijs kunnen doen dalen. Het gaat om de relatie tussen eigendom en gebruik. Ik kom net terug uit China, daar is nauwelijks privaat eigendom van grond. Grond is van de staat of van de boerengemeenschap, zoals in grote delen van de wereld. De boeren in China hebben gezamenlijk landbouwcorporaties gevormd, die hebben helemaal geen last van dat eigendom.”
“Waar ze met elkaar over praten is: wie gebruikt welk stukje grond waarvoor en hoe kunnen we het als corporatie zo doen dat we maximale winst maken. Ze maken er nu een enorme ontwikkeling door. China heeft op dit moment geen voedselproblematiek, dat is echt uniek. Twintig jaar geleden was het land nog straatarm en had China een voedselprobleem. De snelheid waarmee het grondgebruik in China geoptimaliseerd wordt is groter dan in Europa, denk ik, omdat ze geen last hebben van dat eigendom.”
Spijkerboer: “Nederlandse boeren zijn op zich al heel creatief in het gebruik van grond. Als je in het buitengebied kijkt, dan zie je overal die grote plastic hooibalen liggen. Vroeger werd het keurig binnen een paar dagen leeggehaald, maar nu liggen ze er soms maanden. De boer laat het pas ophalen als het in zijn planning past: als hij er arbeid voor heeft, opslagruimte, vraag naar hooi, noem maar op.”
“De meeste boeren van nu zijn hbo’ers of universitair geschoold. Allemaal jongens en meisjes die heel precies kijken hoe ze met zo min mogelijk inspanning de grond maximaal kunnen gebruiken. Valt zo’n boer dan toch om dan denkt de bank: welke oplossingen vinden we om die mensen niet gelijk aan de bedelstaf te krijgen?”
“En de grond wordt gelijk onderling verdeeld. Punt is dat die grondprijzen overal doorheen blijven spelen. De vraag is of we met z’n allen bereid zijn om die horizontale gelaagdheid van grond en gebruik los te trekken en te zeggen: het maakt niet uit wie de eigenaar van de grond is of wat de geldmarkt er van denkt, belangrijker is hoe de grond wordt gebruikt.”
Eigenlijk is het een ontkoppeling van het gebruik van grond met het eigendom en zelfs met de grondprijs?
Van Rheenen: “Klopt. We zouden meer grond in gemeenschappelijk eigendom kunnen nemen. Dan is de vraag: bij wie leg je het eigendom precies? De overheid laat niet zien dat ze erg constant is, dat zie je overal. Ik geloof veel meer in die kleinere eigendomssituaties van stichtingen, commons, private instellingen ook. Zij nemen genoegen met een gemiddelde prijs, een matige prijs. Ze beseffen dat de gebruiker eens een goed jaar heeft, dan eens een slecht jaar, hij moet daar mee kunnen landbouwen. Ik zou heel graag een soort landbank willen in Nederland met een ethisch bestuur om dat soort grond op te nemen en bij gebruikers neer te zetten.”
Een landbank?
Van Rheenen: “Nou, niet landelijk. Niet de overheid dus, maar organisaties zoals de Arnhemse stichtingen. Dat soort landbanken zou je regionaal en lokaal kunnen oprichten.
Ik heb het letterlijk gevraagd aan zalen met boeren: zouden jullie samen je grond bij elkaar willen voegen in een stichting of coöperatie en dan het gebruik onderling verdelen? Daar zijn ze helemaal niet vies van. Dat klinkt idioot, want het is een enorme stap, maar ze zitten daar heel dichtbij. Soms heb je betere grond nodig en soms liever wat minder goede grond, bijvoorbeeld voor jongvee. Prachtig als je dan gewoon kan ruilen en als boerengemeenschap zo goed mogelijk de vruchtwisseling kan organiseren.”
Spijkerboer: “Het gaat niet zozeer om overheidsbeleid, maar om samen met elkaar om te gaan met de zaken die spelen. Het zijn ook grote particulieren en de bewoners van steden en dorpen die aangeven: dit vinden wij belangrijk. Dan is het aan de politiek om voorwaarden te scheppen en de creativiteit in de samenleving maximaal in te zetten.”
Het woord politiek valt. Wat kunnen politici en politiek betrokkenen betekenen?
Van Rheenen: “Als er een kracht gemaakt wordt komt-ie van maatschappelijke instituties die zeggen: zo moeten we het niet meer hebben. Dat kunnen banken zijn of Land- en Tuinbouw-achtige organisaties. Als het middenveld er rijp voor is kan de politiek het ook oppakken, die hebben immers ook directe invloed op een derde van de grond.”
Spijkerboer: “Volgens mij moet het tegelijkertijd. Als er niet ook van de landelijke politiek een duidelijk signaal komt schiet het niet op. Wat voor signaal? Een crisis- en herstelwet bijvoorbeeld, maar dit keer voor investeringen in het landschap.”
Van Rheenen: “Het ABP of een ander pensioenfonds zou kunnen zeggen: wij kopen die grond en kijken vervolgens hoe deze duurzaam gebruikt kan worden. Je moet het laten taxeren door een goede rentmeester zoals Jan Spijkerboer, een redelijke prijs vaststellen. En dan kun je gaan praten met de jonge boeren op welke wijze zij invulling willen geven aan het duurzaam gebruik van de grond.”