Maar de zus van Rufus, Ida, komt tenslotte wel over de kleurbarrière in haar relatie met de Italiaanse Vivaldo. Dan heb je nog Eric, het homoseksuele personage in de roman, die zowel heeft gevreeën met Vivaldo als ook met Rufus en die met een witte vrouw een relatie heeft. Toen ik dat allemaal las als twaalfjarige, dacht ik: wow wow wow! Baldwin laat echt een staalkaart zien van alle mogelijke menselijke relaties. Tot dat moment was ik me van al die mogelijkheden niet erg bewust geweest.”
De Rooy voelt zich vooral aangesproken door Baldwins genuanceerde visie op de complexiteit van menselijke relaties, al beseft hij dat de zwart-wit problematiek er het fundament van vormt. “Ik geloof ook dat dit harde fundament eerder zal worden beïnvloed via de subtiliteit van de intermenselijke relaties tussen de verschillende etniciteiten, seksualiteiten en genders die Baldwin in zijn boeken beschrijft.”
Koloniaal orgasme
In de film van Peck vertelt Baldwin over de schok die hij als kind onderging: hij keek films en identificeerde zich met witte helden als Gary Cooper, die in wildwestfilms Indianen afschoot. Totdat hij zich realiseerde dat hijzelf die Indiaan was. Baldwin noemt dit de ontdekking van zijn zwart-zijn; hij werd getroffen door het besef dat er voor hem geen plaats was in het land waarin hij was geboren. Felix de Rooy herkent deze ervaring maar gedeeltelijk.
“Toen ik in 1962 voor het eerst naar Nederland ging met mijn ouders, maakten wij een tussenstop in New York om enkele weken bij verre familie van mijn moeder te logeren. Ik was overweldigd door de enorme dimensies van het grauwe beton in de vuile stalen jungle, die lichtjaren verwijderd leek van de pastelkleuren van Willemstad en de witgeschilderde houten koloniale architectuur van Paramaribo. Ik voelde hoe de raciale spanning zich als een cocon om ons sloot. Onze mulattenfamilie balanceerde als koorddansers boven de gesegregeerde maatschappij. Ik heb mij nooit alleen maar met zwarten geïdentificeerd: mijn ouders kwamen uit gemengde relaties, dus voor hen was die grote oorlog tussen wit en zwart een diepe pijn.”
De Rooy heeft zichzelf wel de ‘erfgenaam van een koloniaal orgasme’ genoemd. Inderdaad kun je bij zijn voorouders zowel slavenhouders als slaven aantreffen, en mensen uit vele windstreken: zijn grootvader was een Nederlandse telegrafist op Haïti die trouwde met de dochter van een Franse zakenman en een Haïtiaanse mulattin. Hij had een Surinaamse oma, die was geboren uit een revolutionaire liefdesgeschiedenis tussen de zoon van een Joods-Portugese plantage-eigenaar en de dochter van de Afrikaanse keukenslavin. De man van deze oma kwam weer voort uit het huwelijk van een Duitse domineeszoon met een Indiaanse vrouw.
De jonge Felix groeide op bij kunstzinnige ouders met een avonturiersgeest, in zowel Suriname, op Curaçao als in Nederland. “Als kind van zulke ouders heeft Baldwin me laten zien hoe diep het zwart-wit conflict ingrijpt in de relaties tussen mensen. Toch vind ik het jammer dat Baldwin wel heeft geschreven over liefdesrelaties tussen wit en zwart, maar nooit over de kinderen die uit die relaties voortkwamen. Want juist hun positie interesseert mij.”
Vreemde smetten
Anders dan de Rooy is Baldwin opgegroeid in een wereld waarin zwart en wit mijlenver uit elkaar leefden, maar hij zag de wederzijdse afhankelijkheid voor het smeden van de volgens hem zo noodzakelijke nieuwe Amerikaanse identiteit. Hij wees er op dat de voorouders van zowel wit als zwart zowel zwart als wit waren. Nog altijd is dit inzicht van Baldwin niet echt doorgedrongen, vindt Felix de Rooy. “Kijk maar naar het feit dat Obama wordt gezien als een zwarte president, terwijl hij een witte moeder heeft.
Het racisme in de Verenigde Staten en in de hele wereld is zo diep geworteld dat de nakomelingen van witte en zwarte mensen altijd als zwart gezien worden. Het is gruwelijk dat ik tegen een witte man en/of vrouw kan zeggen: je bent mijn familie, en dat die mensen dan zeggen: hoezo, zo’n bruine man, je bent helemaal geen familie. We blijven denken in die dichotomie van zwart en wit, die door de witte mensen is geïnstitutionaliseerd: als je een achtste zwart bloed had, was je nog steeds een slaaf en kon je verkocht worden. Deze identiteit is ook door de zwarte en gemengde mensen omarmd, waarmee ze het racisme eigenlijk ondersteunen. Ik vind dat heel pijnlijk.”
De kern is wat betreft de Rooy, en op dat punt is Baldwin nog altijd even actueel, dat witte mensen wereldwijd zwarte mensen nog steeds niet als deel van hun geschiedenis accepteren. Hij verwijst naar een regel uit het negentiende-eeuwse Nederlandse volkslied ‘wien Neerlands bloed door d’aadren stroomt, van vreemde smetten vrij’. “Ik ken heel veel witte vrouwen die met Surinaamse of Antilliaanse mannen kinderen hebben gehad. Die kinderen worden meteen als zwart gekwalificeerd, en dat betekent in feite dat ze niet worden geaccepteerd als deel van de witte maatschappij, terwijl ze dat deels wel zijn. Waarom is dat in hemelsnaam zo en waarom accepteren gemengde mensen dat?
Mijn hele carrière als theatermaker, filmmaker, beeldend kunstenaar en samensteller van tentoonstellingen heeft steeds gedraaid om het multiculturalisme. Toen ik de tentoonstelling ‘wit over zwart’ in het Tropenmuseum samenstelde (1989-1990), liet ik al zien dat zwarte Piet deel uitmaakt van een racistische beeldvorming. Dat begint nu eindelijk door te sijpelen in het bewustzijn van de witte Nederlander. Maar er is altijd een enorme tegenenergie. Dat zie je aan de beweging van rechts populisme in Europa en aan de steun voor Trump in Amerika. Wat mij betreft is dat een terugval in de verslaving aan racisme.”
Vermeende onschuld
Weinig mensen beschouwen zichzelf als een racist. In het volgende citaat stelt James Baldwin, dat het uiteindelijk niet om overtuigingen gaat, maar om ervaringen: De meeste mensen die ik ken hebben niets tegen zwarten. Dat is het punt niet. Het probleem is apathie en onwetendheid. Dat is de prijs van segregatie, dat ís segregatie: dat de witte niet weet hoe de zwarte leeft, terwijl de zwarte wel weet hoe de witte leeft. Je kunt wel zwarte collega’s en schoolkameraden hebben, maar als je niet bij hen thuis komt, leef je in een andere werkelijkheid. Witte mensen ontkennen het bestaan van die werkelijkheid. (Florida Forum 1963)
De ontkenning van de ervaringen van zwarte Nederlanders speelt een grote rol in de discussie over zwarte Piet. En juist daarom is deze discussie volgens de Rooy een lakmoesproef voor de Nederlandse samenleving. “Hoe komt het, dat wanneer we geconfronteerd worden met verzet tegen traditionele racistische interpretaties zoals zwarte Piet, we woedend worden en dat zien als een aanval op onze vermeende onschuld? Omdat we liever niet onder ogen zien dat ook de Nederlandse geschiedenis veel zwarte bladzijdes heeft wat betreft kolonialisme en slavernij.
Maar ja, de rassenrellen vonden (en vinden) aan de andere kant van de oceaan plaats, dus het gaat niet over ons. Om als natie in te zien dat je jarenlang vanuit een totaal verkeerd perspectief naar de wereld hebt gekeken, om dat aan jezelf toe te geven, nou, daar verdienen psychiaters goud geld aan…”
In het feit dat deze discussie nu wel wordt gevoerd, ziet de Rooy een teken van vooruitgang. En die constateert hij ook op andere terreinen: “Er zijn steeds meer gezichten met kleur in het openbare leven en op de televisie. Baldwin zag als kind alleen maar witte filmsterren, nu zijn er zwarte presentatoren van talkshows en zwarte acteurs en filmmakers. Wat dat betreft is de tijd nu rijp voor de verfilming van Baldwins romans! Door de verplichting om multicultureel te casten is er bovendien geen enkele Amerikaanse serie meer puur monocultureel.
Daar zou Nederland nog wat van kunnen leren. Hier zeggen we: we zijn niet racistisch, we hebben daar geen wet voor nodig. Maar het gebeurt toch wel heel erg weinig. Baldwin heeft die hele transformatie in Amerika niet meegemaakt.”
Dubbelbloed
Anders dan Raoul Peck, de regisseur van I Am Not Your Negro, denkt de Rooy dat de acht jaar van Obama wel indruk zouden hebben gemaakt op James Baldwin. Peck ziet de periode Obama als een uitzonderingstijd, terwijl de Rooy de regering Trump als een terugval beschouwt. Peck citeert Baldwin, die zei: “de vraag is niet wanneer een zwarte president kan zijn, maar in welke staat zich het land bevindt waarvan hij president wordt.” De parallelle werelden, waarin zwart wit wel ziet, maar wit zwart niet, staan volgens Peck nog recht overeind. (Interview met Raoul Peck bij Arte, 24.4.2017)
De Rooy denkt dat het wel degelijk belangrijk voor Baldwin zou zijn geweest dat Obama het kind van een witte vrouw en een zwarte man was. En hoewel ook de Rooy stelt dat de beweging van Black Lives Matter naar een realiteit verwijst die alleen maar tot een grote explosie kan leiden, is strijd wat hem betreft niet het enige aspect van relaties tussen wit en zwart.