Of het nu gaat om risicovolle financiële producten, klimaatverwoestende uitbreiding van fossiele brandstoffen of uitbuitende arbeidsverhoudingen, het was duidelijk dat toen Brexiteers het over vrijheid hadden, zij in werkelijkheid de vrijheid bedoelden om mens en planeet uit te buiten zonder de wettelijke beperkingen die de Groenen en anderen de afgelopen 30 jaar in de interne markt hebben ingevoerd.
Het VK heeft een aanzienlijke prijs betaald voor het verlaten van de interne markt. Het enorme gat in onze nationale financiën is van een vergelijkbare dimensie als de economische krimp die werd voorspeld toen we de handelsbarrières verhoogden met de enorme EU-markt die voorheen 44 procent van onze export ontving.
Terwijl ik dit artikel schrijf, legt de Britse regering haar roekeloze Retained EU Law (Revocation and Reform) Bill voor aan het parlement, die vervalbepalingen zal invoeren voor meer dan 2.400 EU-wetten die vóór de Brexit in Britse wetgeving werden omgezet. Dit betekent dat een heel wetgevingskader aan het eind van 2023 automatisch niet meer van kracht zal zijn, of Europese regels nu zijn vervangen door binnenlandse wetgeving of niet. Dit betekent dat regels op allerlei gebieden, van de kwaliteit van onze lucht en ons water tot ons recht om niet te worden uitgebuit op het werk, zomaar kunnen verdwijnen.
Hoewel EU-wetten worden afgeschilderd als wetten die door ‘ongekozen bureaucraten’ zijn geschreven, waren de regels die op het kampvuur worden gegooid EU-wetten waarbij Britse parlementsleden (zoals ik) en Britse ministers betrokken waren: we hebben erover mee-onderhandeld. Aangezien ons lidmaatschap 47 jaar heeft geduurd, is het wettelijke kader waarin wij Britten leven grotendeels EU-wetgeving: van de arbeidstijdenrichtlijn tot de habitatrichtlijn. Dit alles verliezen is een afschuwelijk vooruitzicht – net zoals het niet langer deel uitmaken van de wetgevende structuren van de EU die het leven in Europa blijven verbeteren.
De toekomst voorzien en opbouwen
Dertig jaar geleden stonden we op het hoogtepunt van ons vertrouwen in het marktkapitalisme en de liberale democratie. Het afgelopen decennium heeft aangetoond dat de macht zich afkeert van de menselijke waarden die het Europese project hebben gekenmerkt. We bevinden ons in een defensieve houding, nu landen als China en Rusland de mensen- en burgerrechten schaamteloos verraden en de orde die de interne markt vertegenwoordigt aanvechten als een soort postkoloniale oplegging.
De EU kan en moet een baken zijn van sterke mensen- en burgerrechten, van milieubescherming en normen waarvoor Europese burgers zich eeuwenlang hebben ingezet. Daartoe moet zij die waarden in onze handelsovereenkomsten wettelijk afdwingbaar maken. Net zoals we afzien van Russische olie en gas, moeten we afzien van handel met onderdrukkende en autoritaire regimes. We kunnen dit doen door gelijke concurrentie te eisen, zodat landen die niet aan de Europese normen voldoen met invoertarieven te maken krijgen.
De interne markt is sterk wanneer hij de macht van 450 miljoen van de rijkste consumenten ter wereld verenigt. Als de interne markt niet bestond, zouden we kunnen concluderen dat het nodig is hem uit te vinden. De macht van ondernemingen moet worden gestuurd in het belang van de burgers en de andere wezens waarmee we de planeet delen. Hoe dat te bereiken in een wereld waar de economische macht afglijdt naar staatsbedrijven en oligarchen is de uitdaging voor de komende 30 jaar.
Dit artikel verscheen eerder in de essaybundel 30 Years of the European Single Market - New visions for a green Europe, Heinrich-Böll-Stiftung European Union, 2022.