Dit is een ingezonden opiniestuk, dat niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks reflecteert.
Het artikel Knalgroen en felrood, dat Sabine Scharwachter namens LinksBoven schreef voor deze website, schetst een scherpe tegenstelling: die tussen de groene sociaaldemocratie en het ecosocialisme, dat mikt op fundamentele systeemverandering. Het artikel daagt uit: nemen we genoegen met het optimaliseren van het bestaande systeem, of durven we te kiezen voor een alternatief dat het kapitalisme fundamenteel vervangt?
De keuze lijkt helder, maar roept ook vragen op. Moet rechtvaardigheid werkelijk worden voorafgegaan door systeemvervanging? Of ligt de kern van politieke verandering ergens anders? In zijn boek The Idea of Justice stelt econoom en filosoof Amartya Sen dat het streven naar rechtvaardigheid niet begint bij een ideaal toekomstmodel, maar bij het herkennen en aanpakken van concrete onrechtvaardigheden in de wereld zoals die nu is. [1] Rechtvaardigheid ontstaat volgens hem niet uit een blauwdruk, maar uit een voortdurend publiek proces van afweging, verbetering en debat. Die gedachte biedt een waardevol tegenwicht tegen de verleiding om links handelen te reduceren tot de keuze tussen systeembehoud of systeemvervanging.
Kapitalisme is een veelkoppig monster
Al decennialang wijzen politicologen en economen erop dat er niet zoiets bestaat als hét kapitalisme. [2] In plaats van één model zijn er meerdere manieren waarop kapitalistische economieën zijn ingericht – van sterk marktgericht tot juist intensief gecoördineerd, en van financieel gedreven tot industrieel verankerd. En zelfs die indeling blijkt bij nader inzien te grof. [3] In werkelijkheid is kapitalisme veel minder stabiel of nationaal georganiseerd dan vaak wordt aangenomen. Het is een systeem dat zich voortdurend aanpast: aan plaatselijke omstandigheden, aan crises, aan politieke krachtsverhoudingen. Wat ergens werkt als ‘model’, functioneert elders heel anders – of helemaal niet.
Kapitalisme moet daarom niet worden opgevat als een gesloten geheel dat je alleen in zijn totaliteit kunt behouden of verwerpen. Het bestaat uit talloze verweven vormen: in en tussen steden, sectoren, regio’s en instituties. Juist deze gelaagdheid maakt het onmogelijk om het tegenover één groot alternatief te plaatsen. Een effectieve linkse strategie moet zich dan ook richten op de specifieke vormen van uitbuiting, uitsluiting of ecologische roofbouw die lokaal dominant zijn – en op manieren waarop die doorbroken kunnen worden. Niet met één sleutel of blauwdruk, maar via veelvormige en contextgevoelige strategieën.
Rechtvaardigheid begint bij onrecht, niet bij een model
Als de werkelijkheid van kapitalisme gelaagd en veranderlijk is, dan geldt dat ook voor het denken over alternatieven. Het idee dat er eerst een volledig systeem ontworpen moet worden – bijvoorbeeld een ecosocialistisch model – voordat we kunnen spreken van fundamentele verandering, legt de lat niet alleen onhaalbaar hoog, maar werkt ook verlammend. De vraag of een bepaalde maatschappijvorm rechtvaardig is, wordt dan losgemaakt van de ervaring van mensen, en opgeschoven naar een toekomstige, ideale ordening.
Toch is rechtvaardigheid geen abstract vraagstuk. Ze krijgt vorm in concrete situaties: waar mensen geen toegang hebben tot schone energie, waar arbeid structureel onzeker wordt gemaakt, waar gezondheidszorg buiten bereik verdwijnt of waar publieke ruimte onder druk staat. De inzet van politiek zou dan ook niet moeten zijn: hoe vervangen we het systeem? Maar: hoe vergroten we hier en nu de zeggenschap van mensen over hun leven en leefomgeving? Welke concrete onrechtvaardigheden kunnen we benoemen, bestrijden en terugdringen – met middelen die legitiem en haalbaar zijn?
Deze benadering laat ruimte voor veelvormigheid: voor burgercollectieven en coöperaties, voor structurele herverdeling, voor democratische innovatie, voor institutionele vernieuwing. Niet alles hoeft tegelijk. Niet alles hoeft in één alomvattend model te passen. De kracht van zo'n benadering is juist dat ze zich laat leiden door wat mensen nodig hebben – en niet door wat het systeem voorschrijft of een toekomstig alternatief belooft.
Rechtvaardigheid is wat we doen
Wat volgt uit deze benadering is geen pleidooi voor politieke terughoudendheid. Integendeel: het loslaten van blauwdrukdenken opent juist ruimte voor een linkse politiek die strategischer, genuanceerder en dichter bij de dagelijkse werkelijkheid van mensen staat. In plaats van te wachten op systeemvervanging, moet die politiek nú vorm krijgen in strijd tegen concrete onrechtvaardigheden – waar mensen wonen, werken en worstelen. Dit zijn geen kleine kwesties, maar de plekken waar structurele verandering tastbaar en democratisch gemaakt wordt.
Dat vraagt om meervoudige strategieën: beleidsinterventies én bewegingen van onderop, coöperaties én herverdeling, institutionele strijd én culturele verbeelding. Zulke vormen van rechtvaardigheid in actie sluiten aan bij de realiteit van een wereld waarin macht, markt en instituties zich telkens anders organiseren – en daarom telkens anders bestreden of hervormd moeten worden.
De echte valkuil is dan ook niet te weinig radicaliteit, maar te veel abstractie. Door linkse politiek te herleiden tot een keuze tussen optimaliseren of vervangen, verengt het opiniestuk van Scharwachter het handelingsvermogen van progressieve politiek. Het suggereert dat er slechts één juiste route is – en miskent daarmee de waarde van polycentrische verandering, democratische improvisatie en contextuele rechtvaardigheid.
Zoals Amartya Sen overtuigend laat zien, komt ware vooruitgang niet voort uit een allesomvattend plan, maar uit de bereidheid om via ervaring, bewijs en publiek debat telkens opnieuw te bepalen wat rechtvaardigheid vraagt. Niet het model, maar de politieke keuzes die we maken, bepalen de richting.